Einde inhoudsopgave
Handhaving van privaatrecht door toezichthouders (R&P nr. CA17) 2017/4.2.2
4.2.2 Europees consumentenrecht
mr. C.A. Hage, datum 01-12-2017
- Datum
01-12-2017
- Auteur
mr. C.A. Hage
- JCDI
JCDI:ADS443319:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
M. de Witte & A. Vermeersch, Europees consumentenrecht, Apeldoorn: Maklu 2004, p. 13.
H.W. Micklitz e.a., Consumer Law, Oxford: Hart Publishing 2010, p. 3.
Micklitz e.a. 2010, p. 18.
Mededeling van de Commissie aan de Raad: Een nieuwe impuls voor het beleid inzake consumentenbescherming van 26 juni 1985, Com (85) 314, p. 8.
Mededeling van de Commissie aan de Raad: Een nieuwe impuls voor het beleid inzake consumentenbescherming van 26 juni 1985, Com (85) 314, p. 8.
Mededeling van de Commissie aan de Raad: Een nieuwe impuls voor het beleid inzake consumentenbescherming van 26 juni 1985, Com (85) 314, p. 8.
Micklitz e.a. 2010, p. 19.
Resolutie van de Raad van 14 april 1975 betreffende een eerste programma van de Europese Economische Gemeenschap voor een beleid inzake bescherming en voorlichting van de consument, PB C 92/1 van 25 april 1975.
Verdrag betreffende de Europese Unie, PB C 191 van 29 juli 1992.
Artikel 129 A van het toenmalige EG verdrag (na het verdrag van Maastricht).
Verdrag van Amsterdam houdende wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en sommige bijhorende akten, PB C 340 van 10 november 1997. In werking getreden op 1 mei 1999.
Dit betekent dat de Gemeenschap dient bij de uitvoering van het beleid en het optreden van de Gemeenschap op andere gebieden met de eisen van de consumentenbescherming rekening dient te houden (zie artikel 153 EG (oud).
Voorbeelden zijn: - Richtlijn 90/314/EEG betreffende pakketreizen, [1990] OJ L 158/59; - Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten, [1993] OJ L95/29; - Richtlijn 94/47/EG betreffende de bescherming van de verkrijger voor wat betreft bepaalde aspecten van overeenkomsten inzake de verkrijging van een recht van deeltijds gebruik van onroerende goederen [1994] OJ L 280/83; - Richtlijn 97/7/EG betreffende de bescherming van de consument bij op afstand gesloten overeenkomsten, [1997] OJ L144/19; - Richtlijn 1999/44/EG betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en de garanties voor consumentengoederen, [1999] OJ L171/12; - Richtlijn 2001/95/EG inzake productveiligheid, [2002] OJ L11/4; - Richtlijn 2002/65/EG betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten, [2002] OJ L271/16.
P. Nebbia & T. Askham, EU Consumer Law, Richmond: Richmond Law & Tax ltd 2004, p. 11.
Nebbia & Askham 2004, p. 11.
Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, ondertekend te Lissabon, 13 december 2007.
Verordening (EU) 254/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 tot vaststelling van een meerjarig consumentenprogramma voor de jaren 2014-2020 en tot intrekking van Besluit nr. 1926/2006/EG.
HvJ EG 20 februari 1979, C-120/78, ECLI:EU:C:1979:42 [1979] ECR I-649(Cassis de Dijon).
Zie p. 657 en 659.
HvJ EG 27 juni 2000, C-240/98, ECLI:EU:C:2000:346, [2000] ECR I -4941(Oceano Gruppo), par. 25.
Zie ook onder meer: HvJ EG 26 oktober 2006, C-168/05, ECLI:EU:C:2006:675, [2006] ECR I-10421(Elisa Maria Mostaza Claro v Centro Movil Milenium).
HvJ EG 13 december 2001, C-481/99, ECLI:EU:C:2001:684, [2001] ECR I-9945 (Heiniger/ Bayerische Hypothekenbank).
Zie par. 31.
Zie par. 47.
Verdrag tot oprichting van de EEG, 25 maart 1957 (Verdrag van Rome).
Zie voor een inventarisatie B. Kas & H.W. Micklitz, ‘Overview of Cases Before the CJEU on European Consumer Contract Law (2009-2013): part I’, ERCL 2014, Vol. 10, No. 2, pp. 189-257.
Het Europese consumentenrecht is een uitvloeisel van het streven naar een gemeenschappelijke en later een interne markt.1 Dit streven roept vragen op over de reikwijdte van de overheidsbemoeienis en de vraag of de markt niet zelf voor de belangen van de consument kan zorgen. Zoals reeds in paragraaf 4.1 beschreven worden consumenten gezien als ‘de zwakkere partij’ waarbij sommige consumenten in bepaalde situaties als extra zwak worden beschouwd. Gedacht kan worden aan ouderen, lager opgeleiden of mindervaliden.
