HR, 17-01-2012, nr. S 10/01005
ECLI:NL:HR:2012:BU4211
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17-01-2012
- Zaaknummer
S 10/01005
- LJN
BU4211
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2012:BU4211, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑01‑2012; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2012:BU4211
- Wetingang
- Vindplaatsen
VA 2013/17 met annotatie van M.L.C.C. de Bruijn-Lückers
JIN 2012/42 met annotatie van M.L.C.C. de Bruijn-Lückers
SR-Updates.nl 2012-0022
NbSr 2012/91
Uitspraak 17‑01‑2012
Inhoudsindicatie
1. Bewijsklacht opzet. Art. 225 Sr. 2. Denaturering. Ad 1. Het oordeel van het Hof dat de verdachte in de bewezenverklaarde periode (voorwaardelijk) opzettelijk valse of vervalste identiteitsdocumenten voorhanden heeft gehad in zijn administratie geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is ook niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd. Conclusie AG: anders. Ad 2. Blijkens het geheel van de verklaring kan niet gezegd worden dat het Hof bij de samengevatte weergave van de desbetreffende passage uit de verklaring daaraan een wezenlijk andere betekenis heeft gegeven dan die daaraan kennelijk is bedoeld te geven. Conclusie AG: anders.
17 januari 2012
Strafkamer
nr. S 10/01005
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 5 maart 2010, nummer 20/004178-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. G.W.L.A.M. Koppen, advocaat te Breda, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof dan wel verwijzing van de zaak naar een aangrenzend hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Bewezenverklaring en bewijsvoering
2.1. Ten laste van de verdachte is onder 2 bewezenverklaard dat:
"V.O.F. [A] in de periode van 28 december 2002 tot en met 3 maart 2004 te Helmond opzettelijk een valse of vervalste bedrijfsadministratie, zijnde die bedrijfsadministratie een samenstel van geschriften bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, voorhanden heeft gehad, terwijl V.O.F. [A] wist dat die geschriften bestemd waren voor gebruik als echt en onvervalst, en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat - zakelijk weergegeven - in de van die bedrijfsadministratie van V.O.F. [A] deel uitmakende personeelsadministratie afschriften van valse of vervalste identiteitskaarten en paspoorten en verblijfsdocumenten en vreemdelingendocument(en) en verblijfsvergunning(en), te weten afschriften van een vals of vervalst
- vreemdelingendocument voorzien van het nummer [001], op naam gesteld van [betrokkene 1], geboren op [geboortedatum]-1957 en;
- nationaal paspoort van Frankrijk voorzien van het nummer [002], op naam gesteld van [betrokkene 2], geboren op [geboortedatum]-1980 en;
- nationale identiteitskaart voorzien van het nummer [003], op naam gesteld van [betrokkene 3], geboren op [geboortedatum]-1973 en;
- verblijfsdocument voorzien van het nummer [004], op naam gesteld van [betrokkene 4], geboren op [geboortedatum]-1968 en;
- nationaal paspoort van Portugal voorzien van het nummer [005], op naam gesteld van [betrokkene 5], geboren op [geboortedatum]-1965 en;
- Europese identiteitskaart voorzien van het nummer [006], op naam gesteld van [betrokkene 6];
en (afschriften van) een of meer andere valse of vervalste identiteitskaart(en) en/of paspoort(en) en/of verbIijfsdocument(en) en/of vreemdelingendocument(en) waren opgenomen, bestaande die valsheid of vervalsing van en/of in dat/die identiteitskaart(en) en paspoort(en) en verblijfsdocument(en) en vreemdeIingendocument(en) die in afschrift waren opgenomen telkens hierin, dat (op) dat/die identiteitskaart(en) en paspoort(en) en verblijfsdocument(en) en vreemdelingendocument(en)
- de wijze van invulling van de document- en persoonsgegeven en/of het gebruikte lettertype afwijkend was/waren in vergelijking met bedoelde gegeven die voorkomen op de voor en/of achterzijde van een origineel door de nationale autoriteiten afgegeven verblijfsdocument van dat model en/of
- de berekende waarden van de in de onderste regel vermelde controlegetallen niet overeenkwam(en) met de waarden zoals die behoren te zijn na een gestandaardiseerde berekening en/of
- een onjuist(e) persoonsgegeven(s) was/waren opgenomen en/of toegepast en/of
- was/waren voorzien van (een) spelfout(en) en/of van een niet bestaand/onbekend nummer en/of van een nummer dat nimmer is afgegeven en/of van een onbekende geldigheidsduur en/of
- het onderste gedeelte van de achterzijde(n) machine leesbaar was/waren ingevuld,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbaar feit of strafbare feiten verdachte opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke verboden gedraging verdachte feitelijk leiding heeft gegeven."
2.2.1. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Het ambtsedige proces-verbaal van SIOD Regio Zuid, SIOD Kantoor Breda, pv nummer 6610/2003/74-51, van 9 april 2004, bijlage nummer AH-039 van het dossier Atalanta van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, Regio Zuid en Zuidwest, nummer 66202003000074, voor zover inhoudende als relaas van bevindingen van [verbalisant 1], rechercheur c.q. buitengewoon opsporingsambtenaar:
In het kader van een door de Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst ingesteld strafrechtelijk onderzoek, werden er op 3 maart 2004, op een aantal plaatsen doorzoekingen verricht. Hierbij is een grote hoeveelheid administratie van de verdachten [verdachte] en [medeverdachte] en [A] handelende onder de handelsnaam [B], gevestigd te Helmond, in beslag genomen.
