Hof Arnhem-Leeuwarden, 31-10-2017, nr. 21-005116-16
ECLI:NL:GHARL:2017:9380, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
31-10-2017
- Zaaknummer
21-005116-16
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Bijzonder strafrecht (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2017:9380, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 31‑10‑2017; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2019:110, Bekrachtiging/bevestiging
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2016:4960, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Vindplaatsen
Uitspraak 31‑10‑2017
Inhoudsindicatie
Het hof verklaart - onder meer - bewezen dat verdachte schuld heeft aan het veroorzaken van een verkeersongeval waardoor een ander is gedood en waardoor anderen zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen, waarbij de mate van schuld bestaat uit zeer onoplettend, onachtzaam en onvoorzichtig rijgedrag, terwijl verdachte verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994 en het feit mede is veroorzaakt doordat hij een krachtens deze wet vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden. Het hof veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 4 jaar (met aftrek van voorarrest) en legt aan verdachte een rijontzegging op van in totaal 5 jaar en 6 maanden.
Partij(en)
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005116-16
Uitspraak d.d.: 31 oktober 2017
TEGENSPRAAK
Promis
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 12 september 2016 met parketnummer 16-661931-15 in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedag] 1969,
thans verblijvende in [detentieadres] .
Het hoger beroep
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 17 oktober 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. G. Spong, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw recht doen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is - na een nadere omschrijving van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
1. primair:
hij op of omstreeks 30 december 2015 te Maarssen, gemeente Stichtse Vecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd door
als bestuurder van een voertuig (personenauto), terwijl hij, verdachte, onder invloed van, althans na gebruik van amfetamine en/of THC, althans (een) stof(fen) die de rijvaardigheid verminder(t)(en) en/of kan/kunnen verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht,
- over de rijksweg A2, vanaf hectometerpaal 39,2 (Abcoude) tot en met de plaats van het verkeersongeval ter hoogte van hectometerpaal 56,2, althans over een langere afstand, met een (gemiddelde) snelheid van (ongeveer) 217 kilometer per uur, althans een zeer hoge snelheid van meer dan 200 kilometer per uur, heeft gereden en/of
- met die snelheid meerdere auto's heeft ingehaald en/of is voorbijgereden en/of
- op die rijksweg op verschillende momenten naar de linker vluchtstrook is uitgeweken en/of is gegaan en/of
- met die snelheid rijdende over de meest linker rijstrook en/of over de linker vluchtstrook de snelheid van zijn voertuig niet heeft geminderd bij het naderen van de voor hem verdachte rijdende voertuig(en) bestuurd door [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of
- met die snelheid rijdende over de meest linker rijstrook en/of over de linker vluchtstrook de snelheid van zijn voertuig niet heeft geminderd bij het inhalen en/of voorbijrijden van andere weggebruikers en/of de/het door [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] bestuurde voertuig(en) en/of
- met een snelheid van (ongeveer) 237 kilometer per uur, althans een veel hogere snelheid dan ter plaatse was toegestaan, heeft gereden bij een vermindering van het aantal rijstroken (van 5 naar 3) en/of
- terwijl hij, met onverminderde snelheid, in elk geval zonder (voldoende) te remmen, invoegde, althans zijn voertuig bewoog, vanaf de linker vluchtstrook en/of het verdrijvingsvlak, naar de meest linker rijbaan waar hij (tegen) een ander voertuig (personenauto) (waarin die [slachtoffer 1] zich als passagier bevond) is/heeft (aan)gereden en/of gebotst en/of geramd,
ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden;
1. subsidiair:
hij op of omstreeks 30 december 2015 te Maarssen, gemeente Stichtse Vecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, rijksweg A2, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, door roekeloos, althans zeer althans aanmerkelijk onoplettend en/of onachtzaam en/of onvoorzichtig,
terwijl hij, verdachte, onder invloed van, althans na gebruik van amfetamine en/of THC, althans (een) stof(fen) die de rijvaardigheid verminder(t)(en) en/of kan/kunnen verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht,
- over de rijksweg A2, vanaf hectometerpaal 39,2 (Abcoude) tot en met de plaats van het verkeersongeval ter hoogte van hectometerpaal 56,2, althans over een langere afstand, met een (gemiddelde) snelheid van (ongeveer) 217 kilometer per uur, althans een zeer hoge snelheid van meer dan 200 kilometer per uur, heeft gereden en/of
- met die snelheid meerdere auto's heeft ingehaald en/of is voorbijgereden en/of
- op die rijksweg op verschillende momenten naar de linker vluchtstrook is uitgeweken en/of
- rijdende over de meest linker rijstrook en/of over de linker vluchtstrook de snelheid van zijn voertuig niet heeft geminderd bij het naderen van zijn, verdachtes, voorliggers [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of
- rijdende over de meest linker rijstrook en/of over de linker vluchtstrook de snelheid van zijn voertuig niet heeft geminderd bij het inhalen en/of voorbijrijden van andere weggebruikers en/of die [betrokkene 1] en [betrokkene 2] en/of
- met een snelheid van (ongeveer) 237 kilometer per uur, althans een veel hogere snelheid dan ter plaatse was toegestaan, heeft gereden bij een vermindering van het aantal rijstroken (van 5 naar 3) en/of
- terwijl hij, met onverminderde snelheid, in elk geval zonder (voldoende) te remmen, invoegde, althans zijn voertuig bewoog, vanaf de linker vluchtstrook en/of het verdrijvingsvlak, naar de meest linker rijbaan waar hij (tegen) een ander voertuig (personenauto) (waarin die [slachtoffer 1] zich als passagier bevond) is/heeft (aan)gereden en/of gebotst en/of geramd,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 1] ) werd gedood,
terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994, dan wel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, achtste of negende lid van genoemde wet en/of
terwijl het feit is veroorzaakt of mede is veroorzaakt doordat hij een krachtens deze wet vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden en/of zeer dicht achter een ander voertuig is gaan rijden en/of geen voorrang heeft verleend en/of gevaarlijk heeft ingehaald;
2:
hij op of omstreeks 30 december 2015 te Maarssen, gemeente Stichtse Vecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk
[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6]
van het leven te beroven, met dat opzet opzettelijk
als bestuurder van een voertuig (personenauto), terwijl hij, verdachte, onder invloed van, althans na gebruik van amfetamine en/of THC, althans (een) stof(fen) die de rijvaardigheid verminder(t)(en) en/of kan/kunnen verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht,
- over de rijksweg A2, vanaf hectometerpaal 39,2 (Abcoude) tot en met de plaats van het verkeersongeval ter hoogte van hectometerpaal 56,2, althans over een langere afstand, met een (gemiddelde) snelheid van (ongeveer) 217 kilometer per uur, althans een zeer hoge snelheid van meer dan 200 kilometer per uur, althans een veel hogere snelheid dan ter plaatse was toegestaan, heeft gereden en/of
- met die snelheid meerdere auto's heeft ingehaald en/of is voorbijgereden en/of
- op die rijksweg op verschillende momenten naar de linker vluchtstrook is uitgeweken en/of is gegaan en/of
- rijdende over de meest linker rijstrook en/of over de linker vluchtstrook de snelheid van zijn voertuig niet heeft geminderd bij het naderen van de voor hem verdachte rijdende voertuig(en) bestuurd door [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of
- rijdende over de meest linker rijstrook en/of over de linker vluchtstrook de snelheid van zijn voertuig niet heeft geminderd bij het inhalen en/of voorbijrijden van andere weggebruikers en/of de/het door [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] bestuurde voertuig(en) en/of
- met een snelheid van (ongeveer) 237 kilometer per uur, althans een veel hogere snelheid dan ter plaatse was toegestaan, heeft gereden bij een vermindering van het aantal rijstroken (van 5 naar 3) en/of
- terwijl hij, met onverminderde snelheid, in elk geval zonder (voldoende) te remmen, invoegde, althans zijn voertuig bewoog, vanaf de linker vluchtstrook en/of het verdrijvingsvlak, naar de meest linker rijbaan waar hij (tegen) een ander voertuig (personenauto) (waarin die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] zich bevonden) is/heeft (aan)gereden en/of gebotst en/of geramd,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid
en/of
hij op of omstreeks 30 december 2015 te Maarssen, gemeente Stichtse Vecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, rijksweg A2, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, door roekeloos, althans zeer, althans aanmerkelijk onoplettend en/of onachtzaam en/of onvoorzichtig,
