Einde inhoudsopgave
Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee
Artikel 254 Rechten van aangrenzende Staten zonder zeekust en Staten met een ongunstige geografische ligging
Geldend
Geldend vanaf 16-11-1994
- Bronpublicatie:
10-12-1982, Trb. 1984, 55 (uitgifte: 22-06-1984, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-11-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-10-1996, Trb. 1996, 272 (uitgifte: 01-01-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Staatsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Staten en bevoegde internationale organisaties die aan een kuststaat een project hebben voorgelegd voor het ondernemen van wetenschappelijk zeeonderzoek zoals bedoeld in artikel 246, derde lid, geven de buurstaten zonder zeekust en buurstaten met een ongunstige geografische ligging kennis van het voorgestelde onderzoeksproject en stellen de kuststaat daarvan in kennis.
2.
Nadat door de betrokken kuststaat overeenkomstig artikel 246 en andere desbetreffende bepalingen van dit Verdrag toestemming is gegeven voor het voorgestelde project voor wetenschappelijk zeeonderzoek, verschaffen de Staten en bevoegde internationale organisaties die zulk een project ondernemen, de buurstaten zonder zeekust en buurstaten met een ongunstige geografische ligging, op hun verzoek en wanneer passend, de van belang zijnde informatie zoals aangegeven in artikel 248 en artikel 249, eerste lid, letter f.
3.
De hierboven bedoelde buurstaten zonder zeekust en buurstaten met een ongunstige geografische ligging wordt, op hun verzoek, de gelegenheid gegeven, wanneer mogelijk, deel te nemen aan het voorgestelde project voor wetenschappelijk zeeonderzoek door middel van bevoegde deskundigen die door hen zijn benoemd en waartegen geen bezwaar wordt gemaakt door de kuststaat, overeenkomstig de voorwaarden die in overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag zijn overeengekomen tussen de betrokken kuststaat en de Staat of bevoegde internationale organisaties die het wetenschappelijk zeeonderzoek verrichten.
4.
De in het eerste lid bedoelde Staten en bevoegde internationale organisaties verstrekken de bovengenoemde Staten zonder zeekust en Staten met een ongunstige geografische ligging, op hun verzoek, de informatie en hulp, omschreven in artikel 249, eerste lid, letter d, onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 249, tweede lid.