Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/259
259 Enkele bewijsrechtelijke bijzonderheden met betrekking tot een beroep op dwaling als bevrijdend verweer
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691830:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
HR 10 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1136, NJ 2016/299 met nt. S. Perrick. Zie ook Asser/Sieburgh 6-III 2018/226 e.v.
Bepaalde feiten en omstandigheden kunnen ten grondslag worden gelegd aan partijstandpunten ten aanzien van de vraag of is voldaan aan het kenbaarheidsvereiste. In zoverre komt de verdeling van stelplicht en, bij voldoende betwisting, bewijslast aan de orde.
Zie voor sprongbeslissing nr. 93.
Was het beroep op dwaling het enige verweer van verweerder, dan zal de vordering worden toegewezen.
De consequentie van een vernietigbaarheidsoordeel kan zo worden teruggedrongen; in geval van dwaling kan verweerder geen partiële vernietiging bewerkstelligen. Gelet op het nauwe verband met de vernietiging, geldt ook voor de vordering tot contractaanpassing een verjaringstermijn van drie jaren (HR 8 juli 2011, ECLI:NLHR:2011:BQ5068, NJ 2013/256 met nt. Jac. Hijma (IJsseloevers/De Jong)).
Toepassing van art. 6:230 BW blijft buiten beeld indien van dwaling geen sprake is.
HR 6 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:1910, NJ 2020/18: Hoewel dwalingsnadeel geen schade betreft, kunnen de regels die gelden bij schadebegroting ook van toepassing worden verklaard op de situatie waarin de rechter het dwalingsnadeel moet vaststellen.
Kenbaarheidsvereiste
Het kenbaarheidsvereiste houdt in dat het voor eiser kenbaar moet zijn geweest dat de omstandigheid waaromtrent werd gedwaald voor verweerder van essentieel belang was (de tenzij-formuleringen onder a en c van art. 6:228 lid 1 BW). Het gaat om een uitzondering waarop eiser zich dient te beroepen (een contra-bevrijdend verweer, waarvoor eiser stelplicht en bewijslast heeft).1 Het is aan eiser om te stellen en concreet te onderbouwen dat de relevantie van de dwaling ook bij een juiste voorstelling van zaken voor hem niet kenbaar is geweest. Het oordeel of is voldaan aan het kenbaarheidsvereiste berust op een rechterlijke waardering van de ingenomen standpunten. Er is sprake van een rechtsoordeel.2 Een rechtsoordeel kan in cassatie niet met een motiveringsklacht worden bestreden.
Sprongbeslissing ingeval eiser weet te bewijzen dat de relevantie hem niet kenbaar was
De rechter hoeft de feitelijke grondslag van het dwalingsverweer niet te beoordelen, indien het contra-bevrijdend verweer van eiser van niet-kenbaarheid slaagt; de rechter kan dan in het midden laten of sprake is van ‘dwaling’.3 In het geval eiser met succes een beroep doet op het feit dat de ‘dwaling’ voor hem niet kenbaar was, hoeft de rechter niet eerst te onderzoeken of het beroep op dwaling kan slagen.
De rechter zal de feitelijke grondslag van de vordering beoordelen.4
Opheffing nadeel
Art. 6:230 BW bepaalt dat de rechter op verlangen van een partij, in plaats van de vernietiging van de overeenkomst uit te spreken, ter opheffing van het nadeel, de gevolgen van de overeenkomst kan wijzigen.5 Pas indien de rechter van oordeel is dat is gedwaald bij de totstandkoming van de overeenkomst6 en dat dit moet leiden tot vernietiging van die overeenkomst, kan worden toegekomen aan wijziging van de overeenkomst als bedoeld in art. 6:230 BW.7 De rechter heeft een ruime beoordelingsruimte voor de vraag op welke wijze en in welke mate het nadeel wordt opgeheven.8