Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/282
Verklaring aangeefster van zedendelict vindt onvoldoende steun in ander bewijsmateriaal.
HR 13-02-2018, ECLI:NL:HR:2018:189
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 februari 2018
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, Y. Buruma, V. van den Brink, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.T. Boerlage
- Zaaknummer
16/03559
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:189, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑02‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1523, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑11‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑12‑2016
- Wetingang
Essentie
Verklaring aangeefster van zedendelict vindt onvoldoende steun in ander bewijsmateriaal. Voor dergelijke steun volstaan niet de aanwezigheid van verdachte in het bijzijn van aangeefster in zijn woning, op een camping en in zijn vakantiehuisje, en de — niet op specifieke omstandigheden betrekking hebbende — verklaring van de dochter van verdachte over diens ‘dwingende, geen weigering duldende handelwijze’.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 4 juli 2016, nummer 20/002709-14, in de strafzaak tegen: L., adv.: mr. A.A. Franken, te Amsterdam.
Voorgaande uitspraak
Cassatiemiddel:
Middel zie 2.1; (red.). ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.