terwijl hij, verdachte, onder invloed van, althans na gebruik van amfetamine en/of THC, althans (een) stof(fen) die de rijvaardigheid verminder(t)(en) en/of kan/kunnen verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht,
- over de rijksweg A2, vanaf hectometerpaal 39,2 (Abcoude) tot en met de plaats van het verkeersongeval ter hoogte van hectometerpaal 56,2, althans over een langere afstand, met een(gemiddelde) snelheid van (ongeveer) 217 kilometer per uur, althans een zeer hoge snelheid van meer dan 200 kilometer per uur, althans een veel hogere snelheid dan ter plaatse was toegestaan, heeft gereden en/of
- met die snelheid meerdere auto's heeft ingehaald en/of is voorbijgereden en/of
- op die rijksweg op verschillende momenten naar de linker vluchtstrook is uitgeweken en/of
- rijdende over de meest linker rijstrook en/of over de linker vluchtstrook de snelheid van zijn voertuig niet heeft geminderd bij het naderen van zijn, verdachtes, voorliggers [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of
- rijdende over de meest linker rijstrook en/of over de linker vluchtstrook de snelheid van zijn voertuig niet heeft geminderd bij het inhalen en/of voorbijrijden van andere weggebruikers en/of die [betrokkene 1] en [betrokkene 2] en/of
- met een snelheid van (ongeveer) 237 kilometer per uur, althans een veel hogere snelheid dan ter plaatse was toegestaan, heeft gereden bij een vermindering van het aantal rijstroken (van 5 naar 3) en/of
- terwijl hij, met onverminderde snelheid, in elk geval zonder (voldoende) te remmen, invoegde, althans zijn voertuig bewoog, vanaf de linker vluchtstrook en/of het verdrijvingsvlak, naar de meest linker rijbaan waar hij (tegen) een ander voertuig (personenauto) (waarin die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] zich bevonden) is/heeft (aan)gereden en/of gebotst en/of geramd,
waardoor (een) ander(en) genaamd:
- [slachtoffer 3] zwaar lichamelijk letsel, te weten een blaasruptuur en/of een rectum laceratie en/of letsel centrale wervelkolom en/of een urethra ruptuur en/of bekkenletsel en/of een scheenbeen (tibia) fractuur en/of
- [slachtoffer 4] zwaar lichamelijk letsel, te weten een bekkenfractuur en/of een dijbeen/heupfractuur en/of een open fractuur van het (rechter) onderbeen en/of een enkelfractuur en/of een kniefractuur en/of
- [slachtoffer 5] zwaar lichamelijk letsel, te weten lumbale wervelfracturen en/of
- [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel, te weten een milt laceratie en/of een bekken/sacrumfractuur en/of
- [slachtoffer 6] zwaar lichamelijk letsel, te weten aangezichtsletsel,
of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,
terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994, dan wel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, achtste of negende lid van genoemde wet en/of
terwijl het feit is veroorzaakt of mede is veroorzaakt doordat hij een krachtens deze wet vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden en/of zeer dicht achter een ander voertuig is gaan rijden en/of geen voorrang heeft verleend en/of gevaarlijk heeft ingehaald;
3. primair:
hij op of omstreeks 30 december 2015 te Maarssen, gemeente Stichtse Vecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk
[slachtoffer 7]
van het leven te beroven en/of zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
als bestuurder van een voertuig (personenauto), terwijl hij, verdachte, onder invloed van, althans na gebruik van amfetamine en/of THC, althans (een) stof(fen) die de rijvaardigheid verminder(t)(en) en/of kan/kunnen verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht,
- over de rijksweg A2, vanaf hectometerpaal 39,2 (Abcoude) tot en met de plaats van het verkeersongeval ter hoogte van hectometerpaal 56,2, althans over een langere afstand, met een (gemiddelde) snelheid van (ongeveer) 217 kilometer per uur, althans een zeer hoge snelheid van meer dan 200 kilometer per uur, althans een veel hogere snelheid dan ter plaatse was toegestaan, heeft gereden en/of
- met die snelheid meerdere auto's heeft ingehaald en/of is voorbijgereden en/of
- op die rijksweg op verschillende momenten naar de linker vluchtstrook is uitgeweken en/of is gegaan en/of
- rijdende over de meest linker rijstrook en/of over de linker vluchtstrook de snelheid van zijn voertuig niet heeft geminderd bij het naderen van de voor hem verdachte rijdende voertuig(en) bestuurd door [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of
- rijdende over de meest linker rijstrook en/of over de linker vluchtstrook de snelheid van zijn voertuig niet heeft geminderd bij het inhalen en/of voorbijrijden van andere weggebruikers en/of de/het door [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] bestuurde voertuig(en) en/of
- met een snelheid van (ongeveer) 237 kilometer per uur, althans een veel hogere snelheid dan ter plaatse was toegestaan, heeft gereden bij een vermindering van het aantal rijstroken (van 5 naar 3) en/of
- terwijl hij, met onverminderde snelheid, in elk geval zonder (voldoende) te remmen, invoegde, althans zijn voertuig bewoog, vanaf de linker vluchtstrook en/of het verdrijvingsvlak, naar de meest linker rijbaan waar hij (tegen) een ander voertuig (personenauto) (waarin [slachtoffer 7] zich bevond) is/heeft (aan)gereden en/of gebotst en/of geramd,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
3. subsidiair:
hij op of omstreeks 30 december 2015 te Maarssen, gemeente Stichtse Vecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk mishandelend [slachtoffer 7] ,
als bestuurder van een voertuig (personenauto), terwijl hij, verdachte, onder invloed van, althans na gebruik van amfetamine en/of THC, althans (een) stof(fen) die de rijvaardigheid verminder(t)(en) en/of kan/kunnen verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht,
- over de rijksweg A2, vanaf hectometerpaal 39,2 (Abcoude) tot en met de plaats van het verkeersongeval ter hoogte van hectometerpaal 56,2, althans over een langere afstand, met een (gemiddelde) snelheid van (ongeveer) 217 kilometer per uur, althans een zeer hoge snelheid van meer dan 200 kilometer per uur, althans een veel hogere snelheid dan ter plaatse was toegestaan, heeft gereden en/of
- met die snelheid meerdere auto's heeft ingehaald en/of is voorbijgereden en/of
- op die rijksweg op verschillende momenten naar de linker vluchtstrook is uitgeweken en/of is gegaan en/of
- rijdende over de meest linker rijstrook en/of over de linker vluchtstrook de snelheid van zijn voertuig niet heeft geminderd bij het naderen van de voor hem verdachte rijdende voertuig(en) bestuurd door [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of
- rijdende over de meest linker rijstrook en/of over de linker vluchtstrook de snelheid van zijn voertuig niet heeft geminderd bij het inhalen en/of voorbijrijden van andere weggebruikers en/of de/het door [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] bestuurde voertuig(en) en/of
- met een snelheid van (ongeveer) 237 kilometer per uur, althans een veel hogere snelheid dan ter plaatse was toegestaan, heeft gereden bij een vermindering van het aantal rijstroken (van 5 naar 3) en/of
- terwijl hij, met onverminderde snelheid, in elk geval zonder (voldoende) te remmen, invoegde, althans zijn voertuig bewoog, vanaf de linker vluchtstrook en/of het verdrijvingsvlak, naar de meest linker rijbaan waar hij (tegen) een ander voertuig (personenauto) (waarin die [slachtoffer 7] zich bevond) is/heeft (aan)gereden en/of gebotst en/of geramd,
waardoor voornoemde [slachtoffer 1] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
4:
hij op of omstreeks 30 december 2015 te Breukelen, gemeente Stichtse Vecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, als bestuurder van een voertuig, (Volkswagen Golf), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van (een) stof(fen), te weten amfetamine (0,044 mg/l) en/of THC (0,0094 mg/l) en/of 11-OH-THC (0,0042 mg/l), waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht;
5:
hij op of omstreeks 30 december 2015 te Breukelen, gemeente Stichtse Vecht, als bestuurder van een motorvoertuig (een personenauto van het merk Volkswagen) op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, Rijksweg A2 (voor de afrit Breukelen, Hm.p. 48.7R), geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers in strijd met een bord A1 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 - op welk bord een maximumsnelheid van 100 kilometer per uur was aangegeven - heeft gereden met een snelheid van ongeveer 219 kilometer per uur, in elk geval de aldaar toegestane maximumsnelheid met meer dan 40 kilometer per uur heeft overschreden.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsoverwegingen
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van de opzettelijke levensberoving van [slachtoffer 1] (feit 1 primair) en van de poging tot doodslag op de overige inzittenden van de Citroën waarmee verdachte in botsing is gekomen (het eerste onderdeel van feit 2 en feit 3, waaronder ook de mishandeling van [slachtoffer 7] ). Volgens de advocaat-generaal kan niet worden bewezen dat verdachtes opzet hierop was gericht. Met name kan niet worden bewezen dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de inzittenden van de hiervoor genoemde Citroën zouden komen te overlijden door zijn handelen.
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van feit 1 subsidiair, in die zin dat verdachte door roekeloos rijgedrag een verkeersongeval heeft veroorzaakt waardoor [slachtoffer 1] is overleden.
