NJB 2015/645:SNS. Interventiewet. Onteigening. Schadeloosstelling. De Minister van Financiën onteigent effecten en vermogensbestanddelen van SNS Reaal en SNS Bank en biedt een schadeloosstelling aan van nul euro. De ondernemingskamer oordeelt dat een hogere schadeloosstelling dient te worden vastgesteld. HR: 1. Formele rechtskracht. Het beginsel van de formele rechtskracht brengt niet mee dat de burgerlijke rechter bij de beoordeling van een kwestie die niet de geldigheid van het besluit betreft, is gebonden aan de inhoudelijke overwegingen die ten grondslag liggen aan het oordeel van de bestuursrechter over dat besluit. 2. Aanbod. De ondernemingskamer kon niet op de grond dat de Minister zijn aanbod onvoldoende had toegelicht tot het oordeel komen dat zij een hogere schadeloosstelling dient vast te stellen. 3. Waardebepaling. Maatstaf. De rechter dient – uitgaande van het beginsel van volledige schadeloosstelling – vast te stellen welke prijs in de situatie dat geen onteigening zou hebben plaatsgevonden, zou zijn overeengekomen tussen redelijk handelende partijen, gegeven het objectief vastgestelde, daadwerkelijke toekomstperspectief van de onderneming op het tijdstip van de onteigening, althans het onmiddellijk daaraan voorafgaande tijdstip. Bij de vaststelling van dat toekomstperspectief dienen alle relevante feiten en omstandigheden op het peiltijdstip in aanmerking te worden genomen, ook die welke niet algemeen bekend waren. Bij de waardebepaling kan de beurskoers mede in aanmerking worden genomen, maar daarbij dient de nodige terughoudendheid te worden betracht. 4. Achterstelling. 403-verklaring. Een door een schuldeiser met dochtermaatschappij SNS Bank overeengekomen achterstellingsbeding heeft geen invloed op het verhaal van die schuldeiser op het vermogen van moedermaatschappij SNS Reaal, die uit hoofde van een 403-verklaring hoofdelijk aansprakelijk is voor de desbetreffende verbintenis. 5. Kosten partijdeskundigen. De ondernemingskamer dient te onderzoeken of de kosten van door partijen ingeschakelde deskundigen in redelijkheid zijn gemaakt en binnen een redelijke omvang zijn gebleven