Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2018/1972 tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie
Artikel 33 Procedure voor de consequente toepassing van oplossingen
Geldend
Geldend vanaf 20-12-2018
- Bronpublicatie:
11-12-2018, PbEU 2018, L 321 (uitgifte: 17-12-2018, regelingnummer: 2018/1972)
- Inwerkingtreding
20-12-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2018, PbEU 2018, L 321 (uitgifte: 17-12-2018, regelingnummer: 2018/1972)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
Informatierecht / Europees informatierecht
Informatierecht / ICT
1.
Indien een voorgenomen maatregel in het kader van artikel 32, lid 3, bedoeld is om een verplichting voor een onderneming op te leggen, te wijzigen of in te trekken in toepassing van artikel 61 of 67 in samenhang met de artikelen 69 tot en met 76 en artikel 83, kan de Commissie, binnen de periode van één maand zoals bedoeld in artikel 32, lid 3, de betrokken nationale regelgevende instantie en Berec in kennis stellen van de redenen waarom zij vindt dat de ontwerpmaatregel een belemmering voor de interne markt opwerpt, of van de ernstige twijfels die zij heeft omtrent de verenigbaarheid van de maatregel met het Unierecht. In een dergelijk geval wordt het vaststellen van de maatregel uitgesteld tot drie maanden na de kennisgeving van de Commissie.
Bij uitblijven van een dergelijke kennisgeving kan de betrokken nationale regelgevende instantie de ontwerpmaatregel vaststellen, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met eventuele opmerkingen die door de Commissie, Berec of door andere nationale regelgevende instanties zijn gemaakt.
2.
Binnen de in lid 1 van dit artikel genoemde periode van drie maanden werken de Commissie, Berec en de betrokken nationale regelgevende instantie nauw samen om de meest geschikte en effectieve maatregel vast te stellen in het licht van de doelstellingen van artikel 3, waarbij rekening wordt gehouden met de standpunten van marktdeelnemers en de noodzaak om te zorgen voor de ontwikkeling van een consequente regelgevingspraktijk.
3.
Binnen zes weken vanaf het begin van de in lid 1 genoemde periode van drie maanden brengt Berec advies uit over de in lid 1 bedoelde kennisgeving van de Commissie, geeft het aan of het van mening is dat de ontwerpmaatregel moet worden gewijzigd of ingetrokken en doet het hiertoe zo nodig specifieke voorstellen. Dat advies is met redenen omkleed en wordt openbaar gemaakt.
4.
Indien Berec in zijn advies de ernstige twijfels van de Commissie deelt, werkt het nauw samen met de betrokken nationale regelgevende instantie om de meest geschikte en effectieve maatregel vast te stellen. Vóór het einde van de in lid 1 bedoelde periode van drie maanden kan de nationale regelgevende instantie hetzij:
- a)
de ontwerpmaatregel wijzigen of intrekken, zoveel mogelijk rekening houdend met de in lid 1 bedoelde kennisgeving van de Commissie en het advies van Berec; of
- b)
de ontwerpmaatregel handhaven.
5.
De Commissie kan binnen een maand na het einde van de in lid 1 bedoelde periode van drie maanden en zoveel mogelijk rekening houdend met het advies van Berec:
- a)
een aanbeveling doen waarin zij van de betrokken nationale regelgevende instantie verlangt de ontwerpmaatregel te wijzigen of in te trekken, en waarin zij haar aanbeveling met redenen omkleedt, met name wanneer Berec de ernstige twijfels van de Commissie niet deelt, en specifieke voorstellen hiertoe voorstellen;
- b)
besluiten haar overeenkomstig lid 1 aangegeven voorbehouden in te trekken; of
- c)
voor ontwerpmaatregelen die onder artikel 61, lid 3, tweede alinea, of onder artikel 76, lid 2, vallen, een besluit nemen waarbij zij van de betrokken nationale regelgevende instantie verlangt de ontwerpmaatregel in te trekken, wanneer Berec de ernstige twijfels van de Commissie deelt. Het besluit gaat vergezeld van een gedetailleerde en objectieve analyse van de redenen waarom de Commissie van mening is dat de ontwerpmaatregel niet dient te worden genomen, samen met specifieke voorstellen tot wijziging van de ontwerpmaatregel die onderworpen is aan de in artikel 32, lid 7, bedoelde procedure, die van overeenkomstige toepassing is.
6.
Binnen een maand na de aanbeveling van de Commissie overeenkomstig lid 5, punt a), of de intrekking van haar voorbehouden overeenkomstig lid 5, punt b), deelt de betrokken nationale regelgevende instantie de vastgestelde definitieve maatregel aan de Commissie en aan Berec mee.
Die periode kan worden verlengd om de nationale regelgevende instantie in staat te stellen overeenkomstig artikel 23 een openbare raadpleging te houden.
7.
Indien de nationale regelgevende instantie besluit de ontwerpmaatregel niet te wijzigen of in te trekken op basis van de overeenkomstig lid 5, punt a), gedane aanbeveling, dient zij dit met redenen te omkleden.
8.
De nationale regelgevende instantie kan de voorgestelde ontwerpmaatregel op elk moment tijdens de procedure intrekken.