Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/916
Wet Bopz. Klacht op voet art. 41 Wet Bopz tegen beperking bewegingsvrijheid (art. 40 lid 3 Wet Bopz). Is een voor gehele afdeling geldende, niet in schriftelijk vastgelegde huisregels, opgenomen beperking van de bewegingsvrijheid een huisregel in zin art. 37 Wet Bopz?
HR 19-07-2019, ECLI:NL:HR:2019:1282
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 juli 2019
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
19/01090
- Conclusie
A-G mr. M.L.C.C. Lückers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS74828:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Gezondheidsrecht / Klacht- en tuchtrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1282, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑07‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:449, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑04‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑02‑2019
- Wetingang
Essentie
Wet Bopz. Klacht op voet art. 41 Wet Bopz tegen beperking bewegingsvrijheid (art. 40 lid 3 Wet Bopz). Is een voor gehele afdeling geldende, niet in schriftelijk vastgelegde huisregels, opgenomen beperking van de bewegingsvrijheid een huisregel in zin art. 37 Wet Bopz?
Samenvatting
Zoals uit HR 9 november 2018, NJ 2019/161, m.nt. J. Legemaate, blijkt, volgt uit art. 37 Wet Bopz dat huisregels kunnen voorzien in een beperking van het recht op bewegingsvrijheid in en rond een ziekenhuis van (bepaalde categorieën) daarin verblijvende patiënten. Individuele beperkingen van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.