Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/279
Wet Bopz. Machtiging voortgezet verblijf in verpleeginrichting of zwakzinnigeninrichting; is ‘verzetcriterium’ (art. 3 Wet Bopz) of ‘bereidheidscriterium’ (art. 2 lid 3 onder a Wet Bopz) van toepassing?
HR 16-02-2018, ECLI:NL:HR:2018:222
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
16 februari 2018
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, M.V. Polak, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
17/05026
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:222, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 16‑02‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1533, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑12‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑10‑2017
- Wetingang
Essentie
Wet Bopz. Machtiging voortgezet verblijf in verpleeginrichting of zwakzinnigeninrichting; is ‘verzetcriterium’ (art. 3 Wet Bopz) of ‘bereidheidscriterium’ (art. 2 lid 3 onder a Wet Bopz) van toepassing?
Een voorlopige machtiging voor opneming in een psychiatrisch ziekenhuis is vereist indien de betrokkene geen blijk geeft van de nodige bereidheid (het bereidheidscriterium). Voor opneming en verblijf in een zwakzinnigeninrichting of verpleeginrichting is een voorlopige machtiging vereist indien de betrokkene blijk geeft van verzet tegen opneming of verblijf (het verzetcriterium). Ook bij een machtiging op de voet van art. 15 Wet Bopz tot voortgezet verblijf ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.