Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 1060/2009 inzake ratingbureaus
Artikel 3 Definities
Geldend
Geldend vanaf 17-01-2018
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-01-2019.
- Bronpublicatie:
12-12-2017, PbEU 2017, L 347 (uitgifte: 28-12-2017, regelingnummer: 2017/2402)
- Inwerkingtreding
17-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-12-2017, PbEU 2017, L 347 (uitgifte: 28-12-2017, regelingnummer: 2017/2402)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Europees financieel recht
1.
Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:
- a)
‘rating’: een oordeel over de kredietwaardigheid van een entiteit, een schuldinstrument of financiële verplichting, obligaties, preferente aandelen of andere financiële instrumenten, dan wel van een uitgevende instelling van een schuldinstrument of financiële verplichting, van obligaties, preferente aandelen of andere financiële instrumenten, voor het afgeven waarvan wordt gebruikgemaakt van een vast en welomschreven rangordesysteem van ratingcategorieën;
- b)
‘ratingbureau’: een rechtspersoon tot wiens activiteit de afgifte van ratings op professionele basis behoort;
- c)
‘lidstaat van herkomst’: de lidstaat waar het ratingbureau zijn statutaire zetel heeft;
- d)
‘ratinganalist’: een persoon die analyserende taken verricht die noodzakelijk zijn voor de afgifte van een rating;
- e)
‘hoofdratinganalist’: een persoon die hoofdverantwoordelijk is voor het opstellen van een rating of voor de communicatie met de uitgevende instelling in verband met een bepaalde rating of in het algemeen in verband met de kredietwaardigheidsbeoordeling van instrumenten die afkomstig zijn van die uitgevende instelling, alsook, indien toepasselijk, voor het opstellen van aanbevelingen voor het ratingcomité in verband daarmee;
- f)
‘beoordeelde entiteit’: een rechtspersoon wiens kredietwaardigheid expliciet of impliciet wordt beoordeeld in de rating, ongeacht of hij om die rating heeft gevraagd of informatie heeft verstrekt voor de opstelling ervan;
- g)
‘regelgevingsdoeleinden’: het gebruik van ratings specifiek met het oog op het naleven van Unierecht of van Unierecht zoals dat ten uitvoer wordt gelegd door de nationale wetgeving van de lidstaten;
- h)
‘ratingcategorie’: ratingsymbool, zoals een letter of een nummersymbool dat vergezeld kan gaan van identificerende lettertekens, dat in een rating wordt gebruikt als relatieve risicomaatstaf ter onderscheiding van de verschillende risicokenmerken van de soorten beoordeelde entiteiten, uitgevende instellingen of andere activa;
- i)
‘gelieerde derde’: de originator, bemiddelaar, sponsor, beheerder of enigerlei andere partij die namens een beoordeelde entiteit contacten heeft met een ratingbureau, met inbegrip van een persoon die direct of indirect met de beoordeelde entiteit verbonden is door een zeggenschapsband;
- j)
‘zeggenschap’: de band die bestaat tussen een moederonderneming en een dochteronderneming, als bepaald in artikel 1 van Richtlijn 83/349/EEG van de Raad van 13 juni 1983 betreffende de geconsolideerde jaarrekening (1), of een nauwe band tussen een natuurlijke of rechtspersoon en een onderneming;
- k)
‘financiële instrumenten’: de instrumenten bedoeld in afdeling C van bijlage I bij Richtlijn 2004/39/EEG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten (2);
- l)
‘securitisatie-instrument’: een financieel instrument of andere activa, resulterend uit een securitisatietransactie of -regeling als bedoeld in artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) 2017/2402 [de securitisatieverordening];
- m)
‘groep ratingbureaus’: een in de Unie gevestigde groep ondernemingen bestaande uit een moederonderneming en haar dochterondernemingen in de zin van de artikelen 1 en 2 van Richtlijn 83/349/EEG van de Raad, alsook ondernemingen die met elkaar verbonden zijn door een betrekking als bedoeld in artikel 12, lid 1, van Richtlijn 83/349/EEG en tot wier activiteit de afgifte van ratings behoort. Voor de toepassing van artikel 4, lid 3, onder a), behelst een groep ratingbureaus ook in derde landen gevestigde ratingbureaus;
- n)
‘senior management’: de persoon of de personen die de daadwerkelijke leiding hebben over het ratingbureau en het lid of de leden van het toezichthoudende of het bestuursorgaan ervan;
- o)
‘ratingactiviteiten’: analyse van gegevens en informatie, evaluatie, goedkeuring, afgifte en toetsing van ratings;
- p)
‘bevoegde autoriteiten’: de overeenkomstig artikel 22 door elke lidstaat aangewezen autoriteiten;
- p bis)
‘kredietinstelling’: een kredietinstelling als gedefinieerd in artikel 4, punt 1), van Richtlijn 2006/48/EG;
- p ter)
‘beleggingsonderneming’: een beleggingsonderneming als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 1), van Richtlijn 2004/39/EG;
- p quater)
‘verzekeringsonderneming’: een verzekeringsonderneming als gedefinieerd in artikel 13, punt 1), van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (3);
- p quinquies)
‘herverzekeringsonderneming’: herverzekeringsonderneming als gedefinieerd in artikel 13, punt 4), van Richtlijn 2009/138/EG;
- p sexies)
