Sturen met proceskosten
Einde inhoudsopgave
Sturen met proceskosten (BPP nr. XII) 2011/5.2.1:5.2.1 Onderzoeksstrategie en methode
Sturen met proceskosten (BPP nr. XII) 2011/5.2.1
5.2.1 Onderzoeksstrategie en methode
Documentgegevens:
mr. P. Sluijter, datum 31-10-2011
- Datum
31-10-2011
- Auteur
mr. P. Sluijter
- JCDI
JCDI:ADS597908:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Hoogstens worden de lijst met verstorend procesgedrag uit de literatuur (zie hoofdstuk 3) en de paar mogelijke verklaringen van terughoudendheid met kostenconsequenties (zie § 4.9.4.5) aan de respondenten voorgelegd om hun reacties daarop te peilen.
Het onderzoek is daarmee inductief, zie o.a. Bryman 2008, p. 10-13.
Zie over het semigestructureerde interview Boeije 2005, p. 35-36 en 57-59; voor deze studie vaak gebruikt als praktische leidraad. Zie ook Bryman 2008, Ch. 18.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Hoewel de drie onderzoeksvragen inhoudelijk van elkaar verschillen, kunnen zij aan de hand van dezelfde onderzoeksmethode worden beantwoord. Ze zijn alle drie verkennend. Dat wil zeggen dat er nog geen duidelijke bestaande theorie is die voorspelt welke ervaringen, motieven en wensen rechters in de beschreven gevallen omtrent verstorend procesgedrag hebben. Er zijn dus vooraf ook geen duidelijke hypotheses gevormd die in dit onderzoek worden getoetst.1 Het gaat in deze interviewstudie juist om theorievorming over de verschillende manieren waarop rechters naar partijgedrag kijken en de verschillende wijzen hoe zij daar zelf mee om zeggen te gaan.2
Gezien het verkennende doel en de complexe materie is gekozen voor semigestructureerde interviews.3 Bij een dergelijk interview wordt weliswaar een vragenlijst gehanteerd, maar de vragen worden veelal op een open wijze gesteld. De interviewer kan doorvragen naar aanleiding van het antwoord en ook de geïnterviewde kan zelf spontaan punten aan de orde stellen. Deze methode levert weinig cijfers en tabellen op, en al zeker geen robuuste kwantitatieve conclusies, maar vooral verhalen en structuren die een beeld opleveren van de praktijk in de ogen van de geïnterviewden. Omdat voor de drie onderzoeksvragen zowel de gehanteerde methode als de te interviewen groep (rechters) dezelfde zijn, is het vanuit organisatorisch en kostenoogpunt nuttig geweest om alle vragen achter elkaar in één interview te behandelen. Met name bij het in contact komen met en selecteren van de te interviewen personen kon zo tijd bespaard worden. Dit had bovendien als voordeel dat de rechters in het tweede deel hun kosten-beslissingen konden illustreren met ervaringen waarover zij in het eerste deel al hadden verteld.