Het Europese mededingingsrecht en de consumentenbescherming hangen sterk met elkaar samen. De consument wordt gezien als degene die uiteindelijk moet profiteren van perfecte mededinging.2 Een ‘sterke’, goed geïnformeerde consument is de motor van de economie. Consumenten zijn met hun bestedingen goed voor 58 procent van het Bruto Binnenlands Product (BBP) van de EU.3 Consumentenbescherming vervult zowel een functie bij het verwezenlijken van de doelstellingen van de EU, het welzijn van de Europeanen, als het tot stand brengen van een Gemeenschappelijke markt.4 De Europese Commissie verwoordt het, in relatie tot de verwezenlijking van een verbeterd welzijn zo:
‘Het tot stand brengen van een grote interne markt is een middel en niet het doel van de oprichting van de Europese Economische Gemeenschap. De "vier vrijheden", nl. vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal, zijn er, evenals de mededingingsregels, op gericht om te voorzien in de behoefte van de burger in zijn economische en andere bedrijvigheid.’5
Met betrekking tot de Gemeenschappelijke Markt heeft consumentenbescherming een andere functie:
‘Goederen die aan de consument niet in redelijke mate waar voor zijn geld geven zijn een slechte investering. Goederen die daarentegen een goed geïnformeerde consument tevreden stellen en hun geld waard zijn schenken de consument vertrouwen. Goederen die de naam hebben veilig en betrouwbaar te zijn veroveren zowel in als buiten de Gemeenschap de markt, en houden het communautaire marktaandeel in stand in de concurrentie tegen extra-communautaire producenten. Deze goederen zijn daarom een factor die de groei in economie en werkgelegenheid in stand houden’.6
De uitdaging is om door middel van het creëren van een interne markt het welzijn van consumenten te verbeteren. Daarnaast dienen consumenten de markt te vertrouwen om zo de groei en de werkgelegenheid in stand te houden. Omdat consumenten dit niet alleen kunnen, aangezien hun belangen als individu vaak te klein zijn, ligt het antwoord op deze uitdagingen in het geven van mogelijkheden en middelen om consumenten te beschermen tegen risico’s en bedreigingen die zij niet als individu kunnen bestrijden.7
Consumentenbescherming is niet vanaf het begin een doel van de Europese Gemeenschap geweest. Na de top van 1972 in Parijs heeft de Europese Unie zich pas de belangen van de consumenten aangetrokken, met een eerste actieprogramma.8 In het Verdrag van Maastricht9 is in artikel 3 sub s (oud) vervolgens specifiek opgenomen dat de Gemeenschap ‘een bijdrage tot de versterking van de consumentenbescherming’ levert. Voorts is een titel consumentenbescherming ingevoerd waarmee de mogelijkheid ontstond om beleid te ontwikkelen.10 In het Verdrag van Amsterdam11 is dit artikel uitgebreid met het zogenaamde integratiebeginsel.12 Na de wijzigingen in het Verdrag van Amsterdam zijn op het toenmalige artikel 95 (ex 100a) EU-verdrag belangrijke richtlijnen ter verbetering van de consumentenbescherming aangenomen.13 De rechtvaardiging van consumentenbescherming werd nog gezocht in het interne marktbeleid.14 Consumentenbeschermingsmaatregelen die niet in verband waren te brengen met het vrije handelsverkeer kwamen niet op de Europese agenda.15 Met het Verdrag van Lissabon16 is consumentenbescherming inmiddels verheven tot een grondrecht, opgenomen in artikel 38 van het Handvest voor de grondrechten. In artikel 169, eerste lid, VWEU is de consumentenbescherming als volgt omschreven:
‘Om de belangen van de consumenten te bevorderen en een hoog niveau van consumentenbescherming te waarborgen, draagt de Unie bij tot de bescherming van de gezondheid, de veiligheid en de economische belangen van de consumenten als mede tot de bevordering van hun recht op voorlichting en vorming, en hun recht van vereniging om hun belangen te behartigen.’
Dat de ontwikkelingen nog niet ten einde zijn blijkt uit het feit dat in de Verordening 254/2014 een meerjarig consumentenprogramma is vastgelegd voor de jaren 2014-2020.17
Het Europese Hof van Justitie speelt ook een actieve rol in de consumentenbescherming. Een van de eerste zaken van het Europese Hof van Justitie die van groot belang is voor consumenten is de Cassis de Dijon-zaak.18 In deze zaak worden de belangen van de consument (informeren van de consument en bescherming tegen bedrog) als rechtmatige doelstelling van de Gemeenschap erkend.19 Het Europese Hof van Justitie onderstreept, onder andere in de zaak Océano20 eveneens de zwakke (onderhandelings)positie en het gebrek aan informatie van de consument.21 In de Heiniger-zaak22 overweegt het Hof dat afwijkingen van regels die consumenten beschermen eng geïnterpreteerd moeten worden.23 Het Hof overweegt bovendien dat consumentenbescherming boven de rechtszekerheid kan gaan.24
De beschreven ontwikkelingen tonen aan dat de consumentenbescherming, aanvankelijk niet eens vermeld in het Verdrag van Rome,25 uiteindelijk een belangrijke onafhankelijke plek heeft verworven binnen het Europese recht.26