Einde inhoudsopgave
Richtsnoeren 2013/C 25/01 voor de toepassing van de staatssteunregels in het kader van de snelle uitrol van breedbandnetwerken
2.1 Artikel 107, lid 1, VWEU: Aanwezigheid van steun
Geldend
Geldend vanaf 27-01-2013
- Bronpublicatie:
26-01-2013, PbEU 2013, C 25 (uitgifte: 26-01-2013, regelingnummer: 2013/C 25/01)
- Inwerkingtreding
27-01-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-01-2013, PbEU 2013, C 25 (uitgifte: 26-01-2013, regelingnummer: 2013/C 25/01)
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
Staatssteun (V)
Informatierecht / ICT
(10)
Het gebruik van staatsmiddelen: De overdracht van staatsmiddelen kan vele vormen aannemen, zoals rechtstreekse subsidies, belastingverlagingen (1), zachte leningen of andere soorten voordelige financieringsvoorwaarden. Er zullen ook staatsmiddelen mee zijn gemoeid wanneer de Staat een voordeel in natura verschaft, bijvoorbeeld wanneer hij investeert in de aanleg van (een deel van) de breedbandinfrastructuur. Staatsmiddelen kunnen worden ingezet (2) op nationaal, regionaal of lokaal niveau. Financiering uit Europese fondsen als het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) en het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) (3) zal eveneens als staatsmiddelen moeten worden beschouwd, wanneer de toekenning van de middelen uit deze fondsen ter discretie van een lidstaat staat (4).
(11)
Onderneming: Overheidsmaatregelen ter ondersteuning van breedbandinvesteringen houden doorgaans verband met de uitoefening van een economische activiteit, zoals de aanleg, de exploitatie en het verschaffen van toegang tot breedbandinfrastructuur of het verstrekken van connectiviteit aan eindgebruikers. Ook kan de overheid zelf een economische activiteit uitoefenen wanneer hij (delen van) een breedbandinfrastructuur exploiteert, bijvoorbeeld via een interne onderneming of als onderdeel van de overheidsadministratie. De aanleg van een breedbandnetwerkinfrastructuur met het oog op de toekomstige commerciële exploitatie daarvan door de overheid of derden-exploitanten, vormt eveneens een economische activiteit (5). De uitrol van een breedbandnetwerk voor niet-commerciële doeleinden hoeft geen staatssteun in te houden (6), omdat de aanleg van het netwerk geen enkele onderneming begunstigt (7). Wanneer dit soort netwerk vervolgens toegankelijk wordt gemaakt voor gebruik door breedbandinvesteerders of -exploitanten, is er echter waarschijnlijk sprake van staatssteun (8).
(12)
Voordeel: De steun wordt gewoonlijk rechtstreeks aan investeerders in het netwerk verleend, die in de meeste gevallen via een concurrerende inschrijvingsprocedure worden gekozen. Wanneer de bijdrage van de Staat niet tegen normale marktvoorwaarden wordt verstrekt en bijgevolg op grond van het beginsel van de particuliere investeerder handelend in een markteconomie als staatssteun moet worden aangemerkt (zie punt 16) zorgt de toepassing van een concurrerende selectieprocedure ervoor dat de steun beperkt blijft tot het minimumbedrag dat voor het specifieke project nodig is. De openbare aanbesteding elimineert de steun echter niet, omdat de betrokken overheidsinstantie de geselecteerde inschrijver toch nog subsidie zal verlenen (bijvoorbeeld in de vorm van ‘gap funding’ of een bijdrage in natura) en het doel van dit soort procedure juist de selectie van de begunstigde is. De geselecteerde inschrijver zal dankzij de financiële steun in staat zijn om deze commerciële activiteit uit te oefenen op voorwaarden die anders niet op de markt voorhanden zouden zijn. Naast de directe begunstigde kunnen derden-exploitanten die wholesaletoegang krijgen tot de gesubsidieerde infrastructuur, indirecte begunstigden zijn (9).
(13)
Selectiviteit: Overheidsmaatregelen ter ondersteuning van de uitrol van breedbandnetwerken zijn selectief van aard, aangezien zij bestemd zijn voor investeerders in breedband en derden-exploitanten die alleen in bepaalde segmenten van de totale markt van elektronische-communicatiediensten actief zijn. Wat de zakelijke eindgebruikers van het gesubsidieerde netwerk betreft (10), is het daarentegen mogelijk dat de maatregel niet selectief is wanneer de gesubsidieerde infrastructuur voor alle sectoren van de economie toegankelijk is. Er is sprake van selectiviteit wanneer de uitrol van breedband specifiek is bedoeld voor bepaalde zakelijke gebruikers, bijvoorbeeld wanneer de staatssteun is gericht op de uitrol van een breedbandnetwerk ten behoeve van tevoren bepaalde ondernemingen die niet zijn gekozen op grond van algemene criteria die van toepassing zijn in het hele gebied waarvoor de steunverlenende autoriteit verantwoordelijk is (11).