In de personeelsadministratie van het uitzendbureau bevond zich een groot aantal personeelsdossiers, waarin onder andere een kopie van het paspoort of identiteitsdocument is opgenomen. Door mij, verbalisant, zijn uit de personeelsdossiers kopieën van paspoorten of identiteitsdocumenten verzameld. Ik, verbalisant, heb vervolgens alle documenten aangeboden ter controle op echtheid en/of juistheid aan het Nationaal Bureau Document en van de Koninklijke Marechaussee te Schiphol.
Op 6 april 2004 zijn door mij, verbalisant, de onderzoeksbevindingen van het nationaal Bureau Documenten ter kennis van de SIOD gebracht. In de onderstaande tabel zijn de bevindingen van het Nationaal Bureau Documenten van de Koninklijke Marechaussee weergegeven. Uit onderzoek is gebleken dat van de in totaal 355 ter controle aangeboden documenten 61 van de aangetroffen identiteitsdocumenten vals/vervalst of ontvreemd zijn.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van valse c.q. vervalste documenten (Hof: de onderstaande tabel betreft een deel van de in het proces-verbaal opgenomen tabel, waarvan alle documenten door de Koninklijke Marechaussee vals c.q. vervalst werden bevonden.
Voor zover de daarin vermelde gegevens niet overeenkomen met de onderliggende processen-verbaal, zijn deze verbeterd gelezen en met de processen-verbaal in overeenstemming gebracht.).
Nummer Naam Geb.datum Soort document Documentnr
12 [betrokkene 1] [geboortedatum]-1957 Vreemdelingendoc. [001]
316 [betrokkene 2] [geboortedatum]-1980 Frans paspoort [002]
332 [betrokkene 3] [geboortedatum]-1973 Franse identiteitskaart [003]
55 [betrokkene 4][geboortedatum]-1968 Nederlands verblijfsdoc [004]
331 [betrokkene 5] [geboortedatum]-1965 Portugees paspoort [005]
244 [betrokkene 6] 04-01-1978 Europese id-kaart [006]
257 [betrokkene 7] [geboortedatum]-1976 Vreemdelingendoc. [007]
290 [betrokkene 8] [geboortedatum]-1978 Franse identiteitskaart [008]
308 [betrokkene 9] [geboortedatum]-1962 Franse identiteitskaart [009]
287 [betrokkene 10] [geboortedatum]-1974 Franse identiteitskaart [010]
333 [betrokkene 11] [geboortedatum]-1959 Frans paspoort [012]
144 [betrokkene 12] [geboortedatum]-1957 Verblijfsdocument [011]
2. Het proces-verbaal van Koninklijke Marechaussee, District KMar Schiphol, BOG afdeling Nationaal Bureau Documenten, mutatienummer PL278D/03-028891, van 30 maart 2004, opgenomen in onderdeel AH-039 van het dossier Atalanta van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, Regio Zuid en Zuidwest, nummer 66202003000074, voor zover inhoudende als relaas van bevindingen van [verbalisant 2], wachtmeester der 1e klasse:
Bij onderzoek van de fotokopie van de verblijfsvergunning van Nederland, voorzien van het nummer [001], zag ik, verbalisant, dat:
- deze was afgegeven te 's-Gravenhage op 1 september 1998, geldig was gemaakt tot 27 augustus 2003, was voorzien van een pasfoto van een man en op naam was gesteld van: [betrokkene 1], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1957;
- blijkens informatie van de Immigratie en Naturalisatiedienst, was voorzien van een documentnummer in combinatie met een tenaamstelling, die bij bedoelde dienst onbekend waren.
Naar aanleiding van het vorenstaande kon dezerzijds worden vastgesteld dat de ter beschikking gestelde fotokopie een afbeelding betrof van een valse dan wel vervalste vergunning tot verblijf van Nederland van het nummer [001], welke nimmer door de autoriteiten van Nederland aan tenaamgestelde is afgegeven.
3. Het proces-verbaal van Koninklijke Marechaussee, District KMar Schiphol, BOG afdeling Nationaal Bureau Documenten, mutatienummer PL278D/03-091546, van 22 oktober 2003, opgenomen in onderdeel AH-1v van het dossier Atalanta van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, Regio Zuid en Zuidwest, nummer 66202003000074, voor zover inhoudende als relaas van bevindingen van [verbalisant 3], wachtmeester der 1e klasse:
Bij onderzoek van de fotokopie van het nationaal paspoort van Frankrijk, voorzien van het nummer [002], zag ik, verbalisant, dat:
- dit was afgegeven op 22 maart 2000, geldig was gemaakt tot 21 maart 2005, was
- voorzien van een pasfoto van een man en op naam was gesteld van: [betrokkene 2], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980;
- op de bladzijden 2 en 3 spelfouten staan in de gedrukte tekst, terwijl in een origineel nationaal paspoort van Frankrijk van dit model deze spelfouten niet aanwezig zijn.
Naar aanleiding van het vorenstaande kon dezerzijds worden vastgesteld dat de ter beschikking gestelde fotokopie een afbeelding betrof van een vals nationaal paspoort van Frankrijk dat nimmer door de autoriteiten van Frankrijk aan betrokkene is afgegeven.
4. Het proces-verbaal van Koninklijke Marechaussee, District KMar Schiphol, BOG afdeling Nationaal Bureau Documenten, mutatienummer PL278D/03-090518, van 18 oktober 2003, opgenomen in onderdeel AH-lv van het dossier Atalanta van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, Regio Zuid en Zuidwest, nummer 66202003000074, voor zover inhoudende als relaas van bevindingen van [verbalisant 3], wachtmeester der 1e klasse:
Bij onderzoek van de fotokopie van de nationale identiteitskaart van Frankrijk, voorzien van het nummer [003], zag ik, verbalisant, dat:
- deze was afgegeven te Argentevil op 31 mei 2000, geldig was gemaakt tot 30 mei 2010, was voorzien van een pasfoto van een man en op naam was gesteld van:
- [betrokkene 3], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973;
- het gebruikte lettertype voor de invulling van de document- en persoonsgegevens en het aantal posities in de machine leesbare zone, niet overeenkwamen in vergelijking met bedoelde gegevens voorkomende op een origineel, door de Franse autoriteiten afgegeven nationale identiteitskaart van dit model.
