Einde inhoudsopgave
Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof
Artikel 91 Inhoud van het verzoek tot aanhouding en overdracht
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2002
- Bronpublicatie:
17-07-1998, Trb. 2000, 120 (uitgifte: 17-10-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-07-2002, Trb. 2002, 135 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Internationaal strafrecht / Internationale tribunalen
1.
Een verzoek tot aanhouding en overdracht wordt schriftelijk gedaan. In dringende gevallen kan een verzoek worden gedaan via elk communicatiemiddel dat daarvan een schriftelijke vastlegging kan opleveren mits het verzoek wordt bevestigd langs de in artikel 87, eerste lid, onder a, vermelde weg.
2.
In het geval van een verzoek tot aanhouding en overdracht van een persoon tegen wie een bevel tot aanhouding is uitgevaardigd door de Kamer van vooronderzoek ingevolge artikel 58, bevat het verzoek of wordt het ondersteund door:
- a.
het signalement van de opgeëiste persoon, dat toereikend is voor diens identificatie en informatie met betrekking tot de plaats waar die persoon zich waarschijnlijk bevindt;
- b.
een kopie van het bevel tot aanhouding; en
- c.
de vereiste documenten, verklaringen of informatie om te voldoen aan de procedure van overdracht in de aangezochte Staat geldende vereisten, met dien verstande dat die vereisten niet zwaarder mogen zijn dan die welke gelden voor verzoeken tot uitlevering ingevolge verdragen of regelingen tussen de aangezochte Staat en andere Staten en, zo mogelijk, minder zwaar dienen te zijn, gelet op de bijzondere aard van het Hof.
3.
Wanneer een verzoek tot aanhouding en overdracht een persoon betreft die reeds is veroordeeld, bevat het verzoek of wordt het ondersteund door:
- a.
een kopie van elk bevel tot aanhouding met betrekking tot die persoon;
- b.
een kopie van veroordelende einduitspraak; en
- c.
informatie om aan te tonen dat de opgeëiste persoon degene is die in veroordelende einduitspraak wordt bedoeld; en
- d.
indien de opgeëiste persoon is veroordeeld, een kopie van de opgelegde einduitspraak en, in geval van een veroordeling tot gevangenisstraf, een verklaring ten aanzien van de tijd die reeds is uitgezeten en de tijd die nog moet worden uitgezeten.
4.
Op verzoek van het Hof pleegt een Staat die Partij is met het Hof overleg, hetzij in het algemeen, hetzij met betrekking tot een bepaalde zaak, over vereisten ingevolge zijn nationale recht die ingevolge het tweede lid, onder c, van toepassing kunnen zijn. Bij dit overleg geeft de Staat die Partij is het Hof advies over de specifieke vereisten van zijn nationale recht.