(14)
Vervalsing van de mededinging: Volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna ‘het Hof’ genoemd) vervalst financiële steun of steun in natura de mededinging wanneer deze de positie van een onderneming in vergelijking met andere ondernemingen versterkt (12). Vanwege de aan een concurrent verleende staatssteun zouden bestaande exploitanten de capaciteit kunnen verminderen of zouden kandidaat-exploitanten kunnen besluiten om een nieuwe markt of geografisch gebied niet te betreden. De concurrentievervalsing zal waarschijnlijk groter zijn wanneer de begunstigde van de steun marktmacht bezit. Wanneer de begunstigde reeds een machtspositie inneemt op een markt, zal de steunmaatregel deze machtspositie nog kunnen versterken door de druk die concurrenten kunnen uitoefenen, verder te verzwakken.
(15)
Beïnvloeding van het handelsverkeer: Aangezien het overheidsoptreden ongunstige effecten kan hebben voor dienstverleners uit andere lidstaten (mede doordat de vestiging van deze dienstverleners in de betrokken lidstaten wordt ontmoedigd), oefent ten slotte ook invloed uit op het handelsverkeer: op de markten voor elektronische-communicatiediensten (wholesale- en de retailmarkten voor breedband) bestaat immers vrije mededinging tussen exploitanten en serviceproviders (13).
Voetnoten
Zie bijv. besluit van de Commissie betreffende steunmaatregel N 398/05 — Hongarije — Fejlesztési adókedvezmény szélessávú internet-beruházásokhoz.
Middelen van een overheidsbedrijf zijn staatsmiddelen in de zin van artikel 107 van het Verdrag, omdat de overheid zeggenschap over deze middelen uitoefent; zie arrest van 16 mei 2002, zaak C-482/99, Frankrijk/Commissie, Jurispr. 2002, blz. I-4397. Overeenkomstig dit arrest moet nog worden beoordeeld of de financiering via een overheidsbedrijf aan de Staat kan worden toegerekend.
Verordening (EG) nr. 1698/2005 van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) (PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1); Verordening (EG) nr. 1080/2006 van 5 juli 2006 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1783/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 1), Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25).
Zie bijv. het besluit van de Commissie betreffende steunmaatregel N 157/06 — Verenigd Koninkrijk — South Yorkshire Digital Region Broadband Project. Het Hof heeft bevestigd dat wanneer financiële middelen eenmaal constant onder openbaar toezicht, en daarmee ter beschikking van de bevoegde nationale autoriteiten staan, dit volstaat om ze als staatsmiddelen aan te merken; zie arrest van 16 mei 2000, zaak C-83/98 P, Frankrijk/Ladbroke Racing Ltd en Commissie, Jurispr. 2000, blz. I-3271, punt 50.
Arrest van 24 maart 2011, gevoegde zaken T-443/08 en T-455/08, Freistaat Sachsen e.a./Commissie, (nog niet bekendgemaakt in de Jurispr.), punten 93–95.
Zie bijv. het besluit van de Commissie betreffende steunmaatregel NN 24/07 — Tsjechische Republiek — Pražská městská bezdrátová sí?.
Zo kan het ook zijn dat, wanneer een netwerk wordt aangelegd of breedbanddiensten worden verleend om te voorzien in de eigen behoeften van de overheid, dit soort maatregel onder bepaalde omstandigheden economische ondernemingen geen voordeel oplevert; zie besluit van de Commissie betreffende steunmaatregel N 46/07 — Verenigd Koninkrijk — Welsh Public Sector Network Scheme.
Besluiten van de Commissie betreffende steunmaatregel SA.31687 (N 436/10) — Italië — Banda larga in Friuli Venezia Giulia (programma ERMES) en betreffende steunmaatregel N 407/09 — Spanje — Xarxa Oberta.
Het ligt voor de hand dat het voordeel van de subsidie op zijn minst gedeeltelijk wordt doorgegeven aan derden-exploitanten, zelfs wanneer zij een vergoeding voor de wholesaletoegang betalen. Wholesaletarieven worden in feite vaak gereguleerd. Prijsregulering leidt tot een lagere prijs dan de prijs die de wholesaleaanbieder anders op de markt zou kunnen bereiken (wat een monopolieprijs zou kunnen zijn wanneer er geen mededinging met andere netwerken is). Wanneer prijzen niet worden gereguleerd, zal de wholesaleaanbieder in ieder geval worden verplicht de gemiddelde prijzen die in andere, meer concurrerende gebieden worden toegepast (zie punt 78, onder h)) als referentie voor zijn eigen prijzen te gebruiken, hetgeen waarschijnlijk ook tot een lagere prijs leidt dan de prijs die de wholesaleaanbieder anders op de markt zou hebben kunnen bereiken.
Subsidies voor particuliere gebruikers vallen buiten de reikwijdte van artikel 107, lid 1, VWEU.
Een voorbeeld daarvan is steun aan een bedrijventerrein; zie bijv. het besluit van de Commissie betreffende steunmaatregel N 626/09 — Italië — NGA distretti industriali Lucca.
Arrest van 7 maart 2002, zaak C-310/99, Italië/Commissie, Jurispr. 2002, blz. I-2289, punt 65.
Zie besluit van de Commissie betreffende steunmaatregel N 237/08 — Duitsland — Breitbandförderung Niedersachsen.