Einde inhoudsopgave
RvdW 2010/945
Reeds gevoegde vordering benadeelde partij en alsnog overlijden slachtoffer
HR 13-07-2010, ECLI:NL:HR:2010:BL9105
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 juli 2010
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.W. Ilsink, H.A.G. Splinter van Kan, W.F. Groos, M.A. Loth
- Zaaknummer
08/04405
- Conclusie
A-G Hofstee
- LJN
BL9105
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2010:BL9105, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑07‑2010
ECLI:NL:HR:2010:BL9105, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑07‑2010
- Wetingang
Sr art. 36f (oud), art. 36f lid 2; Sv art. 51a, art. 421; BW art. 6:106 lid 2
Essentie
1. De omstandigheid dat een benadeelde partij ten tijde van de op diens vordering te nemen beslissing is overleden staat aan toewijzing van die vordering niet in de weg, ook niet indien zij strekt tot vergoeding van immateriële schade.
2. De omstandigheid dat het slachtoffer vóór ‘s hofs arrest was komen te overlijden staat niet in de weg aan oplegging van de schadevergoedingsmaatregel cfm art. 36f Sr. De in art. 36f lid 2 Sr bedoelde aansprakelijkheid van verdachte jegens het slachtoffer gaat immers door diens overlijden niet teloor. De andersluidende wetsuitleg in HR NJ ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.