Einde inhoudsopgave
Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen
Artikel 12 Stoffen die vaak worden gebruikt bij de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen
Geldend
Geldend vanaf 11-11-1990
- Bronpublicatie:
20-12-1988, Trb. 1990, 94 (uitgifte: 06-07-1990, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
11-11-1990
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-10-1993, Trb. 1993, 140 (uitgifte: 01-01-1993, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal strafrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De Partijen dienen de door hen passend geachte maatregelen te treffen om te voorkomen dat de in Tabel I en Tabel II genoemde stoffen worden misbruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen, en werken hiertoe met elkaar samen.
2.
Indien een Partij of het Comité over gegevens beschikt die naar haar of zijn mening opneming van een stof in Tabel I of Tabel II noodzakelijk maken, doet die Partij of het Comité daarvan mededeling aan de Secretaris-Generaal, en verschaft hem de inlichtingen die deze mededeling staven. De in het tweede tot en met het zevende lid van dit artikel beschreven procedure geldt ook wanneer een Partij of het Comité over gegevens beschikt die het afvoeren van een stof van Tabel I of Tabel II, of het overbrengen van een stof van de ene Tabel naar de andere rechtvaardigen.
3.
De Secretaris-Generaal doet deze mededeling en alle inlichtingen die hij nuttig acht, toekomen aan de Partijen, aan de Commissie en, indien de mededeling wordt gedaan door een Partij, aan het Comité. De Partijen doen hun commentaar op de mededeling toekomen aan de Secretaris-Generaal, tezamen met alle aanvullende gegevens die het Comité kunnen helpen een oordeel te vormen, en de Commissie kunnen helpen tot een beslissing te komen.
4.
Indien het Comité, rekening houdend met de mate, het belang en de verscheidenheid van de vormen van legaal gebruik van de stof, alsmede de mogelijkheid en het gemak van het gebruik van vervangende stoffen zowel voor legale doeleinden als voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen, tot de slotsom komt:
- a.
dat de stof veelvuldig wordt gebruikt bij de illegale vervaardiging van een verdovend middel of een psychotrope stof;
- b.
dat de omvang en mate van de illegale vervaardiging van een verdovend middel of een psychotrope stof zodanig ernstige moeilijkheden op het gebied van de volksgezondheid of van maatschappelijke aard scheppen, dat internationaal ingrijpen gerechtvaardigd is, zendt het het Comité[lees: het Comité] aan de Commissie een beoordeling van de stof, waarbij wordt aangegeven wat de waarschijnlijke gevolgen zijn van toevoeging van de stof aan Tabel I of Tabel II op zowel legaal gebruik als op illegale vervaardiging, en doet het Comité aanbevelingen voor maatregelen van toezicht die in het licht van bovenbedoelde beoordeling passend zouden zijn.
5.
De Commissie kan, rekening houdend met de commentaren van Partijen en de commentaren en aanbevelingen van het Comité, wiens beoordeling doorslaggevend zal zijn in wetenschappelijke aangelegenheden, en in aanmerking nemend eventuele andere ter zake dienende factoren, met een meerderheid van twee derde van haar leden besluiten een stof in Tabel I of Tabel II op te nemen.
6.
Elk besluit dat de Commissie ingevolge dit artikel neemt, wordt door de Secretaris-Generaal ter kennis gebracht van alle Staten en andere organisaties die Partij zijn bij dit Verdrag of gerechtigd zijn Partij te worden, en aan het Comité. Een dergelijk besluit treedt ten aanzien van elke Partij in werking honderdtachtig dagen na datum van een dergelijke kennisgeving.
7
a.
De besluiten die de Commissie ingevolge dit artikel neemt, worden aan de Raad voorgelegd voor een hernieuwd onderzoek, indien een Partij daarom verzoekt binnen honderdtachtig dagen nadat kennisgeving van het besluit is gedaan. Het verzoek dient te zijn gericht aan de Secretaris-Generaal en dient te zijn vergezeld van alle terzakedoende gegevens waarmede het verzoek wordt gemotiveerd.
b.
De Secretaris-Generaal zendt afschriften van het verzoek en de ter zake dienende gegevens aan de Commissie, aan het Comité en aan alle Partijen, en verzoekt hun binnen negentig dagen hun commentaar in te dienen. Alle ontvangen commentaren worden ter overweging voorgelegd aan de Raad.
c.
De Raad kan het besluit van de Commissie bevestigen of ongedaan maken. Kennisgeving van het besluit van de Raad wordt gezonden aan alle Staten en andere gebieden en organisaties die Partij zijn bij dit Verdrag of gerechtigd zijn Partij te worden, aan de Commissie en aan het Comité.
8
a.
Onverminderd de algemene gelding van de in het eerste lid van dit artikel vervatte bepalingen en de bepalingen van het Verdrag van 1961, het Verdrag van 1961 zoals gewijzigd en het Verdrag van 1971, nemen de Partijen de door hen passend geachte maatregelen voor het houden van toezicht binnen hun grondgebied op de vervaardiging en distributie van de stoffen in Tabel I en Tabel II.
b.
