De exhibitieplicht
Einde inhoudsopgave
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/4.4.3:4.4.3 Richtlijn handhaving van mededingingsrecht
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/4.4.3
4.4.3 Richtlijn handhaving van mededingingsrecht
Documentgegevens:
mr. J. Ekelmans, datum 02-12-2010
- Datum
02-12-2010
- Auteur
mr. J. Ekelmans
- JCDI
JCDI:ADS375928:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Te vinden op: http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2005/com2005_0672nl01.pdf, waarover ook Sijmonsma 2010, p. 73-74 en Krans 2010, p. 77-80.
Te vinden op: <http://ec.europa.eu/competition/antitrust/actionsdamages/files_white_paper/whitepaper _nl.pd>.
<http://ec.europa.eu/competition/antitrust/actionsdamages/white_paper_comments/raad_nl.pdf>.
Hoes-Weishut, Lunsingh Scheurleer & Speyart 2008, p. 142.
<http://www.ez.nl/dsresource?objectid=158712&type=PDF>.
Van der Pool 2010, p. 10-20.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Naar het oordeel van de Europese commissie behoeft de civielrechtelijke handhaving van het Europese mededingingsrecht aandacht. Aldus het groenboek van de Europese Commissie uit december 2005 over privaatrechtelijke handhaving van het mededingingsrecht.1 Tot de mogelijke maatregelen om die handhaving te versterken behoren aldus de Europese commissie maatregelen ter vereenvoudiging van bewijslevering.
Na consultatie heeft de Europese commissie in april 2008 een witboek2 gepubliceerd met daarin het voornemen een richtlijn vast te stellen. De onderbouwing, de voorgestelde aanpak en de maatregelen vertonen gelijkenis met hetgeen over handhaving van IE-rechten is bepaald. In het witboek betoogt de commissie, dat voortbouwend op de benadering die in de richtlijn intellectuele eigendomsrechten (Richtlijn 2004/48/EG) werd gehanteerd, toegang tot bewijsmateriaal gebaseerd dient te zijn op fact-pleading en een strikte rechterlijke toets van de waarschijnlijkheid van de claim en de evenredigheid van het verzoek tot openbaarmaking.
Op dit witboek zijn in Nederland commentaren verschenen van een studiekring "Eurogroep" van de Raad voor de Rechtspraak,3 van Hoes-Weishut, Lunsingh Scheurleer en Speyart,4 de Nederlandse regering5 en Van der Pool.6 De Nederlandse regering heeft bezwaar tegen het slechts op deelgebieden realiseren van een regeling over bewijsvergaring, is van mening dat een versnippering binnen de diverse nationale stelsels van burgerlijk procesrecht niet wenselijk is en dat zo nodig een algemeen voorstel voor een horizontale aanpak in de JBZ-gelederen van de Commissie en Raad moet worden voorbereid en besproken. De Nederlandse regering beveelt vervolgens aan om het op dat moment nog te ontvangen advies van de Adviescommissie voor het Burgerlijk Procesrecht te volgen, benadrukt de vrijheid van de rechter om naar bevind van zaken te handelen ten aanzien van de bewijslastverdeling en de beoordeling en weging van het bewijs en de noodzaak om een procedure tot bewijsgaring met voldoende waarborgen te omkleden. Het ontwerp voor een richtlijn is opgesteld tegen het einde van de zittingstermijn van de toenmalig eurocommissaris mededinging Kroes. Van een richtlijn is het tot dusverre niet gekomen.