Einde inhoudsopgave
Besluit activiteiten leefomgeving
Artikel 4.1188 (bodem: perioden voor drijfmest)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
20-09-2023, Stb. 2023, 325 (uitgifte: 05-10-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
31-01-2022, Stb. 2022, 109 (uitgifte: 11-03-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
27-11-2020, Stb. 2021, 98 (uitgifte: 25-02-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-2023, Stb. 2023, 470 (uitgifte: 15-12-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
Met het oog op het voorkomen van verontreiniging van de bodem wordt drijfmest van 1 augustus tot en met 15 maart niet op of in de bodem gebracht.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing op het brengen van drijfmest op:
- a.
grasland, in de periode van 16 februari tot en met 15 maart en in de periode van 1 augustus tot en met 31 augustus;
- b.
bouwland, in de periode van 1 augustus tot en met 15 september als hierop:
- 1°
uiterlijk op 15 september winterkoolzaad voor zaadwinning in het volgende kalenderjaar wordt gezaaid;
- 2°
uiterlijk op 15 september een groenbemester wordt ingezaaid of geplant die niet eerder dan acht weken na de datum van inzaaien of planten wordt vernietigd; of
- 3°
in het aansluitende najaar bloembollen worden geplant; of
- c.
bouwland, in de periode van 16 februari tot en met 15 maart, als hierop in hetzelfde kalenderjaar een bij ministeriële regeling als vroege teelt aangewezen gewas wordt ingezaaid, geplant of gepoot.
3.
Extreme weersomstandigheden in combinatie met een landbouwkundige noodzaak zijn bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 19.0 van de wet. Het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 2.8, kan voor het op of in de bodem brengen van drijfmest bij besluit als bedoeld in artikel 19.0 van de wet bepalen dat zich een bijzondere omstandigheid voordoet. Het besluit kan inhouden dat de periode om drijfmest op of in de bodem te brengen wordt gewijzigd.