Daarnaast heeft de advocaat-generaal gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde, in die zin dat verdachte door roekeloos rijgedrag een verkeersongeval heeft veroorzaakt waardoor aan [slachtoffer 6] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] zwaar lichamelijk letsel is toegebracht (het tweede onderdeel van feit 2).
Voorts heeft de advocaat-generaal gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 4 en 5 tenlastegelegde feiten.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft - kort gezegd - het volgende bepleit.
In de eerste plaats heeft hij betoogd dat niet kan worden bewezen dat verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op doodslag dan wel een poging daartoe, zodat vrijspraak moet volgen van feit 1 primair, het eerste onderdeel van feit 2 en feit 3. Volgens de raadsman volgt uit de bewijsmiddelen niet dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans op een dodelijk ongeval heeft aanvaard. In dit verband heeft de raadsman - onder meer - opgemerkt dat verdachte ten tijde van het ongeval verkeerde in een psychose. Deze was zo ernstig dat bij verdachte ieder inzicht in de draagwijdte van zijn handelen en de mogelijke gevolgen daarvan heeft ontbroken, aldus de raadsman.
Daarnaast heeft de raadsman naar voren gebracht dat geen sprake is van schuld in de zin van roekeloosheid. Voor roekeloosheid is namelijk een welbewuste aanvaarding van onaanvaardbare risico’s vereist. Van een zodanige welbewuste aanvaarding door verdachte is in deze zaak geen sprake. De rechtbank heeft daarom terecht geoordeeld dat de snelheidsovertreding, de gevaarlijke inhaalmanoeuvres en de omschreven toestand als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 onvoldoende zijn om te komen tot de conclusie dat verdachte roekeloos heeft gehandeld.
Verdachte dient vrijgesproken te worden van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde en het tweede onderdeel van feit 2 voor zover de tenlastelegging ziet op schuld in de zin van roekeloosheid.
Volgens de raadsman kan wel worden bewezen dat verdachte schuld heeft aan het ongeval in die zin dat hij zeer onoplettend, onachtzaam en onvoorzichtig heeft gereden.
Tot slot heeft de raadsman aangevoerd dat de bij verdachte geconstateerde psychose ertoe dient te leiden dat hij ontoerekeningsvatbaar is en daarom moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging. In dit verband heeft de raadsman opgemerkt dat verdachte niet wist dan wel redelijkerwijs had moeten weten welk bizar en risicovol gedrag zijn drugsgebruik (de inname van speed) een dag later teweeg zou brengen.
Uit het dossier blijkt - onder meer - het volgende
Verloop van de aanrijding
Verdachte heeft op 30 december 2015 een verkeersongeval veroorzaakt op de A2 van Amsterdam naar Utrecht door met zijn auto (een Volkswagen Golf) met hoge snelheid tegen de achterkant van een auto van het merk Citroën aan te rijden. Eén van de inzittenden van deze Citroën, [slachtoffer 1] , is ten gevolge van dit ongeval om het leven gekomen. Vijf andere inzittenden, te weten [slachtoffer 2] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] en [voornaam slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] hebben zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Een zesde inzittende, [slachtoffer 7] , raakte wel gewond, maar had geen zwaar lichamelijk letsel.
Verdachte reed die dag met een zeer hoge snelheid over de A2. Op het traject tussen hectometerpaaltje 39.2 tot aan de plaats van het ongeval ter hoogte van hectometerpaaltje 56.2 reed verdachte met een gemiddelde snelheid van 217 kilometer per uur. Op 270 meter voor de plek van de botsing is zelfs een snelheid van 237 kilometer per uur gemeten. Met deze zeer hoge snelheden reed verdachte afwisselend over de eerste (de meest linker) rijstrook en over de vluchtstrook. Met het rijden over de vluchtstrook haalde hij andere verkeersdeelnemers in. Van remmen tijdens die inhaalmanoeuvres is niet gebleken. Vlak voor de plek van de botsing was sprake van een vermindering van het aantal rijstroken en eindigde de vluchtstrook door middel van een verdrijvingsvlak. Borden aan de kant van de weg, pijlen op het wegdek en ten slotte het verdrijvingsvlak zelf lieten zien dat de vermindering van het aantal rijbanen eraan kwam. Door ter hoogte van het verdrijvingsvlak in te voegen, kwam verdachte op de rijbaan terecht waar de Citroën reed. Daar kwam hij in botsing met deze auto.
Getuige [getuige] heeft verklaard dat de Citroën niet harder dan 100 à 110 km/u reed. De getuige zag dat Volkswagen Golf met grote snelheid (‘zeker 200 km/u’) reed en zonder te remmen vol op de achterzijde van de Citroën reed. Door die aanrijding vloog er van alles in de lucht.
Toxicologisch onderzoek
Het bloed van verdachte is door het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) onderzocht. In het bloed werd een concentratie van 0,044 mg/l amfetamine en een concentratie van 0,0094 mg/l cannabinoïden (THC) aangetroffen.
Ten aanzien van de werkzaamheid van amfetamine en THC wordt in het rapport van 26 januari 2016 het volgende gesteld:
Amfetamine heeft een sterk centraal stimulerend effect, waardoor lichamelijke en
geestelijke functies worden geactiveerd. Lichamelijke effecten zijn onder andere
stijging van de bloeddruk en toename van de lichaamstemperatuur. Psychische
effecten zijn onder andere emotionele ontremming, toename van zelfvertrouwen
(zelfoverschatting) en het verdwijnen van barrières in de communicatie.
Het gebruik van amfetamineachtige stoffen kan de rijvaardigheid nadelig
beïnvloeden door onder andere vermindering van oplettendheid en van onjuiste
risico-inschatting.
Werkzame concentraties van amfetamine in bloed liggen bij niet-gewende gebruikers doorgaans tussen ongeveer 0,03 en 0,15 mg/l. (…)
In het bloed van (verdachte) is een werkzame concentratie van amfetamine gemeten van 0,044 mg/l.
THC is de cannabinoïde met de hoogste psychoactieve werking. (…) Geestelijke effecten die kunnen optreden na gebruik van cannabisproducten zijn algemeen welbehagen, vrolijkheid, dromerigheid, loomheid en ‘afwezigheid’ (gebrek aan aandacht voor wat er in
de omgeving gebeurt). Tot de lichamelijke effecten behoren een acute daling van de bloeddruk met daarmee gepaard gaande een versnelde hartslag. Het gebruik van cannabis kan de rijvaardigheid nadelig beïnvloeden door onder andere gebrek aan aandacht.
Er bestaat internationaal consensus over de concentratie THC in serum waarboven nadelige effecten op de rijvaardigheid beginnen op te treden, vergelijkbaar met 0,5 promille alcohol. Die grensconcentratie ligt op 7 ng/ml serum. Concentraties van 7 ng/ml serum komen in (vol)bloed overeen met concentraties van ongeveer 3,5 ng/ml, ofwel 0,0035 mg/l (eenheden zoals vermeld in de tabel).
In het bloed van [verdachte] (is) THC (…) aangetoond. De gemeten THC concentratie is 0,0094 mg/l; dat is hoger dan bovengenoemde grensconcentratie (…).
Het is niet goed te voorspellen in welke mate het gecombineerde gebruik van dempende stoffen (cannabis) en stimulerende stoffen (amfetamine) in dit geval aanleiding zal hebben gegeven tot aanvullende nadelige effecten op de rijvaardigheid.’
In het rapport van 23 maart 2016 van het NFI wordt nog opgemerkt:
De rijvaardigheid is bij gewende gebruikers van cannabis nadelig beïnvloed na recent gebruik van cannabis, maar in mindere mate dan bij niet-gewende gebruikers. Er is in dit geval sprake van recent gebruik (THC in bloed: 0,0094 mg/I). Een bloedconcentratie waarboven de rijvaardigheid voor gewende gebruikers nadelig is beïnvloed, kan niet worden aangegeven.
(…)
Uit epidemiologisch onderzoek blijkt dat de kans op een auto-ongeluk door de combinatie van THC en amfetamine ongeveer gelijk is aan de optelsom van de afzonderlijke kansen op een ongeluk door THC en amfetamine.’
Psychologisch en psychiatrisch onderzoek
Verdachte is door zowel een psychiater als psycholoog onderzocht. Hun bevindingen staan vermeld in een rapport van 6 juni 2016. Onder meer wordt gesteld:
Betrokkene heeft onder invloed van middelen een ernstig auto-ongeluk veroorzaakt. Uit het
psychiatrisch en psychologisch onderzoek komt - kort samengevat - naar voren dat er bij betrokkene sprake is van een psychotische stoornis door een middel (speed) rondom (voor, tijdens en vlak na) het plegen van het tenlastegelegde op 30 december 2015 en van al jaren bestaande cannabisafhankelijkheid. Voorafgaand aan het plegen van het ten laste gelegde is betrokkene nooit psychotisch geweest. Hij heeft een blanco hulpverleningsgeschiedenis.
