Einde inhoudsopgave
Verordening (Euratom) Nr. 302/2005 betreffende de toepassing van de veiligheidscontrole van Euratom
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 20-03-2005
- Bronpublicatie:
08-02-2005, PbEU 2005, L 54 (uitgifte: 28-02-2005, regelingnummer: 302/2005)
- Inwerkingtreding
20-03-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-02-2005, PbEU 2005, L 54 (uitgifte: 28-02-2005, regelingnummer: 302/2005)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Milieurecht / Algemeen
Energierecht (V)
Verordening van de Commissie van 8 februari 2005 betreffende de toepassing van de veiligheidscontrole van Euratom
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op de artikelen 77, 78, 79 en 81,
Gezien de goedkeuring door de Raad,
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
In Verordening (Euratom) nr. 3227/76 van de Commissie van 19 oktober 1976 houdende toepassing van de bepalingen inzake de veiligheidscontrole van Euratom(1), worden de aard en de strekking van de in de artikelen 78 en 79 van het Verdrag bedoelde verplichtingen omschreven.
- (2)
Gelet op de stijging van de in de Gemeenschap geproduceerde, gebruikte, vervoerde en gerecycleerde hoeveelheden kernmateriaal, de ontwikkeling van de handel in dit materiaal en op de verdere uitbreiding van de Europese Unie, is het van wezenlijk belang de doeltreffendheid van de veiligheidscontrole te waarborgen. Daartoe dienen de aard en de strekking van de in artikel 79 van het Verdrag bedoelde verplichtingen, die nader zijn uitgewerkt in Verordening (Euratom) nr. 3227/76, te worden bijgewerkt in het licht van de ontwikkelingen, met name op het gebied van de nucleaire technologie en de informatietechnologie.
- (3)
België, Denemarken, Duitsland, Griekenland, Spanje, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland Oostenrijk, Portugal, Finland, Zweden en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie hebben Overeenkomst 78/164/Euratom(2)gesloten met de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA) ter uitvoering van artikel III, leden 1 en 4, van het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens. Overeenkomst 78/164/Euratom is op 21 februari 1977 in werking getreden en is aangevuld met Aanvullend Protocol 1999/188/Euratom(3), dat op 30 april 2004 in werking is getreden
- (4)
Overeenkomst 78/164/Euratom bevat een bijzondere verbintenis die de Gemeenschap is aangegaan met betrekking tot de toepassing van de veiligheidscontrole inzake grondstoffen en bijzondere splijtstoffen op het grondgebied van de lidstaten die niet over kernwapens beschikken en die partij zijn bij het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens.
- (5)
De in Overeenkomst 78/164/Euratom vastgestelde procedures zijn het resultaat van uitgebreide internationale onderhandelingen met de Internationale Organisatie voor Atoomenergie over de toepassing van artikel III, leden 1 en 4, van het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens. Deze procedures zijn goedgekeurd door de raad van bestuur van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie.
- (6)
De Gemeenschap, het Verenigd Koninkrijk en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie hebben een Overeenkomst gesloten over de toepassing van de veiligheidscontrole in het Verenigd Koninkrijk in verband met het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens(4). Die Overeenkomst is op 14 augustus 1978 in werking getreden en is aangevuld met een Aanvullend Protocol, dat op 30 april 2004 in werking is getreden.
- (7)
De Gemeenschap, Frankrijk en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie hebben een Overeenkomst gesloten over de toepassing van de veiligheidscontrole in Frankrijk(5). Die Overeenkomst is op 12 september 1981 in werking getreden en is aangevuld met een Aanvullend Protocol, dat op 30 april 2004 in werking is getreden.
- (8)
Op het grondgebied van Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk kunnen bepaalde installaties of delen van installaties en bepaalde stoffen in de productiecyclus voor defensiedoeleinden worden gebruikt. Derhalve moeten speciale controleprocedures worden toegepast om rekening te houden met deze omstandigheden.
- (9)
De Europese Raad van Lissabon van 23 en 24 maart 2000 heeft de noodzaak beklemtoond, de ontwikkeling van de meest geavanceerde informatietechnologie- en andere telecommunicatienetwerken, alsmede de inhoud van deze netwerken te bevorderen.
- (10)
Ingevolge Aanvullend Protocol 1999/188/Euratom dienen de lidstaten verplicht te zijn de Commissie bepaalde informatie mee te delen, waaronder een algemene beschrijving van locaties, de voorafgaande kennisgeving van de bewerking van afval en rapporten over de wijziging van de plaats van bepaald geconditioneerd afval.
- (11)
Richtsnoeren die zijn aangenomen voor de toepassing van deze verordening dienen de verbintenissen van de Gemeenschap terzake volledig na te leven, en met name die welke voortvloeien uit Aanvullend Protocol 1999/188/EG en uit de Aanvullende Protocollen bij de Overeenkomst over de toepassing van de veiligheidscontrole in het Verenigd Koninkrijk in verband met het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens en de dienovereenkomstige Overeenkomst met Frankrijk.
- (12)
De veiligheidsvoorschriften die aan het Reglement van Orde van de Commissie(6)zijn toegevoegd bij Besluit 2001/844/EG, EGKS, Euratom(7), dienen te worden toegepast op door de partijen verkregen informatie, kennis en documenten, onverminderd Verordening nr. 3 van de Raad van 31 juli 1958 ter toepassing van artikel 24 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie(8).
- (13)
Ter wille van de duidelijkheid moet Verordening (Euratom) nr. 3227/76 door de onderhavige verordening worden vervangen,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Inhoud
Voetnoten
PB L 363 van 31.12.1976, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (Euratom) nr. 2130/93 (PB L 191 van 31.7.1993, blz. 75).
PB L 51 van 22.2.1978, blz. 1.
PB L 67 van 13.3.1999, blz. 1.
lAEA-document INFCIRC/263 van oktober 1978.
lAEA-document INFCIRC/290 van december 1981.
PB L 308 van 8.12.2000, blz. 26. Reglement van Orde laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2004/563/EG, Euratom (PB L 251 van 27.7.2004, blz. 9).
PB L 317 van 3.12.2001, blz. 1.
PB 17 van 6.10.1958, blz.406/58.