Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2019/880 betreffende het binnenbrengen en de invoer van cultuurgoederen
Artikel 5 Importeursverklaring
Geldend
Geldend vanaf 27-06-2019
- Bronpublicatie:
17-04-2019, PbEU 2019, L 151 (uitgifte: 07-06-2019, regelingnummer: 2019/880)
- Inwerkingtreding
27-06-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-04-2019, PbEU 2019, L 151 (uitgifte: 07-06-2019, regelingnummer: 2019/880)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Douane (V)
Openbare orde en veiligheid / Terrorismebestrijding
1.
2.
De importeursverklaring bestaat uit:
- a)
een door de houder van de goederen ondertekende verklaring dat de cultuurgoederen uit het land waar zij zijn vervaardigd of ontdekt zijn uitgevoerd in overeenstemming met de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van dat land op het moment waarop zij buiten zijn grondgebied zijn gebracht, en
- b)
een gestandaardiseerd document waarin de cultuurgoederen in kwestie voldoende nauwkeurig zijn beschreven om door de autoriteiten te kunnen worden geïdentificeerd en om een risicoanalyse en gerichte controles van te verrichten.
In afwijking van punt a) van de eerste alinea kan de verklaring in plaats daarvan luiden dat de desbetreffende cultuurgoederen zijn uitgevoerd in overeenstemming met de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van het laatste land waar zij zich gedurende een periode van meer dan vijf jaar hebben bevonden voor andere doeleinden dan tijdelijk gebruik, doorvoer, wederuitvoer, overscheping of overlading, in onderstaande gevallen:
- a)
het land waar de cultuurgoederen zijn vervaardigd of ontdekt, kan niet op betrouwbare wijze worden bepaald, of
- b)
de cultuurgoederen zijn buiten het land waar zij zijn vervaardigd of ontdekt vóór 24 april 1972, gebracht.
3.
De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen het gestandaardiseerde model en het formaat voor de importeursverklaring vast, alsmede de procedureregels voor de indiening ervan en wijst de eventuele bewijsstukken aan ter staving van de legale herkomst van de desbetreffende cultuurgoederen die in het bezit van de houder van de goederen dienen te zijn, en de regels voor de verwerking van die verklaring. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 13, lid 2 bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.