(…)
Op basis van het gedrag van betrokkene vlak voor, ten tijde van en vlak na plegen van het
tenlastegelegde, is hij psychotisch ontregeld door het gebruik van speed in de 24 uur vooraf
gaand aan het plegen van het ten laste gelegde. Vanwege het jarenlange gebruik van cannabis zonder daadwerkelijke problemen (anders dan vlakheid) is het onwaarschijnlijk dat de psychose is ontstaan door het cannabisgebruik. Er zijn evenmin aanwijzingen voor andere oorzaken voor deze eenmalige doorgemaakte psychose (…).
Uit verschillende bronnen (processen-verbaal politie, het verhaal van betrokkene zelf en de
gegevens van het Academisch Medisch Centrum Amsterdam (AMC), het Justitieel Centrum
voor Somatische Zorg (JCvSZ) en het Penitentiair Psychiatrisch Centrum Amsterdam (PPC)) komt overtuigend naar voren dat betrokkene rondom het plegen van het ten laste gelegde op 30 december 2015 ernstig psychotisch is geweest, terwijl hij voordien nooit psychotisch is geweest. Betrokkene heeft op de avond voordat het tenlastegelegde heeft plaatsgevonden speed gebruikt, dat hem naar alle waarschijnlijkheid psychotisch heeft ontregeld. (….)
Psychiater Oudijn concludeert in zijn brief d.d. 1 januari 2016 dat er bij betrokkene bij opname in het AMC sprake is van een floride manisch-psychotisch toestandsbeeld met tachyfreen (versneld), deels tangentieel, verhoogd associatief denken met inhoudelijk grootheids- en betrekkingswanen, een eufore stemming, een verhoogd modulerend affect, prikkelbaarheid, een verminderde impulscontrole, zeer forse oordeels- en kritiekstoornissen en een afwezig ziektebesef en -inzicht (zowel met betrekking tot de somatiek als de psychiatrische problematiek) en van daaruit een ernstig gevaar voor zichzelf (het zich niet houden aan medische voorschriften vanuit een gevoel onschendbaar te zijn) en anderen (aanhoudende grootheids- en betrekkingswanen). Deze conclusie wordt gedeeld door psychiater Booltink die rapporteert over het aansluitende verblijf van betrokkene in het JCvSZ. De psychose verbleekt geleidelijk aan tijdens het verblijf in het JCvSZ en het PPC Amsterdam. (…)
Gezien de vorm en de ernst van de psychose kan het tenlastegelegde volledig vanuit de psychose worden verklaard. Belangrijkste bouwstenen hiervoor zijn vooral de zelfoverschatting (vanuit de grootheidswaan), de zeer forse kritiek- en oordeelsstoornissen, het afwezige ziektebesef en -inzicht en de verminderde impulscontrole - als onderdeel van de psychose - die zo ernstig waren dat betrokkene nauwelijks/niet de realiteit van het dagelijkse leven kon zien en in zijn psychose geen controle en keuzevrijheid meer had over zijn handelen rondom het plegen van het ten laste gelegde. (….)
Er zijn geen aanwijzingen dat betrokkene op het moment dat hij speed tot zich neemt psychotisch ontregeld zou zijn. (…) Voor zover na te gaan heeft betrokkene in alle rust vrijwillig overwogen om de speed uit te proberen. (…) Na het moment dat hij de speed tot zich heeft genomen en de speed is gaan werken, is hij psychotisch ontregeld geraakt. (….) Betrokkene zegt zelf nooit eerder speed gebruikt te hebben en niet geweten te hebben wat het effect van speed op hem zou zijn. (…). Betrokkene heeft weliswaar niet kunnen voorzien dat hij door het speedgebruik psychotisch zou worden, noch dat hij tijdens de speedpsychose strafbare feiten zou plegen, maar hij heeft zich vrijwillig in een situatie van intoxicatie gebracht.
Verklaringen verdachte
Op 8 februari 2016 heeft verdachte bij de politie - onder meer - het volgende verklaard (zakelijk weergegeven):
Helaas heb ik een dag voor het voorval voor het eerst in mijn leven amfetamine gebruikt. Ik wilde kijken wat het effect was. Ik heb het opgesnoven. De volgende ochtend ben ik naar de coffeeshop gegaan. Ik had toen al een jointje gerookt. Daarna nog één in de coffeeshop. Ik gebruik al 20 jaar softdrugs. Speed had ik nog nooit gebruikt. Ik wist niet wat het effect van speed zou zijn, maar ik neem aan dat als je onder invloed bent van harddrugs, je in een andere staat verkeert dan wanneer je onder invloed van softdrugs bent. Nadat ik in de coffeeshop was geweest ben ik in mijn auto gestapt. Ik had het idee dat ik naar huis ging. Ik reed de gebruikelijke route, tot ik op de snelweg kwam. Ik nam niet de gebruikelijke afslag, maar reed verder. Ik reed richting Utrecht. Ik kan niet verklaren waarom ik dit deed. Ik kan niet verklaren wat zich in mijn hoofd afspeelde. Op de snelweg heb ik keihard gereden. Ik heb de gangbare regels voor de snelweg zwaar genegeerd. Ik kan niet zeggen waarom ik keihard ging rijden. Ik kan me nog herinneren dat ik heel hard reed en dat ik gevoelsmatig niet hard wilde rijden, maar het gebeurde toch. Ik wist dat het niet oké was wat ik deed. Ik besefte niet dat ik er ook eind aan kon maken. Dat ik ermee kon ophouden. Daardoor bleef ik keihard rijden. Ik weet niet wat mij die dag bezielde. De baan ging van vijf naar drie. Ik moest in principe ritsen, maar de bordjes zijn mij die dag ontgaan. Ik heb niet meegekregen dat er een versmalling kwam. Ik had geen ruimte meer om uit te wijken. Anders had ik dat zeker gedaan. Ik zag dat de weg versmalde. Dat het echt in een trechtertje loopt. Toen dacht ik: dit gaat fout. Ik kon tegen de vangrail knallen, maar mijn reactie was om zo snel mogelijk in te voegen. Daardoor is het ongeluk ontstaan. Voordat ik invoegde heb ik nog opzij gekeken, maar het was al te laat. Er zat een hele rits auto’s naast me en met die snelheid kon ik er niets meer aan doen. Ik weet niet of ik de vangrail nog heb aangetikt. Ik heb mijn stuur naar rechts gedraaid. Dat was mijn reactie. Op dat moment klap ik tegen mijn voorligger. Ik heb niet de keuze gemaakt of de vangrail of de auto. Ik heb in ieder geval de keuze gemaakt niet de vangrail. Maar dat daar een andere auto reed… ik had gehoopt dat de baan vrij was. Ik wist dat ik hard reed, maar ik heb het niet bij volle bewustzijn gedaan. Als ik echt het bewustzijn had, had ik het niet gedaan. Ik ben een paar keer op de vluchtstrook geweest om geen ongelukken te veroorzaken. Het is nooit mijn intentie geweest om een ongeluk te veroorzaken. (Op de vraag of hij de mogelijkheid van een ongeluk ook niet heeft ingecalculeerd): ik dacht er niet bij na. Tegelijkertijd met de klap zag ik (pas) dat de rijbaan niet meer vrij was. Het ging zo snel. Toen ik het zag, klapte ik er bovenop en zal geen milliseconde tussen, bij wijze van spreken.
Tijdens de zitting van de rechtbank heeft de verdachte - onder meer - verklaard:
De avond van 29 december 2015 was ik thuis in mijn woning in Amsterdam en heb ik
amfetamine gebruikt. Ik had enkele dagen vrij van mijn werk. Een collega van me
had de amfetamine gevonden. De amfetamine was beland bij de gevonden voorwerpen en ik
heb daarvan een beetje mee naar huis genomen. Ik wilde het een keer proberen. In het
verleden heb ik weliswaar sporadisch cocaïne gebruikt, maar ik had nooit eerder
amfetamine gebruikt. Ik heb vier dunne lijntjes genomen. Kort na het innemen voelde ik geen wezenlijk effect. De ochtend van 30 december 2015 ben ik naar de coffeeshop gegaan. Ik merkte niet dat ik me anders voelde dan normaal. Ik stond er niet eens bij stil dat ik speed had gebruikt de avond van tevoren. Toen ik de coffeeshop verliet was het nog vóór 09:00 uur, dus wilde ik gewoon rustig naar huis. Op de snelweg lijkt er iets te zijn geknapt bij me. Ik vind het ook vreemd dat ik op een gegeven moment op de snelweg als een bezetene ben gaan rijden. Ik was niet goed bij mijn hoofd. Ik had mezelf niet onder controle. Ik had wel door dat er iets niet normaal was. Ik reed vreselijk hard. Ik wilde geen ongelukken maken. Ik kan me herinneren dat ik daar reed en dat ik auto’s ontweken heb. Ik ben voor het ontwijken van auto’s ook op de vluchtstrook gaan rijden. Op een gegeven moment kwam ik bij het punt waar banen afbogen. Dat zag ik te laat. Toen ben ik naar rechts gegaan om mezelf niet te pletter te rijden. Het was mijn reactie om mezelf te beschermen. Het was sowieso niet mijn bedoeling om een ongeluk te veroorzaken. Het ging allemaal zo snel dat ik niet weet wat er precies is gebeurd en wat ik heb gedacht. Ik wist niet dat je van harddrugs psychisch helemaal ontregeld kan raken. Dat je daarvan in een psychose kan raken, zoals bij mij is gebeurd, was mij onbekend.
