Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2016/798 inzake veiligheid op het spoor
Artikel 20 Onderzoeksverplichting
Geldend
Geldend vanaf 15-06-2016
- Bronpublicatie:
11-05-2016, PbEU 2016, L 138 (uitgifte: 26-05-2016, regelingnummer: 2016/798)
- Inwerkingtreding
15-06-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-05-2016, PbEU 2016, L 138 (uitgifte: 26-05-2016, regelingnummer: 2016/798)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Railvervoer
Vervoersrecht / Europees vervoersrecht
1.
De lidstaten zien erop toe dat er na een ernstig ongeval op het spoorwegsysteem van de Unie een onderzoek wordt ingesteld door het in artikel 22 bedoelde onderzoeksorgaan, teneinde de veiligheid op het spoor, zo mogelijk, te verbeteren en ongevallen te voorkomen.
2.
Het in artikel 22 bedoelde onderzoeksorgaan kan tevens ongevallen en incidenten onderzoeken die onder enigszins andere omstandigheden tot een ernstig ongeval hadden kunnen leiden, met inbegrip van technische gebreken in de subsystemen van structurele aard of in de interoperabiliteitsonderdelen van de spoorwegsystemen in de Unie.
Het onderzoeksorgaan mag beslissen of een dergelijk ongeval of incident wordt onderzocht. Bij zijn beslissing houdt het rekening met:
- a)
de ernst van het ongeval of incident,
- b)
de vraag of het deel uitmaakt van een reeks ongevallen of incidenten die van belang zijn voor het systeem als geheel,
- c)
zijn consequenties voor de veiligheid op het spoor, en
- d)
verzoeken van infrastructuurbeheerders, spoorwegondernemingen, de nationale veiligheidsinstantie of de lidstaten.
3.
De omvang van de onderzoeken en de daarbij te volgen procedure worden vastgesteld door het onderzoeksorgaan, met inachtneming van de artikelen 21 en 23 en afhankelijk van de lessen, met het oog op de verbetering van de veiligheid, die het orgaan uit het ongeval of incident denkt te kunnen trekken.
4.
Het onderzoek geldt in geen geval de schuld- of aansprakelijkheidsvraag.