Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/148
Personen- en familierecht. Beëindiging ouderlijk gezag (art. 1:266 lid 1, onder a, BW); afweging belangen kind en ouders; art. 8 EVRM en EHRM 10 september 2019 (Strand Lobben/Noorwegen).
HR 22-01-2021, ECLI:NL:HR:2021:108
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 januari 2021
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, G. Snijders, A.E.B. ter Heide
- Zaaknummer
20/01222
- Conclusie
A-G mr. M.L.C.C. Lückers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:108, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑01‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:897, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑10‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑03‑2020
- Wetingang
Art. 8 EVRM; art. 1:266 BW
Samenvatting
Het EHRM heeft in de uitspraak Strand Lobben/Noorwegen (10 september 2019, nr. 37283/13) onder meer overwogen dat art. 8 EVRM eist dat de belangen van het kind en die van de ouders tegen elkaar worden afgewogen en dat een kinderbeschermingsmaatregel in beginsel tijdelijk moet zijn, maar dat de belangen van het kind om — na het verstrijken van een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.