Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/923
Art. 81 lid 1 RO. Wet Bopz. Onrechtmatige (overheids)daad. Persoon ten aanzien van wie machtiging is gegeven o.g.v. Wet Bopz wordt geplaatst in een TBS-kliniek die geen psychiatrisch ziekenhuis is. Aanspraak op schadevergoeding? Schade geleden?
HR 19-07-2019, ECLI:NL:HR:2019:1260
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 juli 2019
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, G. Snijders, C.E. du Perron, M.J. Kroeze, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/01760
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1260, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑07‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:625, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑05‑2019
Essentie
Art. 81 lid 1 RO. Wet Bopz. Onrechtmatige (overheids)daad. Persoon ten aanzien van wie machtiging is gegeven o.g.v. Wet Bopz wordt geplaatst in een TBS-kliniek die geen psychiatrisch ziekenhuis is. Aanspraak op schadevergoeding? Schade geleden?
Partij(en)
Arrest in de zaak van
[eiser], eiser tot cassatie, advocaat: mr. M.E. Bruning,
tegen
1. Antes Zorg B.V., rechtsopvolgster van Stichting Bouman GGZ, te Rotterdam, verweerster in cassatie, niet verschenen,
2. De Staat der Nederlanden (Ministerie van Justitie en Veiligheid), te Den Haag, verweerder in cassatie, hierna: de Staat, advocaat: mr. M.M. van Asperen.