Naar aanleiding van het vorenstaande kon dezerzijds worden vastgesteld dat de ter beschikking gestelde fotokopie een afbeelding betrof van een valse nationale identiteitskaart van Frankrijk die nimmer door de autoriteiten van Frankrijk aan betrokkene is afgegeven.
5. Het proces-verbaal van Koninklijke Marechaussee, District KMar Schiphol, BOG afdeling Nationaal Bureau Documenten, mutatienummer PU278D/03-091559, van 22 oktober 2003, opgenomen in onderdeel AH-1v van het dossier Atalanta van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, Regio Zuid en Zuidwest, nummer 66202003000074, voor zover inhoudende als relaas van bevindingen van [verbalisant 3], wachtmeester der 1e klasse:
Bij onderzoek van de fotokopie van het verblijfsdocument van Nederland, voorzien van het nummer [004], zag ik, verbalisant, dat:
- dit was afgegeven te Eindhoven op 10 november 2002, geldig was gemaakt tot 11 november 2006,was voorzien van een pasfoto van een man en op naam was gesteld van: [betrokkene 4], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968, van Iraakse nationaliteit;
- de wijze van invulling van de document- en persoonsgegevens en het gebruikte lettertype, afwijkend waren in vergelijking met bedoelde gegevens die voorkomen op de voor en achterzijde van een origineel, door de Nederlandse autoriteiten afgegeven verblijfsdocument van dit model;
- het onderste gedeelte van de achterzijde machine leesbaar was ingevuld;
- bij controle van de Machine Leesbare Zone, de berekende waarden van de in de onderste regel vermelde controlegetallen niet overeenkwamen met de waarden zoals die behoren te zijn na een gestandaardiseerde berekening.
Naar aanleiding van het vorenstaande kon dezerzijds worden vastgesteld dat de ter beschikking gestelde fotokopie een afbeelding betrof van een vals verblijfsdocument van Nederland dat nimmer door de autoriteiten van Nederland aan betrokkene is afgegeven.
6. Het proces verbaal van Koninklijke Marechaussee, District KMar Schiphol, BOG afdeling Nationaal Bureau Documenten, mutatienummer PU278DB03-0244I3, van 18 maart 2003, opgenomen in onderdeel AH-1v van het dossier Atalanta van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, Regio Zuid en Zuidwest, nummer 66202003000074, voor zover inhoudende als relaas van bevindingen van [verbalisant 2], wachtmeester der 1e klasse:
Bij onderzoek van de fotokopie van het nationaal paspoort van Portugal, voorzien van het nummer [005], zag ik, verbalisant, dat:
- dit was afgegeven op 28 mei 2000, geldig was gemaakt tot 27 mei 2005, was voorzien van een pasfoto van een vrouw en op naam was gesteld van:
[betrokkene 5], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965;
- na aanstraling met een ultraviolette lichtbron het in dit document voorkomende nagebootste watermerk zichtbaar werd. Een origineel watermerk wordt niet zichtbaar na aanstraling met ultraviolet licht;
- dit document qua kleur, detailleringen gebruikte beveiligingstechnieken niet overeenkwam met een origineel door de autoriteiten van Portugal afgegeven nationaal paspoort van dit model.
Naar aanleiding van het vorenstaande kon dezerzijds worden vastgesteld dat het een vals exemplaar betrof.
7. Het proces-verbaal van Koninklijke Marechaussee, District KMar Schiphol, BOG afdeling Nationaal Bureau Documenten, mutatienummer PL278D/03-030313, van 2 april 2004, opgenomen in onderdeel van het dossier Atalanta van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, Regio Zuid en Zuidwest, nummer 66202003000074, voor zover inhoudende als relaas van bevindingen van [verbalisant 4], opperwachtmeester, en [verbalisant 2], wachtmeester der 1e klasse:
Bij onderzoek van de fotokopie van de nationale identiteitskaart van Nederland, voorzien van het nummer [006], zagen wij, verbalisanten, dat:
- deze was afgegeven te Rotterdam op 14 juni 2000, geldig was gemaakt tot 14 juni 2005, was voorzien van een pasfoto van een man en op naam was gesteld van: [betrokkene 6], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978;
- bij bevraging van het geautomatiseerde Verificatie Informatie Systeem van de dienst Nationale Recherche Informatie van de Korps Landelijke Politiediensten te Zoetermeer, bleek dat er nimmer een nationale identiteitskaart, voorzien van het nummer [006], door de Nederlandse autoriteiten was geproduceerd;
- het onderste gedeelte van de voorzijde van deze kaart machine leesbaar was ingevuld;
- bij controle van de Machine Leesbare Zone, de berekende waarden van de in de onderste regel vermelde controlegetallen, niet overeen kwamen met de waarden zoals die behoren te zijn na een gestandaardiseerde berekening, die is vastgelegd in document 9303 van de International Civil Aviation Organisation.
Naar aanleiding van vorenstaande kon dezerzijds worden vastgesteld dat de ter beschikking gestelde fotokopie een afbeelding betrof van een valse dan wel vervalste voorzijde van een nationale identiteitskaart van Nederland.
