Einde inhoudsopgave
Samenwerkingsregeling Nederlandse Antillen en Aruba
Artikel 54
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1986
- Redactionele toelichting
Dit artikel treedt tegelijk in werking met de Rijkswet van 22-07-1985, Stb. 452.
- Bronpublicatie:
04-10-1985, Stb. 1985, 542 (uitgifte: 23-10-1985, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1986
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-08-1985, Stb. 1985, 476 (uitgifte: 01-01-1985, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Staatsinrichting
1.
De president en de overige leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie worden door de Koning ontslagen:
- 1°
wanneer zij de leeftijd van vijfenzestig jaren hebben bereikt;
- 2°
indien zij uit hoofde van ziekte of gebreken blijvend ongeschikt zijn om hun functies te vervullen;
- 3°
bij het verlies van het Nederlanderschap.
2.
In de gevallen, bedoeld in het eerste lid, wordt het ontslag eervol verleend.
3.
In het geval, bedoeld in het eerste lid onder 2°, wordt voor de aanspraak op pensioen geen nader bewijs van de oorzaak der ongeschiktheid gevorderd.