Einde inhoudsopgave
Richtlijn 1999/105/EG betreffende het in de handel brengen van bosbouwkundig teeltmateriaal
Artikel 27
Geldend
Geldend vanaf 15-01-2000
- Bronpublicatie:
22-12-1999, PbEG 2000, L 11 (uitgifte: 15-01-2000, regelingnummer: 1999/105/EG)
- Inwerkingtreding
15-01-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-1999, PbEG 2000, L 11 (uitgifte: 15-01-2000, regelingnummer: 1999/105/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Douane (V)
1.
Gedurende een overgangsperiode van ten hoogste tien jaar, te rekenen vanaf 1 januari 2003, mogen de lidstaten met het oog op de toelating van uitgangsmateriaal voor de productie van getest teeltmateriaal waarop Richtlijn 66/404/EEG niet eerder van toepassing was, de resultaten gebruiken van vergelijkende tests die niet aan de eisen van bijlage V beantwoorden.
Deze tests moeten vóór 1 januari 2003 zijn begonnen en moeten hebben aangetoond dat het van het uitgangsmateriaal afgeleide teeltmateriaal van hoge kwaliteit is.
2.
Gedurende een overgangsperiode van ten hoogste tien jaar, te rekenen vanaf 1 januari 2003, mogen de lidstaten met het oog op de toelating van uitgangsmateriaal voor de productie van getest teeltmateriaal van alle onder deze richtlijn vallende soorten en kunstmatige hybriden de resultaten gebruiken van tests ter bepaling van de genetische waarde die niet aan de eisen van bijlage V beantwoorden.
Deze tests moeten vóór 1 januari 2003 zijn begonnen en moeten hebben aangetoond dat het van het uitgangsmateriaal afgeleide teeltmateriaal van hoge kwaliteit is.
3.
In het geval van nieuwe soorten en kunstmatige hybriden die naderhand aan bijlage I kunnen worden toegevoegd, wordt de datum ‘1 januari 2003’ in de leden 1 en 2 vervangen door een volgens de procedure van artikel 26, lid 2, vast te stellen datum.
4.
De lidstaten kunnen volgens de procedure van artikel 26, lid 2, worden gemachtigd om de resultaten van vergelijkende tests en tests ter bepaling van de genetische waarde nog na afloop van de overgangsperiode te gebruiken.