Einde inhoudsopgave
Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies
Artikel 2.3.2 Subsidieverstrekking
Geldend
Geldend van 04-04-2024 tot 01-01-2027. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
28-03-2024, Stcrt. 2024, 10672 (uitgifte: 03-04-2024, regelingnummer: WJZ/ 48441981)
- Inwerkingtreding
04-04-2024, terugwerkend tot: 01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-03-2024, Stcrt. 2024, 10672 (uitgifte: 03-04-2024, regelingnummer: WJZ/ 48441981)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
De minister verstrekt aan een glastuinbouwonderneming of aan een glastuinbouwonderneming in een samenwerkingsverband van glastuinbouwondernemingen op aanvraag subsidie voor de hierna opgesomde apparatuur, installaties of machines:
- a.
een tweede energiescherm;
- b.
de fysieke aansluiting op een warmtenetwerk of -cluster;
- c.
de fysieke aansluiting op een biogas- of kooldioxide-netwerk of -cluster;
- d.
luchtbehandelingssysteem waarmee energiezuinig kaslucht wordt ontvochtigd;
- e.
hoge druk vernevelingsinstallatie ten behoeve van kaskoeling, met een druppelgrootte van maximaal 5 micrometer;
- f.
energiescherm inclusief ophogen kas en verdekken met diffuus glas met tweezijdige AR-coating;
- g.
vervanging van alle aanwezige SON-T belichting door LED-belichting in bestaande kassen of installatie van LED-belichting in nieuwbouwkassen en onbelichte bestaande kassen.
2.
Geen subsidie wordt verstrekt voor:
- a.
gevelschermen, teeltkundig vereiste verduisteringsschermen, wettelijk verplichte lichtafschermingsschermen, schermen waarvan het gebruik een energiebesparing van minder dan 45% tot gevolg heeft, schaduw- en zonweringsschermen of lichtdoorlatende energieschermen met een lichtafscherming van meer dan 25%;
- b.
apparatuur, installaties of machines die al gebruikt zijn;
- c.
vervangingsinvesteringen;
- d.
investeringen in installaties die vooral tot doel hebben elektriciteit op te wekken uit biomassa;
- e.
investeringen met het oog op de productie, op het landbouwbedrijf, van biobrandstoffen in de zin van Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (PbEU 2009, L140);
- f.
investeringen in installaties voor de productie van hernieuwbare energie;
- g.
investeringen die niet in overeenstemming zijn met de wetgeving van de Europese Unie en met de nationale milieubeschermingswetgeving;
- h.
investeringen met betrekking tot irrigatie op nieuwe en bestaande geïrrigeerde arealen;
- i.
LED-belichting:
- 1°
indien het totale geïnstalleerd vermogen aan LED-belichting in een kas na installatie van de investering, bedoeld in het eerste lid, onderdeel g, meer is dan 80 procent van het in bijlage 2.3.2 opgenomen vermogen van SON-T voor het gewas;
- 2°
waarvan de specifieke lichtstroom minder is dan 2,75 micromol fotonen per seconde per Watt;
- 3°
indien niet is aangetoond dat de geïnstalleerde LED-belichting voldoet aan:
- –
de voorwaarden gesteld in artikel 6.3 van het Arbeidsomstandighedenbesluit en buiten de golflengte van 380–800 nm ligt;
- –
de voorwaarden gesteld op grond van de richtlijn nr. 2006/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan risico's van fysische agentia (kunstmatige optische straling) (19e bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG), alsmede op grond van NEN-EN-IEC 62471:2008 en NEN-EN-IEC 62031:2020;
- 4°
waarvan het spectrum minder dan 5 procent licht met een golflengte van 500–600 nm bevat; of
- 5°
indien de installatie van de vervanging van alle aanwezige SON-T belichting door LED-belichting in bestaande kassen leidt tot een hoger geïnstalleerd lichtvermogen in de desbetreffende kas;
- j.
subsidieaanvragen die worden ingediend vanaf 1 december 2023 en maatregelen ter verduurzaming van het energiegebruik betreffen waartoe bedrijven verplicht zijn volgens artikel 5.15 van het Besluit activiteiten leefomgeving of artikel 3.84 van het Besluit bouwwerken leefomgeving;
- k.
investeringen door ondernemingen die niet kwalificeren als kleine, middelgrote of micro-ondernemingen als bedoeld in deel I, paragraaf 2.4, onderdeel 56, van het landbouwsteunkader, en waarbij voor het aangevraagde subsidiebedrag geldt dat dit hoger is dan het minimum dat nodig is om het project voldoende winstgevend te maken.
3.
Voor de toepassing van het tweede lid, onderdeel i:
- a.
worden het lichtvermogen, de specifieke lichtstroom en het spectrum van de LED-belichting gemeten overeenkomstig IES LM-79-08 of een gelijkwaardig protocol;
- b.
worden het lichtvermogen, de specifieke lichtstroom en het spectrum van de LED-belichting gemeten door een geaccrediteerde instelling, waarbij elektrische en fotometrische metingen specifiek binnen de reikwijdte van de accreditatie vallen; en
- c.
wordt door een geaccrediteerde instelling vastgesteld dat voldaan is aan de voorwaarden, genoemd in het tweede lid, onderdeel i, onder 3°, waarbij het testen en beoordelen van de veiligheid van belichting voor het menselijk oog specifiek binnen de reikwijdte van de accreditatie vallen.