8. Het proces-verbaal van Koninklijke Marechaussee, District KMar Schiphol, BOG afdeling Nationaal Bureau Documenten, mutatienummer PL278D/03-091580, van 22 oktober 2003, opgenomen in onderdeel AH-1v van het dossier Atalanta van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, Regio Zuid en Zuidwest, nummer 66202003000074, voor zover inhoudende als relaas van bevindingen van [verbalisant 3], wachtmeester der 1e klasse:
Bij onderzoek van de fotokopie van het verblijfsdocument van Nederland, voorzien van het nummer NLO60732960, zag ik, verbalisant, dat:
- dit was afgegeven te Eindhoven op 26 februari 2003, geldig was gemaakt tot 26 februari 2008, was voorzien van een pasfoto van een man en op naam was gesteld
van: [betrokkene 7], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976;
- de wijze van invulling van de document- en persoonsgegevens en het gebruikte lettertype, afwijkend waren in vergelijking met bedoelde gegevens die voorkomen op de voor- en achterzijde van een origineel, door de Nederlandse autoriteiten afgegeven verblijfsdocument van dit model;
- het onderste gedeelte van de achterzijde machine leesbaar was ingevuld;
- bij controle van de Machine Leesbare Zone, de berekende waarden van de in de onderste regel vermelde controlegetallen niet overeenkwamen met de waarden zoalsdie behoren te zijn na een gestandaardiseerde berekening.
Naar aanleiding van het vorenstaande kon dezerzijds worden vastgesteld dat de ter beschikking gestelde fotokopie een afbeelding betrof van een vals verblijfsdocument van Nederland dat nimmer door de autoriteiten van Nederland aan betrokkene is afgegeven.
9. Het proces-verbaal van Koninklijke Marechaussee, District KMar Schiphol BOG afdeling Nationaal Bureau Documenten, mutatienummer PL278D/03-090512, 18 oktober 2003, opgenomen in onderdeel AH-1v van het dossier Atalanta van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, Regio Zuid en Zuidwest, nummer 66202003000074, voor zover inhoudende als relaas van bevindingen van [verbalisant 3], wachtmeester der 1e klasse:
Bij onderzoek van de fotokopie van de nationale identiteitskaart van Frankrijk, voorzien van het nummer [008], zag ik, verbalisant, dat:
- deze was afgegeven op 22 september 1998, geldig was gemaakt tot 21 september 2008, was voorzien van een pasfoto van een man en op naam was gesteld van:
[betrokkene 8], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978;
- het gebruikte lettertype voor de invulling van de document- en persoonsgegevens en het aantal posities in de machine leesbare zone, niet overeenkwamen in vergelijking met bedoelde gegevens voorkomende op een origineel, door de Franse autoriteiten afgegeven nationale identiteitskaart van dit model.
Naar aanleiding van het vorenstaande kon dezerzijds worden vastgesteld dat de ter beschikking gestelde fotokopie een afbeelding betrof van een valse nationale identiteitskaart van Frankrijk die nimmer door de autoriteiten van Frankrijk aan betrokkene is afgegeven.
10. Het proces-verbaal van Koninklijke Marechaussee, District KMar Schiphol, BOG afdeling Nationaal Bureau 18 oktober 2003, opgenomen in onderdeel AH-1v van het dossier Atalanta van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, Regio Zuid en Zuidwest, nummer 66202003000074, voor zover inhoudende als relaas van bevindingen van [verbalisant 3], wachtmeester der 1e klasse:
Bij onderzoek van de fotokopie van de nationale identiteitskaart van Frankrijk, voorzien van het nummer 000[009], zag ik, verbalisant, dat:
- deze was afgegeven te Seine Saint Denis op 3 maart 2000, geldig was gemaakt tot 4 maart 2010, was voorzien van een pasfoto van een man en op naam was gesteld van: [betrokkene 9], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] l962;
- het gebruikte lettertype voor de invulling van de document- en persoonsgegevens en het aantal posities in de machine leesbare zone, niet overeenkwamen in vergelijking met bedoelde gegevens voorkomende op een origineel, door de Franse autoriteiten afgegeven nationale identiteitskaart van dit model.
Naar aanleiding van het vorenstaande kon dezerzijds worden vastgesteld dat de ter beschikking gestelde fotokopie een afbeelding betrof van een valse nationale identiteitskaart van Frankrijk die nimmer door de autoriteiten van Frankrijk aan betrokkene is afgegeven.
11. Het proces-verbaal van Koninklijke Marechaussee, District KMar Schiphol, BOG afdeling Nationaal Bureau Documenten, mutatienummer PL278D/03-090484, van 18 oktober 2003, opgenomen in onderdeel AH-1v van het dossier Atalanta van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, Regio Zuid en Zuidwest, nummer 66202003000074, voor zover inhoudende als relaas van bevindingen van [verbalisant 3], wachtmeester der 1e klasse:
Bij onderzoek van de fotokopie van de nationale identiteitskaart van Frankrijk, voorzien van het nummer [010], zag ik, verbalisant, dat:
- deze was afgegeven te Parijs op 26 februari 1999, geldig was gemaakt tot 25 februari 2009, was voorzien van een pasfoto van een man en op naam was gesteld van: [betrokkene 10], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974;
- het gebruikte lettertype voor de invulling van de document- en persoonsgegevens en het aantal posities in de machine leesbare zone, niet overeenkwamen in vergelijking met bedoelde gegevens voorkomende op een origineel, door de Franse autoriteiten afgegeven nationale identiteitskaart van dit model.
Naar aanleiding van het vorenstaande kon dezerzijds worden vastgesteld dat de ter beschikking gestelde fotokopie een afbeelding betrof van een valse nationale identiteitskaart van Frankrijk die nimmer door de autoriteiten van Frankrijk aan betrokkene is afgegeven.
