Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2018/1972 tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie
Artikel 32 Consolidatie van de interne markt voor elektronische communicatie
Geldend
Geldend vanaf 20-12-2018
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2019, L 334).
- Bronpublicatie:
11-12-2018, PbEU 2018, L 321 (uitgifte: 17-12-2018, regelingnummer: 2018/1972)
- Inwerkingtreding
20-12-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2018, PbEU 2018, L 321 (uitgifte: 17-12-2018, regelingnummer: 2018/1972)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
Informatierecht / Europees informatierecht
Informatierecht / ICT
1.
De nationale regelgevende instanties houden bij de uitvoering van de in deze richtlijn omschreven taken zoveel mogelijk rekening met de doelstellingen van artikel 3.
2.
Nationale regelgevende instanties dragen bij tot de ontwikkeling van de interne markt door op transparante wijze met elkaar en met de Commissie en Berec samen te werken om te zorgen voor de consistente toepassing in alle lidstaten van deze richtlijn. Hiertoe moeten zij met name samenwerken met de Commissie en Berec om na te gaan welke soorten instrumenten en oplossingen het meest geschikt zijn om bepaalde soorten situaties op de markt aan te pakken.
3.
Tenzij anders bepaald in aanbevelingen of richtsnoeren die zijn vastgesteld op grond van artikel 34 na afronding van de eventueel noodzakelijke openbare raadpleging uit hoofde van artikel 23, maakt een nationale regelgevende instantie, indien zij voornemens is een maatregel te nemen die:
- a)
valt binnen de draagwijdte van artikel 61, 64, 67, 68 of 83; en
- b)
van invloed is op de handel tussen de lidstaten,
de ontwerpmaatregel bekend en deelt zij deze mee aan de Commissie, aan Berec en aan de nationale regelgevende instanties in andere lidstaten, vergezeld van een motivering overeenkomstig artikel 20, lid 3. De nationale regelgevende instanties, Berec en de Commissie krijgen een maand de tijd om opmerkingen over die ontwerpmaatregel in te dienen. De periode van één maand wordt niet verlengd.
4.
De ontwerpmaatregel als bedoeld in lid 3 van dit artikel wordt met nog eens twee maanden uitgesteld indien die maatregel betrekking heeft op:
- a)
het definiëren van een relevante markt die verschilt van de markten die in de aanbeveling zoals bedoeld in artikel 64, lid 1, zijn gedefinieerd; of
- b)
het beslissen om al dan niet een onderneming aan te wijzen die, hetzij individueel, hetzij gezamenlijk met anderen, aanmerkelijke marktmacht bezit overeenkomstig artikel 67, lid 3 of 4;
en van invloed zou zijn op de handel tussen de lidstaten, en de Commissie de nationale regelgevende instantie heeft meegedeeld dat de ontwerpmaatregel een belemmering voor de interne markt opwerpt of indien zij ernstige twijfels heeft omtrent de verenigbaarheid van de ontwerpmaatregel met het Unierecht en met name met de in artikel 3 genoemde doelstellingen. Die periode van twee maanden kan niet worden verlengd. De Commissie stelt Berec en de nationale regelgevende instanties in dat geval in kennis van haar voorbehouden en maakt deze tegelijkertijd openbaar.
5.
Berec maakt een advies bekend over de in lid 4 genoemde voorbehouden van de Commissie, geeft aan of het van mening is dat de ontwerpmaatregel moet worden gehandhaafd, gewijzigd of ingetrokken en doet hiertoe zo nodig specifieke voorstellen.
6.
De Commissie kan binnen de in lid 4 genoemde periode van twee maanden hetzij:
- a)
een besluit nemen waarmee zij van de betrokken nationale regelgevende instantie verlangt dat deze de ontwerpmaatregel intrekt; of
- b)
besluiten haar in lid 4 bedoelde voorbehouden in te trekken.
De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met het advies van Berec alvorens een besluit te nemen.
Besluiten zoals bedoeld in punt a) gaan vergezeld van een gedetailleerde en objectieve analyse van de redenen waarom de Commissie van mening is dat de ontwerpmaatregel niet dient te worden genomen, samen met specifieke voorstellen tot wijziging ervan.
7.
Uiterlijk zes maanden na de dag waarop de Commissie overeenkomstig lid 6, punt a), van dit artikel een besluit heeft genomen waarmee van de nationale regelgevende instantie wordt verlangd dat deze een ontwerpmaatregel intrekt, trekt de nationale regelgevende instantie de ontwerpmaatregel in dan wel wijzigt zij deze. Indien de ontwerpmaatregel wordt gewijzigd houdt de nationale regelgevende instantie een openbare raadpleging in overeenstemming met artikel 23, en stelt zij de Commissie in kennis van de gewijzigde ontwerpmaatregel overeenkomstig lid 3 van dit artikel.
8.
De betrokken nationale regelgevende instantie houdt zoveel mogelijk rekening met opmerkingen van andere nationale regelgevende instanties, van Berec en van de Commissie en kan, uitgezonderd in de in lid 4 en lid 6, punt a), genoemde gevallen, de uiteindelijke ontwerpmaatregel goedkeuren en deelt die, in voorkomend geval, aan de Commissie mee.
9.
De nationale regelgevende instantie deelt de Commissie en Berec alle aangenomen definitieve maatregelen mee die onder de punten a) en b) van lid 3 vallen.
10.
In uitzonderlijke omstandigheden kan een nationale regelgevende instantie die oordeelt dat er een dringende noodzaak is om te handelen, in afwijking van de procedure genoemd in de leden 3 en 4, teneinde de concurrentie te waarborgen en de belangen van de gebruikers te beschermen, onmiddellijk evenredige en voorlopige maatregelen vaststellen. Zij deelt die maatregelen onverwijld volledig met redenen omkleed mede aan de Commissie, aan de andere nationale regelgevende instanties en aan Berec. Een besluit van de nationale regelgevende instantie om dergelijke maatregelen permanent te maken of de periode waarvoor zij van toepassing zijn, te verlengen, valt onder de leden 3 en 4.
11.
Een nationale regelgevende instantie kan een ontwerpmaatregel te allen tijde intrekken.