Einde inhoudsopgave
Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen
Artikel 32 Beslechting van geschillen
Geldend
Geldend vanaf 11-11-1990
- Bronpublicatie:
20-12-1988, Trb. 1990, 94 (uitgifte: 06-07-1990, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
11-11-1990
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-10-1993, Trb. 1993, 140 (uitgifte: 01-01-1993, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal strafrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Indien tussen twee of meer Partijen een geschil mocht ontstaan met betrekking tot de uitlegging of toepassing van dit Verdrag, plegen deze Partijen met elkaar overleg teneinde het geschil te beslechten door middel van onderhandelingen, onderzoek, bemiddeling, verzoening, arbitrage of een beroep op regionale organisaties, langs gerechtelijke weg of op andere door hen te kiezen vreedzame wijze.
2.
Elk geschil dat niet op de in het eerste lid van dit artikel omschreven wijze kan worden beslecht, wordt op verzoek van een Staat die partij is bij het geschil, onderworpen aan de uitspraak van het Internationale Gerechtshof.
3.
Indien een in artikel 26, letter (c), bedoelde regionale organisatie voor economische integratie partij is bij een geschil dat niet op de in het eerste lid van dit artikel omschreven wijze kan worden beslecht, kan deze, door tussenkomst van een Lidstaat van de Verenigde Naties, de Raad verzoeken het advies van het Internationale Gerechtshof te vragen in overeenstemming met artikel 65 van het Statuut van het Hof, welk advies als beslissend wordt beschouwd.
4.
Op het tijdstip waarop een Staat dit Verdrag ondertekent of bekrachtigt, aanvaardt of goedkeurt of daartoe toetreedt, en op het tijdstip waarop een regionale organisatie voor economische integratie dit Verdrag ondertekent of een akte van formele bevestiging of toetreding nederlegt, kan deze Staat of organisatie verklaren zich niet gebonden te achten door het tweede en derde lid van dit artikel. De andere Partijen zijn ten aanzien van een Partij die een dergelijke verklaring heeft afgelegd, niet gebonden door het tweede en het derde lid.
5.
Een Partij die een verklaring heeft afgelegd in overeenstemming met het vierde lid van dit artikel kan deze verklaring te allen tijde intrekken door middel van een kennisgeving aan de Secretaris-Generaal.