Einde inhoudsopgave
Uitleveringswet
Artikel 19 [Overgelegde stukken onvoldoende]
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2000
- Bronpublicatie:
11-05-2000, Stb. 2000, 205 (uitgifte: 23-05-2000, kamerstukken: 26697)
- Inwerkingtreding
01-10-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-06-2000, Stb. 2000, 272 (uitgifte: 01-01-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Buitenlandse Zaken
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
1.
Indien de overgelegde stukken naar het oordeel van Onze Minister niet voldoen aan de vereisten omschreven in artikel 18, of aan nadere vereisten gesteld in het toepasselijke verdrag, biedt hij de autoriteiten van de verzoekende staat gelegenheid tot aanvulling of verbetering, binnen een door hem te stellen redelijke termijn.
2.
In spoedeisende gevallen en voorzover een verdrag daarin voorziet kan de officier van justitie of de procureur-generaal bij de Hoge Raad, indien naar zijn oordeel, dat van de rechtbank of de Hoge Raad de overgelegde stukken niet voldoen aan de vereisten omschreven in artikel 18 of aan nadere vereisten gesteld in het toepasselijke verdrag welke ter beoordeling van de rechtbank of de Hoge Raad zijn, de door de verzoekende staat daartoe aangewezen autoriteiten gelegenheid bieden tot aanvulling of verbetering, binnen een door hem gestelde termijn.