12. Het proces-verbaal van Koninklijke Marechaussee, District KMar Schiphol, BOG afdeling Nationaal Bureau Documenten, mutatienummer PL278D/03-090302, van 17 oktober 2003, opgenomen in onderdeel AH-lv van het dossier Atalanta van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, Regio Zuid en Zuidwest, nummer 66202003000074, voor zover inhoudende als relaas van bevindingen van [verbalisant 3], wachtmeester der 1e klasse:
Bij onderzoek van de fotokopie van het nationaal paspoort van Frankrijk, voorzien van het nummer [012], zag ik, verbalisant, dat:
- dit was afgegeven op 25 juni 2000, geldig was gemaakt tot 24 juni 2005, was voorzien van een pasfoto van een man en op naam was gesteld van: [betrokkene 11], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1959;
- op bladzijde 3 een spelfout staat in de gedrukte tekst, terwijl in een origineel nationaal paspoort van Frankrijk deze spelfout niet aanwezig is;
- de positionering van de kaders voor de vermelding van de persoons- en paspoortgegevens afwijkend was ten opzichte van de positionering van bedoelde kaders die voorkomen in een origineel door de Franse autoriteiten afgegeven nationaal paspoort van dit model.
Naar aanleiding van het vorenstaande kon dezerzijds worden vastgesteld dat de ter beschikking gestelde fotokopie een afbeelding betrof van een vals nationaal paspoort van Frankrijk dat nimmer door de autoriteiten van Frankrijk aan betrokkene is afgegeven.
13. Het proces verbaal van Koninklijke Marechaussee, District KMar Schiphol, BOG afdeling Nationaal Bureau Documenten, mutatienummer PU278D/03-091596, van 22 oktober 2003, opgenomen in onderdeel AH-1v van het dossier Atalanta van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, Regio Zuid en Zuidwest, nummer 66202003000074, voor zover inhoudende als relaas van bevindingen van [verbalisant 3], wachtmeester der 1e klasse:
Bij onderzoek van de fotokopie van het verblijfsdocument van Nederland, voorzien van het nummer [011], zag ik, verbalisant, dat:
- dit, volgens bijgeleverde inleenovereenkomst, op naam moet zijn gesteld van [betrokkene 12], geboren op [geboortedatum] 1975, wonende te [woonplaats];
- blijkens dezerzijds beschikbare gegevens, de autoriteiten van Nederland nimmer een verblijfsdocument hebben geproduceerd/uitgegeven met dit serienummer.
Naar aanleiding van het vorenstaande kon dezerzijds worden vastgesteld dat de terbeschikking gestelde fotokopie een afbeelding betrof van een vals verblijfsdocument van Nederland dat nimmer door de autoriteiten van Nederland aan betrokkene is afgegeven.
14. Het, uitsluitend in verband met de inhoud van de overige bewijsmiddelen gebruikte geschrift, te weten een Uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Oost-Brabant van 27 januari 2004, opgenomen in onderdeel D-001 van het dossier Atalanta van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, Regio Zuid en Zuidwest, nummer 66202003000074, voor zover inhoudende:
Vennootschap:
Rechtsvorm: vennootschap onder firma
Naam: [C]
Oprichting: 01-01-2000
Duur: onbepaald
Onderneming:
Handelsn(a)me(en): [C], [B]
Adres: [adres]
Bedrijfsomschrijving: Uitzendbureau
Venno(o)t(en):
Rechten t.o.v. derden: Er zijn geen beperkende bepalingen
Naam: [verdachte]
Geboortedatum en -plaats: [geboortedatum]-1960, [geboorteplaats]
Bevoegdheid: Onbeperkt bevoegd
15. Het ambtsedige proces-verbaal van Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst, Regio Zuid, codenummer G. Wiel-01, van 31 maart 2004, onderdeel van het dossier Atalanta van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, Regio Zuid en Zuidwest, nummer 66202003000074, voor zover inhoudende als de tegenover [verbalisant 1] en [verbalisant 5], beiden buitengewoon opsporingsambtenaar, afgelegde verklaring van [betrokkene 13]:
In 2002 heb ik bij [A] als administratieve kracht een arbeidsovereenkomst gekregen van drie maanden. [verdachte] was de baas van [A]. Ik schreef de werkzoekenden in. Als ik een werkzoekende inschreef moest ik een kopie van de identiteitskaart van de uitzendkracht maken.
Ik zag op een gegeven moment een brief met een sofi-nummer van de belastingdienst van een uitzendkracht van [A] in een personeelsdossier. Ik zag dat in die brief 2 verschillende namen stonden vermeld. Bovendien was die brief overduidelijk voorzien van verschillende/afwijkende lettertypen. Ik zag duidelijk dat het een valse sofi-brief was. Ik kan mij de naam van de uitzendkracht van [A] niet meer herinneren. Hij had in ieder geval geen Hollandse naam. Mijn collega [betrokkene 14] heeft over dit sofi-nummer telefonisch contact gehad met de belastingdienst. Hieruit bleek dat de naam niet bij dat sofi-nummer hoorde. De houder van dat sofi-nummer werd door de belastingdienst niet bekend gemaakt. Die uitzendkracht werkte bij een opdrachtgever van [A]. Ik heb tegen [verdachte] verteld dat het niet goed zat met dat sofi-nummer. [verdachte] vertelde toen tegen mij dat hij het na zou vragen bij die uitzendkracht. Ik heb daar echter niets meer van gehoord. Die uitzendkracht bleef wel aan het werk bij [A].
