Einde inhoudsopgave
Richtlijn 1999/105/EG betreffende het in de handel brengen van bosbouwkundig teeltmateriaal
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 15-01-2000
- Bronpublicatie:
22-12-1999, PbEG 2000, L 11 (uitgifte: 15-01-2000, regelingnummer: 1999/105/EG)
- Inwerkingtreding
15-01-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-1999, PbEG 2000, L 11 (uitgifte: 15-01-2000, regelingnummer: 1999/105/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Douane (V)
1.
Indien het in artikel 4, lid 1, bedoelde uitgangsmateriaal uit een genetisch gemodificeerd organisme in de zin van artikel 2, punten 1 en 2, van Richtlijn 90/220/EEG bestaat, kan het alleen worden aanvaard indien het veilig is voor de menselijke gezondheid en het milieu.
2.
In het geval van genetisch gemodificeerd uitgangsmateriaal als bedoeld in lid 1:
- a)
wordt een milieurisicobeoordeling uitgevoerd die gelijkwaardig is aan die welke is voorgeschreven bij Richtlijn 90/220/EEG;
- b)
worden de procedures die waarborgen dat de milieurisicobeoordeling en de andere relevante elementen gelijkwaardig zijn aan die welke zijn voorgeschreven bij Richtlijn 90/220/EEG, op voorstel van de Commissie ingevoerd bij een op een passende rechtsgrondslag van het Verdrag berustende verordening van het Europees Parlement en de Raad. Totdat die verordening in werking treedt, wordt genetisch gemodificeerd uitgangsmateriaal slechts aanvaard om in het in artikel 10 van deze richtlijn genoemde nationale register te worden opgenomen, nadat overeenkomstig Richtlijn 90/220/EEG voor dat materiaal toestemming is gegeven;
- c)
zijn de artikelen 11 tot en met 18 van Richtlijn 90/220/EEG niet meer van toepassing op genetisch gemodificeerd uitgangsmateriaal waarvoor in overeenstemming met de onder b) bedoelde verordening toestemming is gegeven;
- d)
worden de nadere technische en wetenschappelijke bijzonderheden van de uitvoering van de milieurisicobeoordeling volgens de procedure van artikel 26, lid 3, vastgesteld.