Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW
Einde inhoudsopgave
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/23.4.5:23.4.5 Handelingen van derden jegens het beleggingsfonds
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/23.4.5
23.4.5 Handelingen van derden jegens het beleggingsfonds
Documentgegevens:
A.J. van Doesum, datum 01-01-2009
- Datum
01-01-2009
- Auteur
A.J. van Doesum
- JCDI
JCDI:ADS364442:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Ondernemingsrecht / Personenvennootschappen
Europees belastingrecht / Algemeen
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In dit hoofdstuk ga ik uit van de veronderstelling dat een beleggingsfonds een entiteit is in de zin van de btw (zie paragraaf 23.3.5).
Dit uitgangspunt betekent dat – althans voor de heffing van btw - een derde in beginsel belastbare handelingen jegens het beleggingsfonds kan verrichten, waarvoor het beleggingsfonds eventueel (indien het een belastingplichtige is) een recht op aftrek kan hebben (art. 169 onderdeel c Btw-richtlijn, ex art. 17 lid 3 onderdeel c Zesde richtlijn, vgl. art. 15 lid 2 Wet OB), indien de handeling van de derde belast zou zijn.
De handelingen van derden bestaan uit het aan- en verkopen van effecten van / aan het fonds. Vanwege het gegeven dat het fonds en de verkopende derde bij handel op de beurs elkaar niet kennen (zie paragraaf 23.3.1.1), is het evenwel niet doenlijk een wederzijdse rechtsbetrekking tussen beide vast te stellen. Mogelijk kan echter één van de andere partijen op de beurs (bijvoorbeeld de clearinginstelling) als afnemer (en wederverkoper) van de effecten worden aangemerkt. Veel doet het er echter niet toe. Als de verkoop van de effecten al een economische activiteit is (zie paragraaf 23.3.1.2), dan betreft het een vrijgestelde dienst in de zin van art. 135 lid 1 onderdeel f Btw-richtlijn (ex art. 13 B onderdeel d ten 5 Zesde richtlijn, vgl. art. 11 lid 1 onderdeel i ten tweede Wet OB). De btw die toerekenbaar is aan deze vrijgestelde diensten, komt niet voor aftrek in aanmerking, behoudens gevallen waarin de afnemer van de diensten buiten de EU is gevestigd (art. 169 onderdeel c Btw-richtlijn, ex art. 17 lid 3 onderdeel c Zesde richtlijn, vgl. art. 15 lid 2 onderdeel c Wet OB).