Oordeel hof
(Voorwaardelijk) opzet
Het hof is - met de rechtbank - van oordeel dat bij verdachte ten tijde van het tenlastegelegde handelen niet ieder inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen daarvan heeft ontbroken. Zo heeft verdachte verklaard dat hij zich ervan bewust was dat hij harder reed dan andere weggebruikers. Hij voerde inhaalmanoeuvres uit met als doel om zijn medeweggebruikers te ontwijken. Naar eigen zeggen deed hij dit om een ongeval te voorkomen. Deze omstandigheden duiden op enig inzicht in zijn handelen. Ook toen verdachte de vangrail naderde, was er een zeker inzicht in zijn handelen. Hij realiseerde zich op dat moment dat het zijn eigen dood zou betekenen als hij met een snelheid van 200 kilometer per uur tegen de vangrail zou rijden. Omdat hij dat niet wilde, reageerde hij door naar rechts te sturen.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat bij verdachte niet ieder inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen daarvan heeft ontbroken. De enkele omstandigheid dat hij ten tijde van het tenlastegelegde in een psychose verkeerde, brengt dus niet met zich dat hij niet opzettelijk kan hebben gehandeld.
Het hof ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of verdachte opzet dan wel voorwaardelijk opzet heeft gehad op de dood van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] dan wel op (zware) mishandeling van [slachtoffer 7] .
Naar het oordeel van het hof dient deze vraag ontkennend te worden beantwoord.
Niet is gebleken dat verdachte de intentie had om door middel van zijn rijgedrag in het verkeer de inzittenden van de Citroën van het leven te beroven dan wel [slachtoffer 7] (zwaar) te mishandelen. Hij heeft de gevolgen van zijn handelen niet bedoeld te veroorzaken of als een noodzakelijk gevolg van zijn handelen aanvaard. Van vol opzet aan de zijde van verdachte is dus geen sprake.
Het hof is - met de rechtbank - van oordeel dat ook geen sprake is van voorwaardelijk opzet op de hiervoor genoemde gevolgen voor de inzittenden van de Citroën en overweegt daartoe als volgt.
In het verkeer kunnen zich situaties voordoen waarbij moet worden aangenomen dat een verdachte die door zeer gevaarlijk rijgedrag een ongeval met dodelijke afloop heeft veroorzaakt het slachtoffer van dat ongeval opzettelijk van het leven heeft beroofd. Zo een geval kan zich voordoen indien moet worden aangenomen dat de verdachte zich aan de aanmerkelijke kans dat andere verkeersdeelnemers door zijn gedraging het leven zullen verliezen, willens en wetens heeft blootgesteld, met dien verstande dat hij de aanmerkelijke kans dat anderen door zijn gedrag het leven zullen laten desbewust heeft aanvaard en op de koop toe heeft genomen. Bij de vraag of sprake is van voorwaardelijk opzet dient de rechter ook te betrekken dat naar ervaringsregels niet waarschijnlijk is dat de verdachte de aanmerkelijke kans dat hij als gevolg van zijn gedraging ook zelf het leven zal verliezen, eveneens op de koop toe neemt.
Ten aanzien van het begrip “aanmerkelijke kans” heeft de Hoge Raad overwogen dat het moet gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. De vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht.
Verdachte is met zijn auto gebotst tegen de achterzijde van de Citroën, terwijl hij op dat moment ongeveer 100 km/u harder reed dan de Citroën. Gelet op het verschil in snelheid bestond de aanmerkelijke kans dat de inzittenden van de Citroën door die botsing om het leven zouden komen. De aanmerkelijke kans dat één of meer inzittenden van een andere auto om het leven zouden komen, bestond ook al kort voor de aanrijding. Verdachte reed immers met een snelheid van meer dan 200 km/u overdag op een snelweg, terwijl hij een wegversmalling naderde. Er bestond reeds toen een aanmerkelijke kans op een aanrijding met dodelijke afloop. Verdachte reed immers veel sneller dan het overige verkeer en zijn snelheid was zo hoog dat hij (ook door die snelheid) niet in staat was voor de verkeersveiligheid relevante informatie te verwerken en zijn rijgedrag daarop aan te passen.
Nu het hof heeft vastgesteld dat sprake is geweest van de aanmerkelijke kans op een dodelijk ongeval en (zwaar) lichamelijk letsel, komt de vraag aan de orde of verdachte deze aanmerkelijke kans ook bewust heeft aanvaard en op de koop toe heeft genomen. Het hof is - met de rechtbank - van oordeel dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord.
Verdachte is tegen de Citroën gebotst, omdat hij moest uitwijken voor de vangrail. Als gevolg van zijn hoge snelheid en mogelijk de gevolgen van zijn drugsgebruik, heeft hij niet tijdig waargenomen dat hij richting een wegversmalling reed. Pas op het laatste moment merkte verdachte de vangrail op en heeft toen, om een botsing met de vangrail te voorkomen, naar rechts gestuurd, waardoor hij op een andere rijbaan terechtkwam. Toen verdachte naar rechts stuurde heeft hij de Citroën niet gezien. Verdachte zag deze pas toen hij ertegenop knalde. In zijn beleving was er geen gelegenheid meer om af te remmen. Uit hetgeen verdachte heeft verklaard blijkt niet dat verdachte heeft gekozen tussen enerzijds een botsing tegen de vangrail en anderzijds een botsing tegen de Citroën. In beide gevallen bestond voor verdachte het aanmerkelijke risico dat hij zelf zou overlijden of zwaar gewond zou raken. Verdachte heeft er wel voor gekozen de vangrail te ontwijken door naar een andere rijbaan te gaan, maar niet om tegen de Citroën te botsen. Verdachte heeft (onder meer) door met een zeer hoge snelheid te rijden een aanmerkelijke kans gecreëerd op een botsing met zeer ernstige gevolgen, maar uit zijn verklaring blijkt niet dat hij zich bewust was van die kans en evenmin dat hij die kans heeft aanvaard. Dat hij die kans niet heeft aanvaard, blijkt ook uit zijn rijgedrag dat aan de aanrijding voorafging. Verdachte is meermalen uitgeweken en op de vluchtstrook terechtgekomen om een aanrijding met een andere auto te voorkomen.
Gelet op het voorgaande kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte de aanmerkelijke kans op een dodelijk ongeluk bewust heeft aanvaard en op de koop toe heeft genomen. Daarmee ontbreekt het voorwaardelijk opzet op de dood van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] dan wel op (zware) mishandeling van [slachtoffer 7] .
Vrijspraak van feit 1 primair, het eerste onderdeel van feit 2, feit 3 primair en feit 3 subsidiair
Nu het hof niet tot een bewezenverklaring is gekomen van het opzet op de dood van de inzittenden van de Citroën, ook niet in voorwaardelijke zin, zal verdachte worden vrijgesproken van feit 1 primair, het eerste onderdeel van feit 2 en de onder 3 primair tenlastegelegde poging tot doodslag.
Ten aanzien van [slachtoffer 7] is naast de poging tot doodslag een poging tot zware mishandeling en subsidiair mishandeling tenlastegelegd. Voor deze varianten van het onder 3 tenlastegelegde is, net als bij de poging tot doodslag, opzet vereist op het veroorzaken van het ongeval. Zoals hiervoor uitgebreid is overwogen, kan dat opzet niet worden bewezen, ook niet in voorwaardelijke zin. Het hof zal verdachte daarom ook vrijspreken van de onder 3 primair tenlastegelegde poging tot zware mishandeling en de onder 3 subsidiair tenlastegelegde mishandeling.
Artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 (feit 1 subsidiair en het tweede onderdeel van feit 2)
Onder 1 subsidiair en in het tweede onderdeel van feit 2 is aan verdachte tenlastegelegd dat hij zich als bestuurder van een motorrijtuig zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, ten gevolge waarvan [slachtoffer 1] is overleden en ten gevolge waarvan [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen.
Schuld in de zin van artikel 6 WVW kan worden bewezen indien sprake is van een aanmerkelijke verwijtbare onvoorzichtigheid.
Het is geen punt van discussie dat het overlijden van [slachtoffer 1] en het zwaar lichamelijk letsel van [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] een gevolg is van (tenminste) aanmerkelijk onvoorzichtig rijgedrag van verdachte.