‘instelling voor bedrijfspensioenvoorziening’: een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening als gedefinieerd in artikel 6, punt a), van Richtlijn 2003/41/EG;
- p septies)
‘beheermaatschappij’: een beheermaatschappij als gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt b), van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) (4);
- p octies)
‘beleggingsmaatschappij’: een beleggingsmaatschappij waaraan toelating is verleend in overeenstemming met Richtlijn 2009/65/EG;
- p nonies)
‘beheerder van alternatieve beleggingsinstellingen’: een abi-beheerder als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt b), van Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen (5);
- p decies)
‘centrale tegenpartij’: een centrale tegenpartij (CTP) als gedefinieerd in artikel 2, punt 1), van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (6), aan welk een vergunning is verleend in overeenstemming met artikel 14 of die verordening;
- p undecies)
‘prospectus’: een krachtens Richtlijn 2003/71/EG en Verordening (EG) nr. 809/2004 gepubliceerd prospectus;
- q)
‘sectorale wetgeving’: de uniale wetgevingshandelingen als bedoeld in punten p bis) tot en met p undecies);
- r)
‘sectoraal bevoegde autoriteiten’: de nationale bevoegde autoriteiten die uit hoofde van de betreffende sectorale wetgeving zijn aangewezen voor het toezicht op kredietinstellingen, beleggingsondernemingen, verzekeringsondernemingen, herverzekeringsondernemingen, instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen, beheermaatschappijen, beleggingsmaatschappijen, beheerders van alternatieve beleggingsfondsen, centrale tegenpartijen en prospectussen;
- s)
‘uitgevende instelling’: een uitgevende instelling als gedefinieerd in punt h) van artikel 2, lid 1, van Richtlijn 2003/71/EG;
- t)
‘initiator’: een initiator als gedefinieerd in punt 41) van artikel 4 van Richtlijn 2006/48/EG;
- u)
‘sponsor’: een sponsor als gedefinieerd in punt 42) van artikel 4 van Richtlijn 2006/48/EG;
- v)
‘overheidsrating’:
- i)
een rating waarbij de beoordeelde entiteit een staat of een regionale of lokale overheid van een staat is;
- ii)
een rating waarbij de uitgevende instelling van het schuldinstrument of de financiële verplichting, de obligaties of de andere financiële instrumenten een staat of een regionale of lokale overheid van een staat is, of een special purpose vehicle van een staat of van een regionale of lokale overheid;
- iii)
een rating waarbij de uitgevende instelling een door twee of meer staten opgerichte internationale financiële instelling is die tot doel heeft het vrijmaken van middelen en het verstrekken van financiële bijstand ten gunste van haar leden die te maken hebben met of worden bedreigd door ernstige financieringsproblemen;
- w)
‘ratingoutlook’: een opinie betreffende de waarschijnlijke richting van een rating op korte of middellange termijn of beide;
- x)
‘ongevraagde rating’ en ‘ongevraagde overheidsrating’: een rating respectievelijk overheidsrating die anders dan op verzoek door een ratingbureau is afgegeven;
- y)
‘kredietscore’: een maatstaf van kredietwaardigheid die wordt verkregen door het samenvatten en het tot uitdrukking brengen van enkel op een voorafgaand vastgesteld statistisch systeem of model gebaseerde data, zonder enige aanvullende inhoudelijke ratingspecifieke analytische input van een ratinganalist;
- z)
‘gereglementeerde markt’: een gereglementeerde markt als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 14), van Richtlijn 2004/39/EG die in de Unie is gevestigd;
- aa)
‘hersecuritisatie’: een hersecuritisatie als gedefinieerd in artikel 4, punt 40 bis), van Richtlijn 2006/48/EG.
2.
Voor de toepassing van sub a) van lid 1, worden niet als ratings beschouwd:
- a)
aanbevelingen in de zin van artikel 1, punt 3, van Richtlijn 2003/125/EG van de Commissie (7);
- b)
onderzoek op beleggingsgebied zoals omschreven in artikel 24, lid 1, van Richtlijn 2006/73/EG (8) en andere vormen van algemene aanbevelingen zoals ‘kopen’, ‘verkopen’ of ‘aanhouden’ in verband met transacties in financiële instrumenten of financiële verplichtingen, of
- c)
opinies over de waarde van een financieel instrument of financiële verplichting.
3.
Voor de toepassing van deze verordening omvat de term ‘aandeelhouder’ ook uiteindelijke begunstigden volgens de definitie in artikel 3, punt 6), Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (9).
Voetnoten
PB L 193 van 18.7.1983, blz. 1.
PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1.
PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1.
PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32.
PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1.
PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1.
PB L 339 van 24.12.2003, blz. 73.
Richtlijn 2006/73/EG van de Commissie van 10 augustus 2006 tot uitvoering van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de door beleggingsondernemingen in acht te nemen organisatorische eisen en voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening en wat betreft de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn (PB L 241 van 2.9.2006, blz. 26).
PB L 309 van 25.11.2005, blz. 15.