Einde inhoudsopgave
Aanwijzing wet politiegegevens en de rol van de officier van justitie (2018A004)
15 Verstrekking aan derden (artt. 19 en 20 Wpg)
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2018
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van de Staatscourant.
- Bronpublicatie:
29-06-2018, Stcrt. 2018, 36060 (uitgifte: 29-06-2018, regelingnummer: 2018A004)
- Inwerkingtreding
01-07-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-06-2018, Stcrt. 2018, 36060 (uitgifte: 29-06-2018, regelingnummer: 2018A004)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Strafprocesrecht / Voorfase
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
In paragraaf 3 van de Wpg en in paragraaf 4 Bpg zijn de (structurele) verstrekkingsmogelijkheden van politiegegevens aan anderen dan de opsporingsinstanties geregeld. Voor zover in deze paragrafen niet in verstrekking aan personen of instanties wordt voorzien, kan de verantwoordelijke1., voor zover aan formele voorwaarden wordt voldaan, ingevolge art. 19 (incidentele gevallen) en art. 20 Wpg (structureel) politiegegevens verstrekken aan deze personen en instanties. Het verstrekken van politiegegevens moet worden gezien als een doelafwijkende verwerking. Dit betekent dat verstrekking niet mogelijk is als een van de weigeringsgronden uit art. 2:13 Bpg zich voordoet of niet voldaan is aan een ander formeel vereiste (zie paragraaf 8). Verstrekking aan een derde kan plaatsvinden op verzoek van deze of uit eigen initiatief van de verantwoordelijke.
Politiegegevens mogen slechts worden verstrekt indien is voldaan aan een aantal vereisten: de Wpg is van toepassing, voor bepaalde doeleinden, met een zwaarwegend algemeen belang, indien noodzakelijk, en, voor zover de betreffende politiegegevens zijn verwerkt in het kader van strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, in overeenstemming met de hoofdofficier van justitie2.3..
Onbenoemd 15.1 Samenloop verschillende wettelijke bepalingen
Onbenoemd 15.2 Doeleinden
Onbenoemd 15.3 Zwaarwegend algemeen belang
Onbenoemd 15.4 Noodzakelijk
Onbenoemd 15.5 In overeenstemming met de hoofdofficier van justitie
Onbenoemd 15.6 Periodiek overleg tussen het bevoegd gezag en de verantwoordelijke
Voetnoten
In de praktijk heeft de korpschef zijn bevoegdheid veelal gemandateerd.
De hoofdofficier van justitie kan zijn bevoegdheid doormandateren aan bijvoorbeeld zaaksofficieren of privacymedewerkers bij het betreffende OM-onderdeel.
Memorie van Toelichting, Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 30 327, nr. 3, pag. 76. In geval niet helder is of bepaalde politiegegevens zijn verkregen in het kader van de handhaving van de openbare orde of in het kader van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, dient de instemming van zowel de (hoofd)officier als burgemeester te worden verkregen.