Wel is er discussie over de vraag in hoeverre verdachte dit rijgedrag kan worden verweten. Als gevolg van de psychose had verdachte immers volgens de psychiater en psycholoog ten tijde van het rijden over de snelweg en het veroorzaken van de aanrijding te kampen met zelfoverschatting (vanuit de grootheidswaan), zeer forse kritiek- en oordeelsstoornissen, afwezig ziektebesef en -inzicht en een verminderde impulscontrole, die zo ernstig waren dat betrokkene nauwelijks/niet de realiteit van het dagelijkse leven kon zien en geen controle en keuzevrijheid meer had over zijn handelen rondom het plegen van tenlastegelegde.
Door de raadsman is aangevoerd op het moment dat hij de aanrijding veroorzaakte ontoerekeningsvatbaar was en daarom moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Nu de vraag naar de verwijtbaarheid, onderdeel is van de schuldvraag, behandelt het hof het verweer van de raadsman in het kader van de bewijsvraag.
Het hof is, anders dan de raadsman, van oordeel dat verdachte wel een zodanig verwijt kan worden gemaakt dat tot bewezenverklaring van schuld in de zin van artikel 6 WVW kan worden gekomen.
Ten tijde van het ongeval verkeerde verdachte in een psychose. Deze psychose werd veroorzaakt door het feit dat verdachte de avond daarvoor speed had gebruikt.
De keuze om speed te gebruiken, heeft verdachte volledig vrijwillig gemaakt.
Als uitgangspunt geldt dat in geval van volledig vrijwillige zelfintoxicatie ontoerekeningsvatbaarheid niet leidt tot vrijspraak of strafuitsluiting. De omstandigheid dat verdachte de concrete gevolgen van zijn handelen - in dit geval het veroorzaken van een zeer ernstig verkeersongeval - redelijkerwijs niet had kunnen voorzien, maakt dit niet anders. De Hoge Raad heeft bepaald dat daarvoor geen steun is te vinden in het recht (vgl. Hoge Raad 12 februari 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC3797).
In deze zaak geldt dat verdachte wist dat speed een harddrug was en dus een middel dat (op een gevaarlijke wijze) van invloed kan zijn op de psyche. Hij had nooit eerder speed gebruikt en wist dus niet wat voor effect speed op hem zou hebben en voor hoelang. Verdachte heeft verklaard dat hij ten tijde van de inname niet wist dat het gebruik van speed kon leiden tot een psychose. Evenwel had hij dit eenvoudig kunnen weten, door (bijvoorbeeld) op internet te kijken. Verdachte is echter overgegaan tot het gebruik van het middel waarvan hij wist dat het effecten zou hebben op zijn psychische gesteldheid, zonder zich van tevoren te verdiepen in de dosering en in de (mogelijke) precieze effecten ervan, waaronder ook de duur van die effecten.
Gelet op het voorgaande leidt de conclusie van de gedragsdeskundigen dat verdachte als ontoerekeningsvatbaar kan worden beschouwd voor zijn handelen er niet toe dat verdachte geen schuld heeft aan het verkeersongeval.
Het hof verwerpt het verweer van de raadsman.
Gelet op het voorgaande kan worden vastgesteld dat de ernst van de gedragingen van verdachte en de overige omstandigheden van het geval zodanig zijn dat op basis daarvan kan worden geconcludeerd dat verdachte schuld heeft aan het ongeval in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. Het hof zal hierna beoordelen welke mate van schuld dit is.
Het hof is - met de rechtbank - van oordeel dat geen sprake is van schuld in de zin van roekeloosheid.
Schuld in de zin van roekeloosheid is de zwaarste, aan opzet grenzende schuldvorm, waarvan slechts in uitzonderlijke gevallen sprake kan zijn. Voor een bewezenverklaring van deze vorm zal de rechter zodanige feiten en omstandigheden moeten vaststellen dat daaruit is af te leiden dat door de buitengewoon onvoorzichtige gedraging van de verdachte een zeer ernstig gevaar in het leven is geroepen alsmede dat de verdachte zich daarvan bewust was, althans had moeten zijn. Volgens vaste rechtspraak moet doorgaans sprake zijn van meer bijzondere omstandigheden dan enkel de strafverzwarende omstandigheden zoals genoemd in artikel 175, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994, waaronder met een veel te hoge snelheid rijden en onder invloed rijden in de zin van artikel 8, eerste of tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (vgl. Hoge Raad 15 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:960). De term “roekeloosheid” heeft daarmee in de wet een andere betekenis dan in het dagelijks spraakgebruik.
De roekeloosheid is in de tenlastelegging geconcretiseerd door het noemen van de hoge snelheid, het rijden onder invloed en het uitvoeren van gevaarlijke inhaalmanoeuvres, onder andere over de vluchtstrook. Dit zijn allemaal strafverzwarende omstandigheden zoals genoemd in artikel 175, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994. Zoals hiervoor al overwogen blijkt uit de verklaringen van verdachte niet dat hij zich bewust was van het gevaar dat hij in het leven riep. Bij de inhaalmanoeuvres heeft verdachte steeds handelingen verricht om botsingen te voorkomen en ging hij er naar eigen zeggen van uit dat er geen mensen leed zouden hebben. De aanrijding was uiteindelijk niet het gevolg van het inhalen, maar van de onoplettendheid van verdachte voor de verkeerssituatie en de borden die wezen op de wegversmalling. Deze onoplettendheid hangt nauw samen met de genoemde hoge snelheid en invloed van de middelen die verdachte had gebruikt.
Alles afwegend ziet het hof dat verdachte zeer gevaarlijk en onacceptabel rijgedrag heeft vertoond, maar niet dat hier een uitzonderlijk geval bestaat waarin sprake is van roekeloosheid.
Het hof zal verdachte daarom vrijspreken voor zover de tenlastelegging onder 1 subsidiair en het tweede onderdeel van feit 2 ziet op schuld in de zin van roekeloosheid.
Evenals de rechtbank komt het hof tot een bewezenverklaring van schuld in de zin van zeer onoplettend, onachtzaam en onvoorzichtig rijgedrag. Verdachte kan namelijk worden verweten dat hij een auto heeft bestuurd terwijl hij verkeerde onder invloed van verdovende middelen. Ook kan verdachte worden verweten dat hij veel te hard heeft gereden waardoor hij verschillende waarschuwingen voor de naderende veranderende wegsituatie heeft gemist. Als gevolg van deze omstandigheden was verdachte niet in staat om te remmen of anderszins te reageren op het moment dat dit nodig was en is uiteindelijk het verkeersongeval veroorzaakt.
Het gedrag van verdachte kan worden aangemerkt als zeer onvoorzichtig rijgedrag dat verwijtbaar is.
De verdediging heeft betwist dat zich de strafverzwarende omstandigheid voordoet dat verdachte bij het veroorzaken van de aanrijding verkeerde in de toestand van artikel 8, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994. Zij heeft meer specifiek gesteld dat verdachte niet wist of redelijkerwijs moest weten dat de speed een dag later zijn rijvaardigheid kon beïnvloeden. Het hof verwerpt dit verweer en verwijst daartoe naar hetgeen zij hiervoor, bij de bespreking van de gestelde ontoerekeningsvatbaarheid, heeft overwogen over de kennis en onderzoeksmogelijkheden van verdachte. Hieruit volgt dat verdachte, op zijn minst, redelijkerwijs moest weten dat het gebruik van speed de rijvaardigheid kan verminderen.
Conclusie
Daarmee komt het hof tot het oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 1 subsidiair in die zin dat verdachte schuld heeft aan het veroorzaken van een verkeersongeval waardoor een ander is gedood, waarbij de mate van schuld bestaat uit zeer onoplettend, onachtzaam en onvoorzichtig rijgedrag, terwijl verdachte verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994 en het feit mede is veroorzaakt doordat hij een krachtens deze wet vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden.
Voorts komt het hof tot het oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tweede onderdeel van feit 2 in die zin dat hij schuld heeft aan het veroorzaken van een verkeersongeval waardoor anderen zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen, waarbij de mate van schuld bestaat uit zeer onoplettend, onachtzaam en onvoorzichtig rijgedrag, terwijl verdachte verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994 en het feit mede is veroorzaakt doordat hij een krachtens deze wet vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden.
