Het deskundigenadvies in de civiele procedure
Einde inhoudsopgave
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/7.1:7.1 Inleiding
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/7.1
7.1 Inleiding
Documentgegevens:
G. de Groot, datum 20-10-2008
- Datum
20-10-2008
- Auteur
G. de Groot
- JCDI
JCDI:ADS441358:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het gebruik van een deskundigenadvies in een rechterlijke uitspraak. Nadat een deskundigenadvies is uitgebracht, mogen partijen bij de rechter commentaar op leveren op het deskundigenadvies en de betekenis ervan voor de feiten die tussen hen in geschil zijn. Eventueel kunnen aanvullende vragen aan de deskundige worden voorgelegd. Als het processuele debat is afgesloten, beslist de rechter of hij zich door het deskundigenadvies voldoende voorgelicht acht om een beslissing te nemen. Meestal dient een deskundigenadvies (tevens) als bewijsmiddel. Dan beoordeelt de rechter of hij door het deskundigenadvies — in samenhang met eventueel ander bewijsmateriaal — overtuigd is van de waarheid van betwiste feiten die tot de beslissing van de zaak kunnen leiden en in het deskundigenadvies zijn betrokken. In de beslissing gaat de rechter in op de essentiële stellingen van partijen, waaronder eventuele stellingen naar aanleiding van het deskundigenadvies, en motiveert hij waarom hij het deskundigenadvies al dan niet aan de beslissing ten grondslag legt.
Indeling van dit hoofdstuk
Met behulp van deze chronologie van gebeurtenissen die zich na inlevering van een deskundigenadvies in een zaak kunnen voordoen, wordt in een rechtsvergelijkende paragraaf de verdere behandeling van de zaak na inlevering van een deskundigenadvies en de bewijswaardering na deskundigenadvies in andere landen besproken (par. 7.2). Vervolgens worden de hoofdlijnen van het rechtsvergelijkend overzicht gekoppeld aan enkele inleidende opmerkingen over de situatie in Nederland (par. 7.3). Dan wordt ingegaan op de situatie naar Nederlands recht met betrekking tot de verdere behandeling van de zaak na deskundigenadvies (par. 7.4) en de bewijswaardering na deskundigenadvies (par. 7.5). Tot slot maak ik enkele opmerkingen over nieuwe feiten in een deskundigenadvies, die voorafgaand aan de totstandkoming ervan niet waren betrokken in de rechtsstrijd van partijen (par. 7.6).
De verdere behandeling van de zaak na deskundigenadvies
In Nederland en andere landen kan aan een deskundige worden gevraagd om opheldering te verschaffen over onderdelen van een schriftelijk deskundigenadvies die niet ineens begrijpelijk zijn. In Nederland beslist de rechter of hij daaraan behoefte heeft en hoeft hij geen gevolg te geven aan een verzoek van een partij om de deskundige ter zitting te horen. In andere landen zijn de bevoegdheden op dit punt soms anders over partijen en de rechter verdeeld. Deze kwestie is relevant voor de centrale vraagstelling wie in welke mate bepaalt en zou moeten bepalen welk onderzoek naar welke feiten wordt gedaan. Degene die bepaalt of de deskundige een schriftelijk deskundigenadvies nader dient toe te lichten, heeft het immers in eigen hand om te weten te komen of het feitenonderzoek van de deskundige en het daarop gevolgde deskundigenadvies een optimale bijdrage zullen leveren aan een zo waarheidsgetrouw mogelijke beslissing binnen de grenzen van de rechtsstrijd van partijen, ook als een deskundigenadvies daarover onvoldoende duidelijkheid verschaft.
De bewijswaardering na deskundigenadvies
Een deskundigenadvies wordt, als middel ter voorlichting van de rechter of als bewijsmiddel, gebruikt in een rechterlijke uitspraak waarin binnen de grenzen van de rechtsstrijd van partijen burgerlijke rechten en verplichtingen worden vastgesteld. Door tenuitvoerlegging van een rechterlijke uitspraak, zo nodig met toepassing van dwangmiddelen, kunnen vastgestelde burgerlijke rechten en verplichtingen worden verwezenlijkt. Het rechterlijk oordeel dient, ook als daaraan een deskundigenadvies ten grondslag wordt gelegd, voor partijen en derden controleerbaar en aanvaardbaar te zijn. De feiten die met behulp van een deskundigenadvies of ander bewijsmateriaal worden vastgesteld, behoren niet wezenlijk af te wijken van de voor menselijke waarneming vatbare werkelijkheid.1 De aard van deskundigenbewijs brengt echter mee dat voor personen die niet deskundig zijn op het vakgebied waarop een deskundigenadvies is uitgebracht, niet altijd goed is in te schatten of het deskundigenadvies een optimale bijdrage levert aan een zo waarheidsgetrouw mogelijke beslissing binnen de grenzen van de rechtsstrijd van partijen. De vrijheid van de rechter in de bewijswaardering, het proces van de rechterlijke oordeelsvorming en de motivering van de rechterlijke uitspraak na deskundigenadvies zijn essentiële instrumenten om de kans te beperken dat — in de woorden van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid — rechterlijke oordelen zich loszingen van de feiten.2 Bij de bespreking van de bewijswaardering na deskundigenadvies wordt zowel in het rechtsvergelijkend overzicht als in de paragraaf over het Nederlandse recht aandacht besteed aan de vrijheid van de rechter in de bewijswaardering, de rechterlijke oordeelsvorming met betrekking tot een deskundigenadvies en de motivering van de rechterlijke uitspraak na deskundigenadvies.
De motivering van een deskundigenadvies
Het oordeel van de rechter na deskundigenadvies wordt (groten)deels gevormd met behulp van de motivering van het deskundigenadvies. Aan het slot van hoofdstuk 5 heb ik in het kader van de betekenis van de verplichting van de deskundige om de opdracht 'naar beste weten' te vervullen, enkele elementen opgesomd van de motivering van een deskundigenadvies. Een deskundigenadvies moet de gegevens bevatten die nodig zijn om de bevindingen, gedachtegang en conclusies van de deskundige zo veel mogelijk te volgen en controleren. Lopen de meningen op het vakgebied van de deskundige op een relevant punt uiteen, dan behoort de deskundige daarvan melding te maken. Een deskundigenadvies moet inzichtelijk en consistent zijn en een toereikende onderbouwing van de antwoorden op de vragen van de rechter bevatten. Bij de bespreking van de bewijswaardering na deskundigenadvies worden de motiveringseisen ten aanzien van een deskundigenadvies in dit hoofdstuk gekoppeld aan de vorming van het bewijsoordeel van de rechter.
Beschouwing van bewijsmateriaal in onderling verband en samenhang
In dit boek staat deskundigenbewijs centraal en daardoor komt voornamelijk de bewijswaardering van een deskundigenadvies aan de orde. In veel zaken is bij de bewijswaardering naast een deskundigenadvies ander bewijsmateriaal voorhanden, zoals schriftelijk bewijs of processen-verbaal van getuigenverhoor. De bewijswaardering van een deskundigenadvies vindt in werkelijkheid steeds plaats in onderling verband en samenhang met al het voorhanden bewijsmateriaal. Hierna wordt echter slechts in het kader van de bewijswaardering van een deskundigenadvies ingegaan op de samenhang van een deskundigenadvies met rapporten van door partijen ingeschakelde deskundigen of ander bewijsmateriaal.