Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW
Einde inhoudsopgave
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/24.3.4.2:24.3.4.2 Kan een feitelijk samenwerkingsverband deel uitmaken van een fiscale eenheid?
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/24.3.4.2
24.3.4.2 Kan een feitelijk samenwerkingsverband deel uitmaken van een fiscale eenheid?
Documentgegevens:
A.J. van Doesum, datum 01-01-2009
- Datum
01-01-2009
- Auteur
A.J. van Doesum
- JCDI
JCDI:ADS371750:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Ondernemingsrecht / Personenvennootschappen
Europees belastingrecht / Algemeen
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Als eenmaal is aanvaard, dat een feitelijk samenwerkingsverband een belastingplichtige in de zin van de btw is, én vaststaat dat niet-rechtspersoonlijkheid bezittende entiteiten (zoals personenvennootschappen) tot een fiscale eenheid kunnen behoren, dan moet mijns inziens ook een belastingplichtig feitelijk samenwerkingsverband tot een fiscale eenheid kunnen behoren. Zo zou een samenwerkingsverband, dat voldoet aan de criteria van het begrip vennootschap van art. 7:800 BW (zie paragraaf 24.2.1), maar niet aan het vereiste van de inbreng, als feitelijk samenwerkingsverband tot een fiscale eenheid moeten kunnen behoren. In het Europese recht bestaan hier ook geen beletselen voor.
In deel III, hoofdstuk 14, paragraaf 14.4 heb ik aangegeven dat op grond van art. 7 lid 4 wet OB natuurlijke personen en lichamen in de zin van de AWR onder voorwaarden deel uit kunnen maken van een fiscale eenheid. Een feitelijk samenwerkingsverband is mijns inziens te beschouwen als een “doelvermogen” in de zin van art. 2 lid 1 onderdeel b AWR. Daarmee is het een lichaam in de zin van de AWR en kan het dus naar nationaal recht deel uitmaken van een fiscale eenheid. Het nationale recht is op dit punt dus in overeenstemming met het Europese recht (in het bijzonder met art. 11 Btw-richtlijn en met het neutraliteitsbeginsel).
In het navolgende ga ik in op de invulling van de verwevenheidseisen naar nationaal recht in het geval van een fiscale eenheid met een personenvennootschap. Het navolgende kan echter, mutatis mutandis, worden toegepast op feitelijke samenwerkingsverbanden.