Het hof komt tot slot tot een bewezenverklaring van de feiten 4 en 5.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair, 2 (tweede onderdeel), 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1. subsidiair:
hij op of omstreeks 30 december 2015 te Maarssen, gemeente Stichtse Vecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, rijksweg A2, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, door roekeloos, althans zeer althans aanmerkelijk onoplettend en/of onachtzaam en/of onvoorzichtig,
terwijl hij, verdachte, zodanig onder invloed was van, althans na gebruik van amfetamine en/of THC, althans (een) stof(fen) die de rijvaardigheid verminder(t)(en) en/of kan/kunnen verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht,
- over de rijksweg A2, vanaf hectometerpaal 39,2 (Abcoude) tot en met de plaats van het verkeersongeval ter hoogte van hectometerpaal 56,2, althans over een langere afstand, met een (gemiddelde) snelheid van (ongeveer) 217 kilometer per uur, althans een zeer hoge snelheid van meer dan 200 kilometer per uur, heeft gereden en/of
- met die snelheid meerdere auto's heeft ingehaald en/of is voorbijgereden en/of
- op die rijksweg op verschillende momenten naar de linker vluchtstrook is uitgeweken en/of
- rijdende over de meest linker rijstrook en/of over de linker vluchtstrook de snelheid van zijn voertuig niet heeft geminderd bij het naderen van zijn, verdachtes, voorliggers [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of
- rijdende over de meest linker rijstrook en/of over de linker vluchtstrook de snelheid van zijn voertuig niet heeft geminderd bij het inhalen en/of voorbijrijden van andere weggebruikers en/of die [betrokkene 1] en [betrokkene 2] en/of
- met een snelheid van (ongeveer) 237 kilometer per uur, althans een veel hogere snelheid dan ter plaatse was toegestaan, heeft gereden bij een vermindering van het aantal rijstroken (van 5 naar 3) en/of
- terwijl hij, met onverminderde snelheid, in elk geval zonder (voldoende) te remmen, invoegde, althans zijn voertuig bewoog, vanaf de linker vluchtstrook en/of het verdrijvingsvlak, naar de meest linker rijbaan waar hij (tegen) een ander voertuig, (personenauto), (waarin die [slachtoffer 1] zich als passagier bevond), is/heeft (aan)gereden en/of gebotst en/of geramd,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 1] ) werd gedood,
terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eersteof tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994, dan wel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, achtste of negende lid van genoemde wet en/of
terwijl het feit is veroorzaakt of mede is veroorzaakt doordat hij een krachtens deze wet vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden en/of zeer dicht achter een ander voertuig is gaan rijden en/of geen voorrang heeft verleend en/of gevaarlijk heeft ingehaald;
2:
hij op of omstreeks 30 december 2015 te Maarssen, gemeente Stichtse Vecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk
[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6]
van het leven te beroven, met dat opzet opzettelijk
als bestuurder van een voertuig (personenauto), terwijl hij, verdachte, onder invloed van, althans na gebruik van amfetamine en/of THC, althans (een) stof(fen) die de rijvaardigheid verminder(t)(en) en/of kan/kunnen verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht,
- over de rijksweg A2, vanaf hectometerpaal 39,2 (Abcoude) tot en met de plaats van het verkeersongeval ter hoogte van hectometerpaal 56,2, althans over een langere afstand, met een (gemiddelde) snelheid van (ongeveer) 217 kilometer per uur, althans een zeer hoge snelheid van meer dan 200 kilometer per uur, althans een veel hogere snelheid dan ter plaatse was toegestaan, heeft gereden en/of
- met die snelheid meerdere auto's heeft ingehaald en/of is voorbijgereden en/of
- op die rijksweg op verschillende momenten naar de linker vluchtstrook is uitgeweken en/of is gegaan en/of
- rijdende over de meest linker rijstrook en/of over de linker vluchtstrook de snelheid van zijn voertuig niet heeft geminderd bij het naderen van de voor hem verdachte rijdende voertuig(en) bestuurd door [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of
- rijdende over de meest linker rijstrook en/of over de linker vluchtstrook de snelheid van zijn voertuig niet heeft geminderd bij het inhalen en/of voorbijrijden van andere weggebruikers en/of de/het door [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] bestuurde voertuig(en) en/of
- met een snelheid van (ongeveer) 237 kilometer per uur, althans een veel hogere snelheid dan ter plaatse was toegestaan, heeft gereden bij een vermindering van het aantal rijstroken (van 5 naar 3) en/of
- terwijl hij, met onverminderde snelheid, in elk geval zonder (voldoende) te remmen, invoegde, althans zijn voertuig bewoog, vanaf de linker vluchtstrook en/of het verdrijvingsvlak, naar de meest linker rijbaan waar hij (tegen) een ander voertuig (personenauto) (waarin die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] zich bevonden) is/heeft (aan)gereden en/of gebotst en/of geramd,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid
en/of
hij op of omstreeks 30 december 2015 te Maarssen, gemeente Stichtse Vecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, rijksweg A2, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, door roekeloos, althans zeer, althans aanmerkelijk onoplettend en/of onachtzaam en/of onvoorzichtig,
terwijl hij, verdachte, zodanig onder invloed was van, althans na gebruik van amfetamine en/of THC, althans (een) stof(fen) die de rijvaardigheid verminder(t)(en) en/of kan/kunnen verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht,
- over de rijksweg A2, vanaf hectometerpaal 39,2 (Abcoude) tot en met de plaats van het verkeersongeval ter hoogte van hectometerpaal 56,2, althans over een langere afstand, met een (gemiddelde) snelheid van (ongeveer) 217 kilometer per uur, althans een zeer hoge snelheid van meer dan 200 kilometer per uur, althans een veel hogere snelheid dan ter plaatse was toegestaan, heeft gereden en/of
- met die snelheid meerdere auto's heeft ingehaald en/of is voorbijgereden en/of
- op die rijksweg op verschillende momenten naar de linker vluchtstrook is uitgeweken en/of
- rijdende over de meest linker rijstrook en/of over de linker vluchtstrook de snelheid van zijn voertuig niet heeft geminderd bij het naderen van zijn, verdachtes, voorliggers [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of
- rijdende over de meest linker rijstrook en/of over de linker vluchtstrook de snelheid van zijn voertuig niet heeft geminderd bij het inhalen en/of voorbijrijden van andere weggebruikers en/of die [betrokkene 1] en [betrokkene 2] en/of
- met een snelheid van (ongeveer) 237 kilometer per uur, althans een veel hogere snelheid dan ter plaatse was toegestaan, heeft gereden bij een vermindering van het aantal rijstroken (van 5 naar 3) en/of
- terwijl hij, met onverminderde snelheid, in elk geval zonder (voldoende) te remmen, invoegde, althans zijn voertuig bewoog, vanaf de linker vluchtstrook en/of het verdrijvingsvlak, naar de meest linker rijbaan waar hij (tegen) een ander voertuig, (personenauto), (waarin die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] zich bevonden) is/heeft (aan)gereden en/of gebotst en/of geramd,
waardoor (een) ander(en) genaamd:
- [slachtoffer 3] zwaar lichamelijk letsel, te weten een blaasruptuur en/of een rectum laceratie en/of letsel centrale wervelkolom en/of een urethra ruptuur en/of bekkenletsel en/of een scheenbeen (tibia) fractuur en/of
- [slachtoffer 4] zwaar lichamelijk letsel, te weten een bekkenfractuur en/of een dijbeen/heupfractuur en/of een open fractuur van het (rechter) onderbeen en/of een enkelfractuur en/of een kniefractuur en/of
- [slachtoffer 5] zwaar lichamelijk letsel, te weten lumbale wervelfracturen en/of
- [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel, te weten een milt laceratie en/of een bekken/sacrumfractuur en/of
- [slachtoffer 6] zwaar lichamelijk letsel, te weten aangezichtsletsel,
of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,
terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eersteof tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994, dan wel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, achtste of negende lid van genoemde wet en/of
terwijl het feit is veroorzaakt of mede is veroorzaakt doordat hij een krachtens deze wet vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden en/of zeer dicht achter een ander voertuig is gaan rijden en/of geen voorrang heeft verleend en/of gevaarlijk heeft ingehaald;
4:
hij op of omstreeks 30 december 2015 te Breukelen, gemeente Stichtse Vecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, als bestuurder van een voertuig, (Volkswagen Golf), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van (een) stof(fen), te weten amfetamine (0,044 mg/l) en/of THC (0,0094 mg/l) en/of 11-OH-THC (0,0042 mg/l), waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht;
5:
hij op of omstreeks 30 december 2015 te Breukelen, gemeente Stichtse Vecht, als bestuurder van een motorvoertuig (een personenauto van het merk Volkswagen) op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, Rijksweg A2 (voor de afrit Breukelen, Hm.p. 48.7R), geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers in strijd met een bord A1 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 - op welk bord een maximumsnelheid van 100 kilometer per uur was aangegeven - heeft gereden met een snelheid van ongeveer 219 kilometer per uur, in elk geval de aldaar toegestane maximumsnelheid met meer dan 40 kilometer per uur heeft overschreden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van deze wet en het feit mede is veroorzaakt doordat de schuldige een krachtens deze wet vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van deze wet en het feit mede is veroorzaakt doordat de schuldige een krachtens deze wet vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden, meermalen gepleegd.