16. De verklaring van de getuige [betrokkene 13], afgelegd bij de rechter-commissaris van de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 19 april 2006, voor zover inhoudende:
Het klopt dat ik van 8 april 2002 tot 8 juli 2002 bij [A] heb gewerkt. Het duurde soms lang voordat ik de papieren van de mensen kreeg die via via waren ingezet. Het viel mij op dat [verdachte] niet kritisch keek naar wat voor papieren hij van die mensen kreeg. Het was voor hem voldoende als hij papieren kreeg. Ik heb hem nooit kritisch naar die papieren zien kijken, althans niet naar de inhoud ervan. Mijn collega [betrokkene 14] liet mij zien dat bij een uitzendkracht er een sofi-brief was waar twee verschillende namen op stonden. Ik heb dit toen aan [verdachte] gemeld en hij zou het met de uitzendkracht daarover hebben. Ik heb daarna niet meer zo lang voor [verdachte] gewerkt maar ik heb in ieder geval nadien geen nieuwe sofi-brief gezien. Ondertussen bleef die uitzendkracht wel gewoon werken voor [verdachte].
17. Het ambtsedige proces-verbaal van Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst, Regio Zuid, codenummer [...], van 1 april 2004, onderdeel van het dossier Atalanta van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, Regio Zuid en Zuidwest, nummer 66202003000074, voor zover inhoudende als de tegenover [verbalisant 1] en [verbalisant 5], beiden buitengewoon opsporingsambtenaar, afgelegde verklaring van [betrokkene 15]:
Mijn functie binnen [B] was vestigingsmanager, voor de periode van 1 april 2003 tot 14 april 2003.
Op het kantoor van [A] waren 2 meisjes werkzaam, onder wie [betrokkene 16]. [betrokkene 16] was werkzaam als intercedente. Ik heb tijdens de intakegesprekken die door [betrokkene 16] met werkzoekenden werden gevoerd, gehoord dat er zich personen met een vals of vervalst document als werkzoekenden wilden inschrijven. Aan die persoon werd dan meegedeeld dat hij niet de persoon was op het aangeboden identiteitsdocument. Vervolgens werd na enige tijd duidelijk dat deze mensen aan het werk werden gezet ondanks het feit dat [verdachte] zeer goed wist dat ze met de getoonde documenten niet mochten werken. Ik weet dat door [betrokkene 16] personen zijn gebeld dat ze moesten gaan werken bij onder andere [D] die mijns inziens niet de beschikking hadden over een juist identiteitsdocument. Als [betrokkene 16] het niet vertrouwde belde ze naar de Vreemdelingenpolitie in Eindhoven. Echter als [verdachte] er was deelde hij mede dat [betrokkene 16] de werkzoekende moest inschrijven, ook als hij wist dat met een identiteitsdocument iets niet in orde was.
[verdachte] was de enige baas binnen het bedrijf.
18. De verklaring van de getuige [betrokkene 15], afgelegd bij de rechter-commissaris van de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 19 april 2006, voor zover inhoudende:
Het kan kloppen dat ik van 1 april 2003 tot 14 april 2003 gewerkt heb voor [A]. Ik was aangenomen als vestigingsmanager voor het uitzendbureau. Ik heb wel meegemaakt dat, als [verdachte] erbij was, [betrokkene 16] toch een persoon moest inschrijven ondanks dat duidelijk was dat de papieren niet klopten.
19. Het ambtsedige proces-verbaal van Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst, Regio Zuid, codenummer [...], van 5 april 2004, onderdeel van het dossier Atalanta van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, Regio Zuid en Zuidwest, nummer 66202003000074, voor zover inhoudende als de tegenover [verbalisant 1] en [verbalisant 5], beiden buitengewoon opsporingsambtenaar, afgelegde verklaring van [betrokkene 16]:
Ik heb als intercedente gewerkt en acquisitiewerk gedaan voor [A], alleen op kantoor.
Op een gegeven moment kwam de Vreemdelingendienst samen met iemand van het Gak uit Eindhoven. Zij wilden een aantal kopieën van uitzendkrachten zien. Dat had te maken met uitzendkrachten die werkzaam waren bij [D] of [E]. De namen hoorden niet bij het sofi-nummer of het paspoort was onjuist. Met de Vreemdelingendienst had ik afgesproken dat ik van alle werkende uitzendkrachten van [verdachte] het identiteitsbewijs ter beoordeling naar hen zou faxen. Ook daar bleek een aantal onjuiste identiteitsbewijzen tussen te zitten. [verdachte] was de baas van het uitzendbureau. Niemand anders.
20. Het ambtsedige proces-verbaal van Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst, van 11 mei 2004, onderdeel van het dossier Atalanta van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, Regio Zuid en Zuidwest, nummer 66202003000074, voor zover inhoudende als de tegenover L.W. Heijnen, hulpofficier van justitie, afgelegde verklaring van de verdachte:
Ik weet van welke feiten ik word verdacht. Het kan zijn dat er in mijn administratie valse identiteitsbewijzen zijn aangetroffen.
21. Het ambtsedige proces-verbaal van Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst, Regio Zuid, codenummer [...], van 11 mei 2004, onderdeel van het dossier Atalanta van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, Regio Zuid en Zuidwest, nummer 66202003000074, voor zover inhoudende als de tegenover [verbalisant 1] en [verbalisant 5], beiden buitengewoon opsporingsambtenaar, afgelegde verklaring van de verdachte:
Het is wel eens voorgekomen dat er werknemers door mijn uitzendbureau werden uitgeleend waarvan later bleek dat hun identiteitspapieren niet in orde waren. Dit gebeurde dan, omdat ik 's avonds een verzoek kreeg om de volgende dag personeel te leveren. Vervolgens bleek mij dat hun papieren niet in orde waren.
Ik ben verantwoordelijk voor mijn uitzendbureau. Ik regelde alles, niemand anders.
22. De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 30 mei 2008, op schrift gesteld en als bijlage gevoegd bij het proces-verbaal van de genoemde terechtzitting, voor zover inhoudende:
Wat zou mijn doel zijn geweest bij het aannemen van werknemers met valse paspoorten? Het ging om een tijd waar de werkgevers veel werknemers nodig hadden en niemand ging hierdoor echt onderzoeken of de paspoorten vals waren of niet."
