Einde inhoudsopgave
Voorschrift Vreemdelingen 2000
Artikel 3.45a
Geldend
Geldend vanaf 25-06-2021
- Bronpublicatie:
17-06-2021, Stcrt. 2021, 32590 (uitgifte: 23-06-2021, regelingnummer: 3357924)
- Inwerkingtreding
25-06-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-06-2021, Stcrt. 2021, 32590 (uitgifte: 23-06-2021, regelingnummer: 3357924)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Grensbewaking
Vreemdelingenrecht / Verblijf
Vreemdelingenrecht (V)
1.
Van minderjarige vreemdelingen kunnen de in Hoofdstuk 3, Afdeling 5, Paragraaf 2 van het Besluit bedoelde gehoren worden afgenomen indien zij:
- a.
niet alleenstaand zijn en de leeftijd van vijftien jaar hebben bereikt;
- b.
niet alleenstaand en tussen de twaalf en vijftien jaar zijn en zij dan wel hun wettelijk vertegenwoordiger hebben verzocht om te worden gehoord of indien er naar het oordeel van Onze Minister een goede reden is om hen te horen;
- c.
alleenstaand zijn en de leeftijd van zes jaar hebben bereikt.
2.
De gehoren van minderjarige vreemdelingen worden afgenomen op een kindvriendelijke manier.
3.
De gehoren van de in het eerste lid, onder a en b, bedoelde vreemdelingen worden afgenomen door personen die zijn opgeleid om rekening te houden met de behoeften van minderjarige vreemdelingen.
4.
De gehoren van de in het eerste lid, onder c, bedoelde vreemdelingen worden afgenomen door personen die zijn opgeleid om rekening te houden met de behoeften van alleenstaande minderjarige vreemdelingen, zoveel mogelijk in aanwezigheid van hun voogd en, totdat zij de leeftijd van twaalf jaar hebben bereikt, in een kindvriendelijke hoorruimte.