Einde inhoudsopgave
Richtlijn 1999/105/EG betreffende het in de handel brengen van bosbouwkundig teeltmateriaal
Artikel 13
Geldend
Geldend vanaf 15-01-2000
- Bronpublicatie:
22-12-1999, PbEG 2000, L 11 (uitgifte: 15-01-2000, regelingnummer: 1999/105/EG)
- Inwerkingtreding
15-01-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-1999, PbEG 2000, L 11 (uitgifte: 15-01-2000, regelingnummer: 1999/105/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Douane (V)
1.
Teeltmateriaal wordt in alle stadia van de productie gescheiden gehouden naar individuele toegelaten eenheden Iedere partij teeltmateriaal wordt geïdentificeerd aan de hand van:
- a)
de code en het nummer van het basiscertificaat;
- b)
de botanische naam;
- c)
de categorie;
- d)
de beoogde toepassing;
- e)
het type uitgangsmateriaal;
- f)
de vermelding in het register of de individuele code van het herkomstgebied;
- g)
het herkomstgebied voor teeltmateriaal van de categorieën ‘van bekende origine’ en ‘geselecteerd’ en, indien passend, voor ander teeltmateriaal;
- h)
zo nodig, de vermelding of de oorsprong van het materiaal autochtoon/inheems dan wel niet-autochtoon/niet-inheems is, dan wel of de oorsprong ervan onbekend is;
- i)
in het geval van zaadeenheden, het rijpingsjaar;
- j)
de leeftijd en het type van het uit zaailingen of stekken bestaande plantgoed en de vermelding of het afgepende, verspeende of in een container verpakte exemplaren betreft;
- k)
de vraag of het al dan niet genetisch gemodificeerd materiaal betreft.
2.
Onverminderd lid 1 van dit artikel en artikel 6, lid 1, punt c), mogen de lidstaten in verdere vegetatieve vermeerdering van één enkele toegelaten eenheid in de categorieën ‘geselecteerd’, ‘gekeurd’ en ‘getest’ voorzien. In dergelijke gevallen wordt het materiaal gescheiden gehouden en als zodanig geïdentificeerd.
3.
Onverminderd lid 1 mogen de lidstaten bepalen dat:
- a)
binnen één enkel herkomstgebied menging van teeltmateriaal dat is afgeleid van twee of meer tot de categorie ‘van bekende origine’, respectievelijk ‘geselecteerd’ behorende toegelaten eenheden is toegestaan;
- b)
wanneer binnen één enkel herkomstgebied menging plaatsvindt van teeltmateriaal dat verkregen is uit zaadbronnen en opstanden van de categorie ‘van bekende origine’, de nieuwe gecombineerde partij als ‘teeltmateriaal afgeleid van een zaadbron’ wordt gecertificeerd;
- c)
wanneer menging plaatsvindt van teeltmateriaal dat van niet-autochtoon of van niet-inheems uitgangsmateriaal is afgeleid met teeltmateriaal dat uit uitgangsmateriaal van onbekende oorsprong is verkregen, de nieuwe gecombineerde partij als ‘van onbekende oorsprong’ wordt gecertificeerd;
- d)
wanneer menging plaatsvindt overeenkomstig het bepaalde in de punten a), b) of c), de individuele code van het herkomstgebied mag worden gebruikt in plaats van de in lid 1, punt f), bedoelde vermelding in het register;
- e)
menging van teeltmateriaal dat in verschillende rijpingsjaren van één enkele toegelaten eenheid is afgeleid, is toegestaan;
- f)
wanneer menging plaatsvindt overeenkomstig het bepaalde in punt e), de werkelijke rijpingsjaren alsmede het relatieve aandeel van het materiaal van de respectieve rijpingsjaren moeten worden geregistreerd.