2.2.2. Het Hof heeft voorts nog het volgende overwogen, voor zover van belang:
"Van de zijde van verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep - op gronden zoals verwoord in de pleitnota - betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde, nu hij geen opzet heeft gehad, ook niet in voorwaardelijke zin, op het voorhanden hebben van (afschriften van) valse dan wel vervalste identiteitsdocumenten in zijn bedrijfsadministratie.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Het Hof heeft op grond van het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep vastgesteld dat in de bedrijfsadministratie van verdachtes uitzendbureau talrijke kopieën zijn aangetroffen van documenten die vals dan wel vervalst zijn. Het Hof heeft, op grond van de verklaringen van de getuigen [betrokkene 13 en 15], tevens vastgesteld dat in de bewezen verklaarde periode door verdachte noch zijn personeel (door middel van instructies van verdachte) adequaat toezicht op de echtheid van identiteitsdocumenten is uitgeoefend, bijvoorbeeld door voornoemde documenten door een overheidsinstantie te laten controleren. Het hof heeft hierbij in aanmerking genomen dat verdachte binnen zijn branche als een professional moet worden aangemerkt, van wie mag worden verwacht dat hij bedacht is op gebruikmaking van valse of vervalste documenten door zich inschrijvende uitzendkrachten. Daarenboven heeft [A] op 18 december 2002 een brief van de politie Brabant Zuid-Oost ontvangen, waarin - zakelijk weergegeven - het volgende staat vermeld:
"Bij een onlangs gehouden steekproefcontrole bij een van uw collega uitzendbureaus heb ik twintig willekeurige fotokopieën van Paspoorten en Identiteitsbewijzen gecontroleerd. Van de twintig betrokken werknemers hadden zich 17 met een gestolen of vervalst document ingeschreven....(....)
Uit het bovenstaande blijkt, dat uw organisatie geregeld met mensen te maken kan krijgen die zich legitimeren met een vals of vervalst document. Uit ervaring weet ik dat de vervalsingen steeds perfecter worden en dat ook steeds meer documenten worden gebruikt door een look-a-like, dat wil zeggen dat de persoon die het document aanbiedt niet degene is op de pasfoto meer er op lijkt. Daarom vind ik dat ieder document door u gecontroleerd zou moeten worden op echtheid en onregelmatigheden. Die verantwoordelijkheid hebt u volgens de Wet op de Identificatieplicht.
Ik heb bij deze brief enkele belangrijke folders gevoegd:
Als eerste een folder van het boek [...]. In 2000 uitgekomen en speciaal gemaakt voor werkgevers en met name voor u als uitzendorganisatie. In het boek is de gehelde wetgeving omtrent Vreemdelingen en Arbeid in duidelijke leesbare tekst opgenomen, alsmede belangrijke adressen en telefoonnummers voor u om documenten te kunnen verifiëren. Tevens zijn er afbeeldingen en echtheidskenmerken opgenomen van alle identiteitsdocumenten waar u mee te maken kunt krijgen. Mijns inziens behoort iedere wekgever op zijn minst dit naslagwerk te hebben, jaarlijks de updates bij te houden en zijn consulenten van de inhoud kennis te laten nemen.
Ook treft u een folder aan van de RETRO-CHECK van de firma [F] in [plaats]. Hiermee heeft men Ultra-Violet licht, een retroviewer en doorzichtlicht in één apparaat. Deze lichtbronnen heeft u beslist nodig om een document op echtheid te kunnen controleren. Wij hebben het apparaat uitvoerig getest. Voor wat betreft hel bedieningsgemak en de kwaliteit kan ik de Retro-Check ten zeerste aanbevelen!
(....)."
Nu niet is gebleken dat verdachte ná 18 december 2002 de nodige voorzorgsmaatregelen heeft getroffen om identiteitspapieren van in te schrijven werknemers te controleren op echtheid en onregelmatigheden en ook niet is gebleken dat hij zijn personeel daarop heeft geïnstrueerd, is het hof van oordeel dat verdachte in ieder geval sinds voornoemde datum niet heeft zorg gedragen voor het toezicht op het hanteren van geldige identiteitspapieren, welk toezicht van hem als werkgever in de uitzendbranche mocht worden verwacht. Verdachte heeft aldus bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat zich valse of vervalste identiteitspapieren in de administratie van zijn uitzendbureau, waarvan hij de enige feitelijke bestuurder was, zouden bevinden en is het opzet van verdachte in voorwaardelijke zin daarop gericht geweest."
3. Beoordeling van het derde middel
3.1. Het middel klaagt dat het Hof de voor het bewijs gebezigde verklaring van [betrokkene 15] (bewijsmiddel 17) heeft gedenatureerd.
3.2. Het middel betoogt dat het Hof door de weergave in het bestreden arrest van de door [betrokkene 15] bij de politie afgelegde verklaring, die verklaring heeft gedenatureerd door daarin essentiële en niet met de redengevendheid/
bewezenverklaring te verenigen elementen, te weten de woorden "vermoedelijk" en "Ik heb hiervoor geen concrete bewijzen", weg te laten.
3.3. Het middel heeft het oog op het volgende. De verklaring van [betrokkene 15] als opgenomen in bewijsmiddel 17 bevat onder meer de volgende passage:
"Vervolgens werd na enige tijd duidelijk dat deze mensen aan het werk werden gezet ondanks het feit dat [verdachte] zeer goed wist dat ze met de getoonde documenten niet mochten werken."
