Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/161
Verdachten zijn in een bepaalde wijk in Den Haag lange tijd door de politie in de gaten gehouden vanwege verdenking van het plegen van inbraken en o.m. veroordeeld voor deelname aan een criminele organisatie die erop gericht was woninginbraken te plegen. De klacht over het oordeel van het hof dat art. 3 Politiewet 2012 en art. 141 Sv een toereikende grondslag bieden voor de observaties leidt niet tot cassatie. De redenen daarvoor staan vermeld in de samenhangende zaak met rolnummer 19/02645.
HR 19-01-2021, ECLI:NL:HR:2021:81
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 januari 2021
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, C. Caminada
- Zaaknummer
19/02582
- Conclusie
A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
Politierecht / Bevoegdheden
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:81, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑01‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:1234, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑11‑2020
Essentie
Verdachten zijn in een bepaalde wijk in Den Haag lange tijd door de politie in de gaten gehouden vanwege verdenking van het plegen van inbraken en o.m. veroordeeld voor deelname aan een criminele organisatie die erop gericht was woninginbraken te plegen. De klacht over het oordeel van het hof dat art. 3 Politiewet 2012 en art. 141 Sv een toereikende grondslag bieden voor de observaties leidt niet tot cassatie. De redenen daarvoor staan vermeld in de samenhangende zaak met rolnummer 19/02645.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 19/02582
Datum 19 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.