Einde inhoudsopgave
RvdW 2014/431
Verzoek tot faillietverklaring o.g.v. bij verstekvonnis toegewezen vordering waartegen nog verzet open staat; summierlijk blijken vorderingsrecht schuldeiser; taak rechter.
HR 07-03-2014, ECLI:NL:HR:2014:524
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
7 maart 2014
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, G. Snijders, G. de Groot, M.V. Polak
- Zaaknummer
13/02839
- Conclusie
A-G mr. G.R.B. van Peursem
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:524, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 07‑03‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:1828, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑12‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑06‑2013
- Wetingang
Art. 6 Fw
Essentie
Verzoek tot faillietverklaring o.g.v. bij verstekvonnis toegewezen vordering waartegen nog verzet open staat; summierlijk blijken vorderingsrecht schuldeiser; taak rechter.
Voor het uitspreken van een faillissement is op grond van art. 6 lid 3 Fw onder meer vereist dat summierlijk blijkt van het vorderingsrecht van de aanvrager, zoals kan blijken uit een verstekvonnis waarbij de vordering is toegewezen. Nu een verstekvonnis in eerste aanleg wordt gewezen zonder dat de gedaagde in de procedure is gehoord, kan in het kader van art. 6 lid 3 Fw de juistheid van dat vonnis echter niet zonder meer uitgangspunt zijn indien ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.