Het desbetreffende proces-verbaal van het verhoor van [betrokkene 15] houdt op dit punt in als de door hem afgelegde verklaring:
"Vervolgens werd na enige tijd duidelijk dat deze mensen vermoedelijk aan het werk werden gezet ondanks het feit dat [verdachte] zeer goed wist dat ze met de getoonde documenten niet mochten werken. Ik heb hiervoor geen concrete bewijzen."
3.4. Het middel faalt. De als bewijsmiddel 17 opgenomen - hiervoor onder 2.2.1 weergegeven - verklaring van [betrokkene 15] houdt, naast de betwiste passage, tevens onder meer in dat deze wist dat door de op het kantoor van de verdachte werkzame intercedente [betrokkene 16] personen zijn gebeld dat ze moesten gaan werken bij onder andere [D], welke personen volgens de getuige niet de beschikking hadden over een juist identiteitsdocument, dat als [betrokkene 16] het niet vertrouwde ze naar de Vreemdelingenpolitie in Eindhoven belde, maar dat als [verdachte] er was deze mededeelde dat [betrokkene 16] de werkzoekende moest inschrijven, ook als hij wist dat met een identiteitsdocument iets niet in orde was. Blijkens het geheel van zijn verklaring kan niet worden gezegd dat het Hof bij de samengevatte weergave van de desbetreffende passage in het bestreden arrest daaraan een wezenlijk andere betekenis heeft gegeven dan de betekenis die [betrokkene 15] daaraan kennelijk heeft bedoeld te geven.
4. Beoordeling van het eerste middel
4.1. Het middel klaagt dat het Hof de bewezenverklaring onder 2 ten aanzien van het (voorwaardelijk) opzet ontoereikend heeft gemotiveerd.
4.2.1. Blijkens de gebezigde bewijsvoering heeft het Hof vastgesteld dat in de bedrijfsadministratie van verdachtes uitzendbureau talrijke kopieën zijn aangetroffen van documenten die vals dan wel vervalst zijn. Op grond van de tot het bewijs gebezigde verklaringen van [betrokkene 15] - die blijkens zijn verklaring werkzaam was binnen [B] als vestigingsmanager van 1 april 2003 tot 14 april 2003 - en [betrokkene 13] heeft het Hof tevens vastgesteld dat in de bewezenverklaarde periode door de verdachte noch door zijn personeel (door middel van instructies van de verdachte) adequaat toezicht op de echtheid van identiteitsdocumenten is uitgeoefend, bijvoorbeeld door voornoemde documenten door een overheidsinstantie te laten controleren, waarbij het Hof in aanmerking heeft genomen dat de verdachte binnen zijn branche als een professional moet worden aangemerkt van wie mag worden verwacht dat hij bedacht is op gebruikmaking van valse of vervalste documenten door zich inschrijvende uitzendkrachten. Het Hof heeft tevens vastgesteld dat de verdachte en niemand anders alles regelde binnen zijn uitzendbureau en dat de verdachte heeft verklaard dat niemand in de bewezenverklaarde periode waarin de werkgevers veel werknemers nodig hadden echt ging onderzoeken of de paspoorten vals waren of niet. Het Hof heeft aldus kennelijk geoordeeld dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat de in zijn administratie voorkomende identiteitsbewijzen vals of vervalst waren. Het Hof heeft daarenboven meegewogen dat niet is gebleken dat de verdachte ook ná de ontvangst van een brief van de politie Brabant Zuid-Oost van 18 december 2002 - inhoudende, kort samengevat, de waarschuwing dat bij collega uitzendbureaus twintig valse identiteitsbewijzen zijn aangetroffen en dat de vervalsingen steeds perfecter worden, alsmede aanwijzingen voor mogelijkheden ter controle op echtheid van alle identiteitsdocumenten waarmee de verdachte als uitzendorganisatie te maken kan krijgen - de nodige voorzorgsmaatregelen heeft getroffen om identiteitspapieren van in te schrijven werknemers te controleren op echtheid en onregelmatigheden en zijn personeel daarop te instrueren.
4.2.2. Het Hof heeft uit deze omstandigheden in onderling verband kunnen afleiden dat de verdachte zijn handelwijze met betrekking tot het tenlastegelegde ook na die brief niet heeft aangepast en aldus in de bewezenverklaarde periode niet heeft zorg gedragen voor het vereiste toezicht op het hanteren van geldige identiteitspapieren. De opvatting van het middel dat voor bewezenverklaring van het opzet in het onderhavige geval is vereist dat vaststaat dat de valse of vervalste documenten na de datum van die brief in de administratie zijn opgenomen, omdat deze documenten voordien niet op hun echtheid behoefden te worden gecontroleerd, is onjuist. Het oordeel van het Hof dat de verdachte in de bewezenverklaarde periode (voorwaardelijk) opzettelijk valse of vervalste identiteitsdocumenten voorhanden heeft gehad in zijn administratie geeft dan ook niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en dat oordeel is ook niet onbegrijpelijk en is toereikend gemotiveerd.
4.3. Het middel faalt.
5. Beoordeling van het vijfde middel
5.1. Het middel klaagt dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM in de cassatiefase is overschreden omdat de stukken te laat door het Hof zijn ingezonden.
5.2. Het middel is gegrond. Gelet op de aan de verdachte opgelegde taakstraf van 54 uren, subsidiair 27 dagen hechtenis, en de mate waarin de redelijke termijn is overschreden, is er geen aanleiding om aan het oordeel dat de redelijke termijn is overschreden enig rechtsgevolg te verbinden en zal de Hoge Raad met dat oordeel volstaan.
6. Beoordeling van de middelen voor het overige
Ook voor het overige kunnen de middelen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen in zoverre niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
7. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren W.F. Groos en C.H.W.M. Sterk, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster, en uitgesproken op 17 januari 2012.