Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 6:9 [Bepaling waarde]
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2016
- Bronpublicatie:
29-10-2015, Stb. 2015, 428 (uitgifte: 24-11-2015, kamerstukken: 34198)
- Inwerkingtreding
01-04-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-12-2015, Stb. 2015, 504 (uitgifte: 16-12-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Bij het bepalen van de werkelijke waarde van een onteigend vermogensbestanddeel of effect of onteigende vordering of een ingevolge artikel 6:2, zesde lid, vervallen recht op nieuw uit te geven effecten wordt uitgegaan van het te verwachten toekomstperspectief van de betrokken financiële onderneming in de situatie dat geen onteigening zou hebben plaatsgevonden, en de prijs die, gegeven dat toekomstperspectief, op het tijdstip van onteigening zou zijn tot stand gekomen bij een veronderstelde vrije koop in het economische verkeer tussen de onteigende als redelijk handelende verkoper en de onteigenaar als redelijk handelende koper.
2.
Indien de betrokken onderneming voorafgaand aan het besluit tot onteigening van overheidswege financiële steun heeft ontvangen, wordt de waarde die deze steun vertegenwoordigt in de in het eerste lid bedoelde prijs verdisconteerd.