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 8, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994,
in eendaadse samenloop begaan met feit 1 subsidiair en feit 2.
Het onder 5 bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 92 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
Door een ongeval dat aan verdachte is te wijten, is één persoon overleden en hebben vijf personen zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Dit feit heeft verdachte gepleegd onder de wettelijke strafverzwarende omstandigheden dat hij te hard heeft gereden en heeft gereden onder invloed van drugs. Hij is ook afzonderlijk veroordeeld voor rijden onder invloed en voor te snel rijden.
De rechtbank heeft verdachte voor deze feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar. Ook heeft de rechtbank een ontzegging van de rijbevoegdheid opgelegd van drieënhalf jaar. Voor de snelheidsovertreding heeft de rechtbank een afzonderlijke ontzegging van de rijbevoegdheid opgelegd van zes maanden.
Verdachte en het openbaar ministerie hebben allebei hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft geëist dat verdachte ter zake van feit 1 subsidiair en het tweede onderdeel van feit 2 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaar (waarbij hij meent dat het onder 4 tenlastegelegde op grond van de regeling van de eendaadse samenloop opgaat in de strafverzwarende omstandigheden van feit 1 subsidiair en het tweede onderdeel van feit 2). Daarbij is de advocaat-generaal ervan uitgegaan dat verdachte zou worden veroordeeld voor het roekeloos veroorzaken van het ongeluk. Daarnaast heeft de advocaat-generaal geëist dat aan verdachte ter zake van feit 1 subsidiair een ontzegging van de rijbevoegdheid van 3 jaar wordt opgelegd, ter zake van het tweede onderdeel van feit 2 een ontzegging van de rijbevoegdheid van 2 jaar en ter zake van feit 5 een ontzegging van de rijbevoegdheid van 6 maanden.
De verdediging heeft bepleit een lagere straf op te leggen dan de rechtbank.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden - de volgende omstandigheden.
Verdachte heeft zich op de weg misdadig gedragen. Hij reed met snelheden die voor Nederlandse begrippen onvoorstelbaar hoog zijn, meer dan 200 kilometer per uur. Zelfs 237 kilometer per uur is gemeten. Om aanrijdingen te voorkomen, moest verdachte geregeld uitwijken naar de vluchtstrook. Getuigen die verdachte op de weg tegenkwamen, beschrijven hun schrik en angstig voorgevoel.
Dit voorgevoel wordt werkelijkheid als verdachte mede door zijn enorme snelheid een wegversmalling over het hoofd ziet. Om de vangrail te vermijden, wijkt hij uit en botst achter op een auto. De inzittenden zijn kansloos. Hun auto draait en komt op de kop tot stilstand. [slachtoffer 1] komt om het leven. Vijf anderen, waaronder twee kinderen van elf jaar, raken zwaar gewond.
Op de zitting hebben de overlevenden verteld over die eerste angstige ogenblikken dat zij beseften wat hen was overkomen en zij zich realiseerden dat hun vader, partner, vriend is overleden. Tot op de dag van vandaag voelen zij lichamelijke en geestelijke pijn. De lichamen van de zwaar gewonden zullen waarschijnlijk nooit helemaal herstellen. De kinderen hebben verteld hoe zij moeten aanzien hoe hun hele gezin lijdt en hoe het gewone leven, met school en vriendjes, buiten hun bereik ligt. Anderen hebben verteld over de dagelijkse worstelingen, over hun onmogelijkheid normaal te werken en over het gevoel in de steek te zijn gelaten. Allen zijn voor de rest van hun leven getekend.
De fouten die verdachte heeft gemaakt en de zware gevolgen die deze hebben gehad, rechtvaardigen een zware straf. Dat is echter niet het enige waar het hof naar moet kijken. Ook de mate van waarin verdachte zijn gedrag te verwijten is, moet meewegen, net als de straf die in soortgelijke gevallen wordt opgelegd.
Degene die iemand wil doden of verwonden, valt in principe een groter verwijt te maken dan degene die onvoorzichtig is en daardoor letsel toebrengt. Dit verschil is algemeen invoelbaar en daarom ook in wetgeving vastgelegd. Opzettelijk iemand doden wordt zwaarder gestraft dan onvoorzichtig zijn. Hele grote onvoorzichtigheid (roekeloosheid) kent een hogere straf dan aanmerkelijke onvoorzichtigheid. De grenzen zijn niet altijd makkelijk te trekken, toch moet dit gebeuren. Het hof oordeelt dat verdachte erg onvoorzichtig heeft gehandeld, maar niet met opzet en niet roekeloos.
De verdediging heeft gesteld dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is. Verdachte zou daarom een lagere straf verdienen.
Verdachte heeft vrijwillig en zonder invloed van een stoornis speed gebruikt. Wel ziet het hof dat verdachte de drugs heeft ingenomen op een moment dat hij niet hoefde te rijden. Hoewel verdachte aan de ene kant een onverantwoord risico heeft genomen en hij verantwoordelijk is voor de gevolgen, geldt anderzijds dat een effect van amfetamine dat zo heftig en zo lang duurt, uitzonderlijk is. De beperkte voorzienbaarheid van dit effect vermindert de verwijtbaarheid van verdachte.
Het hof houdt er verder rekening mee dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een verkeersdelict. Volgens de deskundigen die verdachte hebben onderzocht, is de kans klein dat hij in herhaling zal vallen.
Voor het bepalen van de straf heeft het hof ook gelet op de oriëntatiepunten die de rechtspraak hanteert voor dit soort feiten. Daarin wordt betekenis toegekend aan de ernst van de gevolgen van het ongeluk, aan de mate van schuld en aan strafverzwarende omstandigheden (gevat onder de noemer “Alcoholgebruik”). Deze oriëntatiepunten zijn echter niet rechtstreeks toepasbaar. De specifieke strafverzwarende omstandigheden van deze zaak zijn moeilijk in te passen, terwijl de oriëntatiepunten geen regeling bevatten voor een veelheid aan slachtoffers.
Het hof komt daarom, alles afwegende, tot een gevangenisstraf van vier jaar (met aftrek van voorarrest). Daarnaast zal het hof een ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen van in totaal vijf jaar en zes maanden.
Het hof laat de gevolgen van de aanrijding voor de slachtoffers nog zwaarder wegen dan de rechtbank en komt daarom tot een hogere straf dan de rechtbank heeft opgelegd.
Verzoek tot oplegging van de schadevergoedingsmaatregel door [slachtoffer 2]
De advocaat van [slachtoffer 2] , mr. R.A. Korver, heeft ter terechtzitting in hoger beroep verzocht tot oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 50,000,--.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de schadevergoedingsmaatregel opgelegd kan worden tot een bedrag van € 5.000,--.
De raadsman heeft het hof verzocht om geen schadevergoedingsmaatregel op te leggen ten behoeve van [slachtoffer 2] .
In eerste aanleg is geen vordering tot schadevergoeding ingediend. Het verzoek tot oplegging van de schadevergoedingsmaatregel is op een zeer laat moment gedaan. Hierdoor heeft verdachte niet voldoende gelegenheid gehad om verweer te voeren tegen de gestelde schade, terwijl het gaat om een groot bedrag. Mede hierdoor kan naar het oordeel van het hof de aansprakelijkheid van verdachte naar burgerlijk recht niet worden vastgesteld. Het hof komt derhalve niet tot oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.665,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] wordt toegewezen conform de beslissing van de rechtbank.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 subsidiair en 2 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Nu in hoger beroep noch het causaal verband tussen het door verdachte gepleegde feit en de schade noch de hoogte van het schadebedrag is betwist, ligt de vordering voor toewijzing gereed. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering geheel zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 92 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, de artikelen 36f, 55, 57 en 62 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 8, 175, 176, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 3 primair en 3 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair, 2, 4 en 5 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Ten aanzien van het onder 1 subsidiair, 2 en 4 bewezen verklaarde:
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Ontzegt de verdachte ter zake van het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 3 (drie) jaren.
Ontzegt de verdachte ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 2 (twee) jaren.
Ontzegt de verdachte ter zake van de onder 5 bewezen verklaarde overtreding de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 (zes) maanden.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het onder 1 subsidiair, 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 1.665,00 (duizend zeshonderdvijfenzestig euro) ter zake van materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 30 december 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde] , ter zake van het onder 1 subsidiair, 2 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van € 1.665,00 (duizend zeshonderdvijfenzestig euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 26 (zesentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 30 december 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door
mr. M.E. van Wees, voorzitter,
mr. J.D. den Hartog en mr. J.S. van Duurling, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R. Jansen, griffier,
en op 31 oktober 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. J.S. van Duurling is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 31 oktober 2017.
Tegenwoordig:
mr. M.E. van Wees, voorzitter,
mr. J.J.T.M. Pieters, advocaat-generaal,
mr. I.I.D. Leene, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.