Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW
Einde inhoudsopgave
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/23.5:23.5 Conclusie
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/23.5
23.5 Conclusie
Documentgegevens:
A.J. van Doesum, datum 01-01-2009
- Datum
01-01-2009
- Auteur
A.J. van Doesum
- JCDI
JCDI:ADS363277:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Ondernemingsrecht / Personenvennootschappen
Europees belastingrecht / Algemeen
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Het beleggingsfonds is een soort “halfproduct” van het recht. Het vertoont kenmerken van een entiteit, zij het met “externe organen”. Het belangrijkste argument om een beleggingsfonds ook daadwerkelijk als een entiteit te beschouwen is, dat daarmee de door het HvJ EG voorgestane gelijkstelling met beleggingsmaatschappijen valt te waarborgen.
Als het beleggingsfonds als een entiteit is te beschouwen, is het echter maar de vraag of het beleggingsfonds ook een economische activiteit verricht. Ik acht het problematisch om een beleggingsfonds op de grond dat het een handelaar in effecten is, als belastingplichtige aan te merken, nu een beleggingsfonds, anders dan een effectenhandelaar, er naar streeft vermogen te beheren, in plaats van door middel van de aan- en verkoop van aandelen winst te maken. De economische activiteit van een beleggingsfonds kan mijns inziens slechts het tegen een vergoeding vormen en beheren van portefeuilles van effecten zijn. Als vergoeding aan het beleggingsfonds zijn doorgaans slechts de in- en uitstapgelden zichtbaar, zo deze al verschuldigd zijn. Het komt mij voor dat van beleggingsfondsen niet op voorhand gesteld kan worden dat zij belastingplichtigen zijn. Dit zal van geval tot geval moeten worden beoordeeld.
Een als entiteit aan te merken beleggingsfonds kan in beginsel deel uitmaken van een fiscale eenheid. Naar nationaal recht moet het beleggingsfonds echter een belastingplichtige zijn, wil het deel uit kunnen maken van een fiscale eenheid. Met die eis lijkt Nederland de bevoegdheden die art. 11 Btw-richtlijn (ex art. 4 lid 4 Zesde richtlijn) niet te hebben overschreden. Slechts als belastingplichtigen aangemerkte beleggingsfondsen kunnen dus eventueel tot een fiscale eenheid behoren. Een beleggingsfonds zal evenwel – mede vanwege het effectenrecht – echter niet snel tegelijkertijd aan alle verwevenheidseisen, zoals die naar nationaal recht worden uitgelegd, voldoen. Daarmee lijkt een beleggingsfonds niet snel tot een fiscale eenheid te kunnen behoren.
De bewaarder en de beheerder van een beleggingsfonds zijn in de regel als belastingplichtigen voor de btw te beschouwen, indien zij voor hun handelingen een vergoeding van het beleggingsfonds ontvangen. De handelingen van bewaring, beheer en van het beheren van collectief bijeengebracht vermogen, die de bewaarder en beheerder verrichten, zijn aan de heffing van btw onderworpen. Het beheer van collectief bijeengebracht vermogen door de beheerder is vrijgesteld.
De enige handeling die de beleggers verrichten, is het ter belegging inbrengen van vermogensbestanddelen (contanten). Deze handelingen zijn niet aan de btw onderworpen en leiden ook anderszins niet tot de heffing van btw. Een grondslag voor deze benaderingswijze is te vinden in het arrest KapHag van het HvJ EG. De onbelastbaarheid van deze inbreng is niet strijdig met het algemene karakter van de btw. Volgens het HvJ EG worden tegenover de inbreng geen handelingen verricht. Aldus is de onbelastbaarheid enkel het gevolg van het ontbreken van een bezwarende titel. In het kader van de inbreng in personenvennootschappen wordt nader ingegaan op de vraag of de inbreng van andere vermogensbestanddelen, tot heffing van btw aanleiding kan geven.
Het uitgekeerde rendement vormt geen vergoeding voor handelingen van de beleggers jegens het beleggingsfonds. Het rendement staat niet in rechtstreeks verband met eventuele handelingen van beleggers, maar staat in rechtstreeks verband met de loutere eigendom van een aandeel of participatie die een belegger in het fonds heeft. Aldus ontbreekt een bezwarende titel. Dat het uitkeren van rendement geen aanleiding geeft tot heffing van btw, is niet strijdig met het algemene karakter van de btw. De wijze waarop op nationaal niveau de heffing van btw verloopt met betrekking tot beleggingsfondsen, wijkt niet principieel af van de wijze waarop deze naar Europees (positief) recht dient te verlopen.