Einde inhoudsopgave
Verzamelbesluit Lijfrenten
5.2 Omzetting in lijfrente Wet IB 2001
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2019. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 16-05-2019
- Bronpublicatie:
16-05-2019, Stcrt. 2019, 30558 (uitgifte: 31-05-2019, regelingnummer: 2019-115021)
- Inwerkingtreding
01-06-2019, terugwerkend tot: 16-05-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-05-2019, Stcrt. 2019, 30558 (uitgifte: 31-05-2019, regelingnummer: 2019-115021)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Persoonsgebonden aftrek
Inkomstenbelasting / Uitgaven voor inkomensvoorzieningen
Er is geen sprake van afkoop in fiscale zin als een lijfrente gesloten vóór 1 januari 2001 is omgezet in een lijfrente die voldoet aan de voorwaarden voor premieaftrek van de Wet IB 2001. Na de omzetting vormt de naar het nieuwe recht vormgegeven aanspraak de voortzetting van de omgezette aanspraak. Dit geldt ook als de bedoelde aanspraak gedeeltelijk wordt omgezet in een lijfrente die voldoet aan de voorwaarden voor premieaftrek.
Deze omzetting heeft geen gevolgen voor het gedeelte van de lijfrenteverzekering dat voortvloeit uit premiebetalingen die zijn gedaan vóór 1 januari 2001. Als het gaat om een premiebetaling zoals omschreven in Hoofdstuk 2, artikel I, onderdeel O, eerste lid, onderdelen a, b en c, Invoeringswet Wet IB 2001, blijven voor de bepaling van het inkomen uit een dergelijke lijfrenteverzekering altijd de bepalingen van de Wet IB 1964 van toepassing (eerbiedigende werking).
Dit geldt ook voor een Pre-Brede Herwaarderingslijfrente die wordt aangepast aan de voorwaarden voor premieaftrek van het regime van de Wet IB 2001. Als een Pre-Brede Herwaarderingslijfrente echter wordt omgezet in een lijfrenterekening of een lijfrentebeleggingsrecht gaat op grond van Hoofdstuk 2, artikel I, onderdeel O, negende lid, Invoeringswet Wet IB 2001, het Pre-Brede Herwaarderingsregime geheel verloren.