Einde inhoudsopgave
RvdW 2014/458
Uitvoering van niet nakomingsarrest van Hof. Dwangsom. Verdeling van bevoegdheid tussen Hof en Gerecht.
HvJ EU 15-01-2014, ECLI:EU:C:2014:3 (Commissie/Portugal)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie (Grote kamer)
- Datum
15 januari 2014
- Magistraten
V. Skouris, K. Lenaerts, A. Tizzano, R. Silva de Lapuerta, M. Ilešič, E. Juhász, A. Borg Barthet, C.G. Fernlund, J.L. da Cruz Vilaça, A. Rosas, G. Arestis, A. Arabadjiev, C. Toader, E. Jarašiūnas, C. Vajda
- Zaaknummer
C-292/11 P
- Conclusie
A G N. Jääskinen
- Roepnaam
Commissie/Portugal
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
EU-recht / Besluitvorming
EU-recht / Rechtsbescherming
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2014:3, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie (Grote kamer), 15‑01‑2014
- Wetingang
Art. 56 Statuut van het Hof van Justitie van de Europese unie
Essentie
Europese Commissie tegen Portugal
Verzoek om hogere voorziening.
Uitvoering van niet nakomingsarrest van Hof. Dwangsom. Verdeling van bevoegdheid tussen Hof en Gerecht.
Volgens vaste rechtspraak van het Hof moet de motivering van een arrest duidelijk en ondubbelzinnig doen blijken van de redenering van het Gerecht, zodat de betrokkenen kennis kunnen nemen van de gronden voor de genomen beslissing en het Hof zijn rechterlijke controle kan uitoefenen. In de onderhavige zaak vermeldt het Gerecht uitvoerig de redenen voor de nietigverklaring van het litigieuze besluit, en die motivering voldoet dus aan de in het vorige punt genoemde voorwaarden. Die motivering berust ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.