Einde inhoudsopgave
De procesovereenkomst (BPP nr. XIII) 2012/6.3.3
6.3.3 Openbaarheid van de procedure
M.W. Knigge, datum 24-10-2012
- Datum
24-10-2012
- Auteur
M.W. Knigge
- JCDI
JCDI:ADS388331:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
EHRM 23 februari 1999, appl.no. 31737/96 (Suovaniemi/Finland).
Zie bijv. Meijer 2011, p. 86; Kuijer 2004, p. 143; Lawson 1996, p. 163-164; Snijders 1988, p. 406; Wiarda 1988, p. 426-427; Frumer 2001, p. 118, nr. 160; Jacot-Guillarmod 1988, p. 288.
Lawson 1996, p. 163-164.
EHRM 23 februari 1999, appl.no. 31737/96 (Suovaniemi/Finland).
Frumer ziet in de enkele overeenkomst tot arbitrage wel reeds een afstand van dit recht; Frumer 2001, p. 118-119, nr. 160, p. 123, nr. 166. Volgens Meijer is dit een kwestie van uitleg; Meijer 2011, p. 86.
Zie art. 1069A conceptwetsvoorstel, te vinden op www.internetconsultatie.nl.
Zie ook Van Haersolte-Van Hof 2011, m.n. p. 104-105; zie, in het kader van arbitrage op grond van de UAR 2010, Snijders 2011b, p. 9.
Kunnen partijen in het kader van een arbitrage of een bindend advies overeenkomen dat hun zaak vertrouwelijk behandeld moet worden? In paragraaf 6.2.2 is gebleken dat het recht op een openbare behandeling het belang van vertrouwen in de rechtspraak dient, aangezien de openbaarheid het mogelijk maakt de gang van zaken tijdens de procedure te controleren. Dit belang speelt in het kader van arbitrage en bindend advies echter een veel minder grote rol. Naast het vertrouwen in de rechtspraak helpt openbaarheid ook verzekeren dat toegang bestaat tot een procedure die aan een aantal minimumwaarborgen voldoet. Het beginsel waarborgt dat de rechten van partijen daadwerkelijk in acht worden genomen, waardoor het partijen beschermt. In dit verband is echter van belang dat de openbaarheid slechts een van de wijzen is waarop dit belang wordt gediend. Ook de overheidsrechter oefent controle uit op de gang van zaken tijdens arbitrage- en bindend adviesprocedures. Te verwachten is dan ook dat het partijen wel degelijk vrijstaat om in het kader van arbitrage of bindend advies overeen te komen dat hun zaak vertrouwelijk behandeld dient te worden. Er lijkt ook geen bezwaar tegen te bestaan dat partijen dit reeds bij voorbaat, voordat er een geschil is, doen.
In de praktijk blijkt dit te kloppen. Het Europese Hof heeft bevestigd dat in het kader van een arbitrageprocedure afstand kan worden gedaan van het recht op een openbare behandeling.1 Ook in de literatuur wordt over het algemeen aangenomen dat partijen in het kader van arbitrage of bindend advies af kunnen spreken dat hun zaak vertrouwelijk behandeld wordt.2
De vraag kan nog gesteld worden, of partijen met de enkele overeenkomst tot arbitrage of tot bindend advies geacht kunnen worden afstand te hebben gedaan van het beginsel van openbaarheid. Lawson meent dat, gezien de waarde die in de Straatsburgse jurisprudentie wordt gehecht aan een openbare behandeling, afstand van dit beginsel in zeer nadrukkelijke en ondubbelzinnige termen moet worden neergelegd.3 Dit lijkt mij niet het geval. Het Europese Hof heeft namelijk overwogen dat doel van arbitrage in veel gevallen juist zal zijn openbaarheid te vermijden.4 Ook wanneer dit niet in zeer nadrukkelijke en ondubbelzinnige termen geschiedt, zal een geldige afstand dus kunnen worden aangenomen. Of een dergelijke afstand reeds kan worden afgeleid uit de enkele overeenkomst tot arbitrage of tot bindend advies is echter de vraag 5 In het conceptwetsvoorstel tot herziening van het arbitragerecht wordt wel als uitgangspunt genomen dat arbitrages vertrouwelijk zijn.6 Vooralsnog lijkt het in ieder geval verstandig om vertrouwelijkheid expliciet overeen te komen.7