Einde inhoudsopgave
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/7.2.8.2
7.2.8.2 De bewijswaardering van een deskundigenadvies
G. de Groot, datum 20-10-2008
- Datum
20-10-2008
- Auteur
G. de Groot
- JCDI
JCDI:ADS447470:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Cloquet 1975, nr. 372-374; Lysens & Naudts 2005, nr. 202; Lurquin 1985, nr. 171.
Cécile M. Bervoets, `Belgien' in: Nagel/Bajons 2003, p. 50; Lurquin 1985, nr. 164.
Cloquet 1975, nr. 375.
Lysens & Naudts 2005, nr. 237-238; Maes 2000, p. 72.
Cloquet 1975, nr. 523-526; Castermans 2004, nr. 689; Lurquin 1985, nr. 187-188; Lysens & Naudts 2005, nr. 244; Dominique Mougenot, 'La Preuve en Droit Belge', in: The Law of Evidence in the European Union 2004, p. 104.
Castermans 2004, nr. 689; Lysens & Naudts 2005, nr. 245; Maes 2000, p. 70.
Cloquet 1975, nr. 497-508; Lysens & Naudts 2005, nr. 244.
Castermans 2004, nr. 689.
De bewijswaardering van een deskundigenadvies is aan de rechter. Bepalend is of hij de inhoud ervan overtuigend vindt. Dit is wettelijk vastgelegd in de bepaling dat de rechter niet verplicht is het deskundigenadvies te volgen, als het strijdig is met zijn overtuiging (art. 962 GW). De rechter zal zijn overtuiging in het algemeen mede ontlenen aan de motivering van een deskundigenadvies. In de wet zijn geen motiveringseisen ten aanzien van een deskundigenadvies opgenomen. Desalniettemin behoort een deskundige het deskundigenadvies te motiveren, om partijen en de rechter in staat te stellen het deskundigenadvies te controleren.1 Wel is geregeld dat in het deskundigenadvies melding moet zijn gemaakt van de tegenwoordigheid van partijen bij de werkzaamheden van de deskundige, hun mondelinge verklaringen, hun vorderingen, en de stukken en nota's die partijen aan de deskundige hebben overhandigd (art. 978 lid 1 GW).2 De deskundige dient in voorkomende gevallen ook tot uitdrukking te brengen in welke mate hij zeker is van een antwoord, of in welke mate hij iets waarschijnlijk acht.3
Heeft de deskundige het contradictoire karakter van het deskundigenonderzoek onvoldoende in acht genomen, dan kan dat afbreuk doen aan de waarde van het deskundigenadvies voor het bewijs, vooral als formele gebreken inhoudelijk gevolgen hebben voor de mogelijkheden van een partij om effectief commentaar te leveren op het deskundigenadvies en de rechter te overtuigen van de juistheid van het partijstandpunt.4
De rechter behoort de bewijsbeslissing te motiveren, rekening houdend met de standpunten van partijen.5 Hij mag aan het deskundigenadvies geen uitleg geven die onverenigbaar is met de bewoordingen ervan.6 Redenen om de deskundige niet te volgen, kunnen bijvoorbeeld zijn dat het verslag onvolledig of onduidelijk is, dat het onderzoek niet volledig is geweest, of dat de argumenten die een partij met bijstand van een deskundige tegen het deskundigenadvies inbrengt, overtuigender of beter gemotiveerd zijn dan het deskundigenadvies.7 Herhaalt een partij bij de rechter de bezwaren die ook al bij de deskundige werden geuit naar aanleiding van het voorlopig advies en is de deskundige op die bezwaren ingegaan in het (definitieve) deskundigenadvies, dan wordt als voldoende gemotiveerde verwerping van de bezwaren beschouwd dat de rechter het definitieve advies overneemt in de uitspraak.8