Hiertoe kunnen de Partijen:
- (i)
toezicht houden op alle personen en ondernemingen die zich bezighouden met de vervaardiging en distributie van deze stoffen;
- (ii)
de inrichtingen en gebouwen waarin deze vervaardiging of distributie kan plaatsvinden onderwerpen aan een vergunningenstelsel;
- (iii)
voorschrijven dat vergunninghouders zich in het bezit stellen van een machtiging voor het verrichten van de eerder genoemde handelingen;
- (iv)
voorkomen dat fabrikanten en distributeurs grotere hoeveelheden van deze stoffen in voorraad hebben dan vereist is voor de normale bedrijfsvoering en de bestaande marktsituatie.
9.
Elke Partij neemt ten aanzien van de stoffen in Tabel I en Tabel II de volgende maatregelen:
- a.
stelt in en houdt in stand een systeem van toezicht op de internationale handel in stoffen in Tabel I en Tabel II teneinde de ontdekking van verdachte transacties te vergemakkelijken. Deze toezichtsystemen worden toegepast in nauwe samenwerking met fabrikanten, importeurs, exporteurs en groot- en kleinhandelaren, die de bevoegde autoriteiten inlichten over verdachte orders en transacties;
- b.
voorziet in de inbeslagneming van elke in Tabel I of Tabel II genoemde stof indien er voldoende bewijs is dat deze is bestemd om te worden gebruikt bij de clandestiene vervaardiging van een verdovend middel of een psychotrope stof;
- c.
stelt zo spoedig mogelijk de bevoegde autoriteiten en diensten van de betrokken Partijen op de hoogte indien er reden is om te veronderstellen dat de in-, uit- of doorvoer van een in Tabel I of Tabel II genoemde stof de clandestiene vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen tot doel heeft, en met name het verstrekken van gegevens over de wijze van betalen en alle andere belangrijke elementen die tot die veronderstelling hebben geleid;
- d.
schrijft voor dat zendingen voor in- en uitvoer behoorlijk van etiketten en documenten zijn voorzien. Op handelsdocumenten zoals facturen, vrachtbrieven, douanepapieren en vervoersdocumenten worden vermeld de namen van de stoffen die worden in- of uitgevoerd, zoals gegeven in Tabel I of Tabel II, de hoeveelheid die wordt in- of uitgevoerd, en naam en adres van de exporteur, van de importeur en, indien beschikbaar, van de geadresseerde;
- e.
verzekert dat de in letter (d) van dit artikel bedoelde documenten gedurende een tijdvak van ten minste twee jaar worden bewaard en beschikbaar kunnen worden gesteld voor inspectie door de bevoegde autoriteiten.
10
a.
In aanvulling op de bepalingen van het negende lid, en op verzoek van de belanghebbende Partij aan de Secretaris-Generaal, draagt elke Partij uit het grondgebied waarvan een in Tabel I genoemde stof zal worden uitgevoerd er zorg voor dat, voorafgaand aan deze uitvoer, de volgende gegevens door haar bevoegde autoriteiten worden verstrekt aan de bevoegde autoriteiten van het land waar de stof zal worden ingevoerd:
- (i)
de naam en het adres van de exporteur, van de importeur en, indien beschikbaar, van de geadresseerde;
- (ii)
de naam van de stof in Tabel I;
- (iii)
de hoeveelheid van de uit te voeren stof;
- (iv)
de verwachte plaats van invoer en de verwachte datum van verzending;
- (v)
alle andere inlichtingen waarover wederzijds overeenstemming tussen de Partijen is bereikt.
b.
Een Partij kan strengere maatregelen van toezicht nemen dan die voorzien in dit lid indien dergelijke maatregelen naar haar oordeel gewenst of noodzakelijk zijn.
11.
Wanneer een Partij aan een andere Partij inlichtingen verstrekt in overeenstemming met het negende en tiende lid van dit artikel kan de Partij die deze inlichtingen verstrekt verlangen dat de Partij die deze ontvangt alle handels-, bedrijfs- of beroepsgeheimen of fabrieks- of handelswerkwijzen als vertrouwelijk behandelt.
12.
Elke Partij verstrekt het Comité jaarlijks, in de vorm en op de wijze die het Comité vaststelt en op formulieren die het Comité verstrekt, inlichtingen over:
- a.
de in beslag genomen hoeveelheden van stoffen in Tabel I en Tabel II en, indien bekend, hun herkomst;
- b.
stoffen die niet in Tabel I of Tabel II zijn opgenomen, waarvan is vastgesteld dat zij zijn gebruikt bij de clandestiene vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen, en die door de Partij van voldoende betekenis worden geacht om onder de aandacht van het Comité te worden gebracht;
- c.
methoden van ontduiking en illegale vervaardiging.
13.
Het Comité brengt jaarlijks aan de Commissie verslag uit over de toepassing van dit artikel, en de Commissie beziet periodiek de geschiktheid en de juistheid van Tabel I en Tabel II.
14.
De bepalingen van dit artikel gelden niet voor farmaceutische preparaten, noch voor andere preparaten die stoffen in Tabel I of Tabel II bevatten en die op zodanige wijze zijn samengesteld dat deze stoffen niet gemakkelijk kunnen worden gebruikt of met eenvoudig toe te passen middelen kunnen worden teruggewonnen.