Het voorlopig getuigenverhoor
Einde inhoudsopgave
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/188:188 Liquidatietarief; intellectuele eigendomszaken
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/188
188 Liquidatietarief; intellectuele eigendomszaken
Documentgegevens:
Mr. E.F. Groot, datum 01-01-2015
- Datum
01-01-2015
- Auteur
Mr. E.F. Groot
- JCDI
JCDI:ADS459500:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Hof Amsterdam 23 april 2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ8566.
HR 20 maart 2009, ECLI:NL:HR:2009:BG7995, NJ 2009, 234, m.nt. S.F.M. Wortmann.
De Indicatietarieven in IE-zaken zijn gepubliceerd op www.rechtspraak.nl (laatste versie 11 oktober 2010). Kritisch over art. 1019h Rv is Van Schaick. Asser Procesrecht/Van Schaick 2 2011/130.
Van Nispen 2014 (T&C Rv), art. 1019h, aant. 6. Zie hierover ook Tjong Tjin Tai (Burgerlijke Rechtsvordering), art. 1019h Rv, aant. 8.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Het is gebruikelijk dat de rechter bij een proceskostenveroordeling het liquidatietarief in acht neemt.1 Hij is daartoe echter niet gehouden; de rechter kan een partij veroordelen in de werkelijke kosten die aan de zijde van de wederpartij zijn gevallen. De rechter dient daarbij rekening te houden met de omstandigheden van het geval, bijvoorbeeld waarom de proceskosten hoog zijn opgelopen en de oorzaak van eventuele vertragingen en complicaties.2 In intellectuele eigendomszaken kent art. 1019h Rv een eigen regeling. In deze zaken geldt niet het liquidatietarief als uitgangspunt, maar wordt de verliezende partij veroordeeld in de redelijke en evenredige kosten. Vanaf 1 augustus 2008 gelden echter ook indicatietarieven in intellectuele eigendomszaken (met uitzondering van octrooizaken), omdat daaraan in de praktijk behoefte bestond vanwege het risico van hoge kostenveroordelingen.3 Volgens Van Nispen doen de indicatietarieven geen afbreuk aan de regel dat de redelijke en evenredige kosten worden vergoed; “zij geven een indicatie van het maximale bedrag aan proceskosten dat door de bank genomen nog als redelijk en evenredig kan worden aangemerkt”.4