Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2017/1132 aangaande bepaalde aspecten van het vennootschapsrecht
Artikel 120 Andere bepalingen aangaande het toepassingsgebied
Geldend
Geldend vanaf 11-02-2021
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 12-08-2022.
- Bronpublicatie:
16-12-2020, PbEU 2021, L 22 (uitgifte: 22-01-2021, regelingnummer: 2021/23)
- Inwerkingtreding
11-02-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-12-2020, PbEU 2021, L 22 (uitgifte: 22-01-2021, regelingnummer: 2021/23)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
1.
Niettegenstaande artikel 119, punt 2, geldt dit hoofdstuk ook voor grensoverschrijdende fusies wanneer de wetgeving van ten minste één van de betrokken lidstaten toelaat dat de in artikel 119, punt 2, onder a) en b), bedoelde bijbetaling in geld meer dan 10 % bedraagt van de nominale waarde of, bij gebreke daarvan, van de fractiewaarde van de effecten of aandelen die het kapitaal van de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap vertegenwoordigen.
2.
De lidstaten kunnen besluiten dit hoofdstuk niet toe te passen op grensoverschrijdende fusies waarbij een coöperatieve vennootschap betrokken is, zelfs als die laatste valt onder de definitie van een kapitaalvennootschap in artikel 119, punt 1.
3.
Dit hoofdstuk geldt niet voor grensoverschrijdende fusies waarbij een vennootschap is betrokken waarvan het doel is de collectieve belegging van uit het publiek aangetrokken kapitaal, met toepassing van het beginsel van risicospreiding en waarvan de rechten van deelneming op verzoek van de houders ten laste van de activa van die vennootschap direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald. Met dergelijke inkopen of terugbetalingen wordt gelijkgesteld ieder handelen van een dergelijke vennootschap om te voorkomen dat de waarde van haar deelnemingsrechten ter beurze aanzienlijk afwijkt van de intrinsieke waarde.
4.
De lidstaten zorgen ervoor dat dit hoofdstuk niet van toepassing is op vennootschappen in elke van de volgende omstandigheden:
- a)
bij de vennootschap is een vereffening aan de gang en is begonnen met de verdeling van activa onder de deelnemers;
- b)
de vennootschap is onderworpen aan afwikkelingsinstrumenten, -bevoegdheden en -mechanismen waarin titel IV van Richtlijn 2014/59/EU of titel V van Verordening (EU) 2021/23 voorziet.
5.
De lidstaten kunnen besluiten dit hoofdstuk niet toe te passen op vennootschappen:
- a)
in een insolventieprocedure of ten aanzien waarvan een preventieve herstructureringsprocedure loopt;
- b)
waartegen een andere dan de in lid 4, onder a) bedoelde vereffeningsprocedure is ingeleid; of
- c)
waarop crisispreventiemaatregelen in de zin van artikel 2, lid 1, punt 101, van Richtlijn 2014/59/EU of in de zin van artikel 2, punt 48, van Verordening (EU) 2021/23 van toepassing zijn.