Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2019/880 betreffende het binnenbrengen en de invoer van cultuurgoederen
Artikel 3 Binnenbrengen en invoeren van cultuurgoederen
Geldend
Geldend vanaf 27-06-2019
- Bronpublicatie:
17-04-2019, PbEU 2019, L 151 (uitgifte: 07-06-2019, regelingnummer: 2019/880)
- Inwerkingtreding
27-06-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-04-2019, PbEU 2019, L 151 (uitgifte: 07-06-2019, regelingnummer: 2019/880)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Douane (V)
Openbare orde en veiligheid / Terrorismebestrijding
1.
Het binnenbrengen van in deel A van de bijlage bedoelde cultuurgoederen die in strijd met de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van het land waar de cultuurgoederen zijn ontdekt of vervaardigd, buiten het grondgebied van dat land zijn gebracht, wordt verboden.
De douaneautoriteiten en de bevoegde autoriteiten nemen passende maatregelen wanneer een poging wordt ondernomen om de in de eerste alinea bedoelde cultuurgoederen binnen te brengen.
2.
Het binnenbrengen van in de delen B en C van de bijlage opgenomen cultuurgoederen is slechts toegestaan na het verstrekken van:
3.
De in lid 2 van dit artikel bedoelde invoervergunning of importeursverklaring wordt in overeenstemming met artikel 163 van Verordening (EU) nr. 952/2013 aan de douaneautoriteiten verstrekt. Indien de cultuurgoederen onder de regeling vrije zones worden geplaatst, verstrekt de houder van de goederen de invoervergunning of de importeursverklaring bij het aanbrengen van de goederen in overeenstemming met artikel 245, lid 1, onder a) en b), van Verordening (EU) nr. 952/2013.
4.
Lid 2 van dit artikel is niet van toepassing op:
- a)
cultuurgoederen die terugkerende goederen zijn in de zin van artikel 203 van Verordening (EU) nr. 952/2013;
- b)
de invoer van cultuurgoederen die uitsluitend bedoeld is om hun bewaring door of onder het toezicht van een overheidsinstantie te waarborgen, met het voornemen om deze cultuurgoederen terug te geven indien de situatie dat toestaat;
- c)
de tijdelijke invoer van cultuurgoederen, in de zin van artikel 250 van Verordening (EU) nr. 952/2013, in het douanegebied van de Unie voor educatieve of wetenschappelijke doeleinden of met het oog op beheer en behoud, restauratie, tentoonstelling, digitalisering, podiumkunsten, onderzoek door academische instellingen of samenwerking tussen musea of soortgelijke instellingen.
5.
Een invoervergunningen is niet vereist voor cultuurgoederen die onder de regeling tijdelijke invoer in de zin van artikel 250 van Verordening (EU) nr. 952/2013 zijn geplaatst, wanneer dergelijke goederen zullen worden gepresenteerd op commerciële kunstbeurzen. In dergelijke gevallen wordt een importeursverklaring verstrekt overeenkomstig de procedure van artikel 5 van onderhavige verordening.
6.
De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen gedetailleerde regelingen vast voor de cultuurgoederen die terugkerende goederen zijn, voor de invoer van cultuurgoederen met het oog op hun bewaring en voor de tijdelijke invoer van cultuurgoederen als bedoeld in de leden 4 en 5 van dit artikel. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 13, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
7.
Lid 2 van dit artikel doet niet af aan andere, door de Unie in overeenstemming met artikel 215 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vastgestelde maatregelen.
8.
Indien een douaneaangifte wordt ingediend om in de delen B en C van de bijlage opgenomen cultuurgoederen in te voeren, wordt het aantal voorwerpen vermeld volgens de in die bijlage bedoelde bijzondere maatstaf. Indien de cultuurgoederen onder de regeling vrije zones worden geplaatst, geeft de houder van de goederen het aantal voorwerpen aan bij het aanbrengen van de goederen in overeenstemming met artikel 245, lid 1, onder a) en b), van Verordening (EU) nr. 952/2013.