Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/188
Vervoerrecht. Rompbevrachtingsovereenkomst; regresvordering; verjaring (art. 8:1730 BW); aanvang nieuwe verjaringstermijn (art. 8:1720 lid 1 BW); ambtshalve aanvulling rechtsgronden (art. 25 Rv).
HR 04-02-2022, ECLI:NL:HR:2022:122
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
4 februari 2022
- Magistraten
Mrs. C.E. du Perron, F.J.P. Lock, G.C. Makkink
- Zaaknummer
20/03263
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Vervoersrecht / Binnenvaart
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:122, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 04‑02‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:785, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑09‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑10‑2020
- Wetingang
Art. 8:1717, 8:1720, 8:1730 BW; art. 25 Rv
Essentie
Vervoerrecht. Rompbevrachtingsovereenkomst; regresvordering; verjaring (art. 8:1730 BW); aanvang nieuwe verjaringstermijn (art. 8:1720 lid 1 BW); ambtshalve aanvulling rechtsgronden (art. 25 Rv).
Samenvatting
Ingevolge art. 8:1730 lid 1 BW in verbinding met art. 8:1717 BW verjaart een rechtsvordering gegrond op een overeenkomst zoals bedoeld in afdeling 4 van titel 10 van boek 8 BW door verloop van één jaar, met de aanvang van de dag volgend op die waarop de uitvoering van de overeenkomst is geëindigd. Ingevolge art. 8:1720 lid 1 BW begint, behoudens ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.