Einde inhoudsopgave
Cessie (O&R nr. 70) 2012/VI.2.2.1
VI.2.2.1 Inleiding
mr. M.H.E. Rongen, datum 01-10-2011
- Datum
01-10-2011
- Auteur
mr. M.H.E. Rongen
- JCDI
JCDI:ADS359895:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Algemeen
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
Voetnoten
Voetnoten
Zie Asser/Mijnssen & De Haan 3-I 2006, nr. 199; Pitlo/Reehuis, Heisterkamp 2006, nrs. 104 e.v. en Snijders/Rank-Berenschot 2007, nr. 308. Zie ook: Asser/Beekhuis, Mijnssen & De Haan 3-I 1985, nr. 282, in verband met de mogelijkheid dat het beding van niet-overdraagbaarheid in strijd komt met de openbare orde en op die grond nietig is, alsmede Beekhoven van den Boezem 2003a, p. 77 e.v.
Zie voor uitzonderingen op deze regel: art. 5:91 lid 1 BW, art. 5:104 lid 2 BW, art. 3:175 leden 1 en 2 BW en art. 3:191 BW.
Zie TM, Parl. Gesch. Boek 3, p. 314.
Zie MvA II, Parl. Gesch. Boek 3, p. 315.
Zie W. Snijders 1991, p. 1095.
Aldus: HR 17 januari 2003, NJ 2004, 281, m.nt. HJS (Oryx/Van Eesteren); HR 29 januari 1993, NJ 1994, 171, m.nt. PvS (Van Schaik q.q./ABN Amro) en Rb. Utrecht 4 februari 2009, JOR 2009/119, m.nt. Schuijling (Parkerhouse Finans/DHL Express). Zie § VI.2.5 over de mogelijkheid van bekrachtiging.
558. Algemene opmerkingen en plan van behandeling. Nauw verbonden met het beginsel van overdraagbaarheid van eigendom, beperkte rechten en vorderingsrechten is het uitgangspunt dat de overdraagbaarheid niet met goederenrechtelijk effect door een partijafspraak kan worden uitgesloten of beperkt. Bedingen van niet-overdraagbaarheid hebben in beginsel slechts obligatoire werking.1 Met betrekking tot eigendom en beperkte rechten op zaken is deze regel zo goed als absoluut.2 Dit houdt verband met het gesloten systeem van het goederenrecht. Bij zakelijke rechten is het niet geoorloofd om door beding verder van het algemene type af te wijken dan de wet toelaat.3 Een wezenskenmerk van het algemene type is dat het zakelijke recht overdraagbaar is (art. 3:83 lid 1 BW). Zakelijke rechten dienen volgens de wetgever “in de handel” te blijven en behoren daarom in beginsel zowel voor overdracht als voor uitwinning vatbaar te zijn.4 Dit is van belang voor een vlot verlopend rechtsverkeer, mede met het oog op de mogelijkheid om tegen goederenrechtelijke zekerheid krediet te verkrijgen.5
In geval van vorderingsrechten geldt echter een belangrijke uitzondering op het voormelde uitgangspunt. Art. 3:83 lid 2 BW bepaalt dat de overdraagbaarheid van vorderingsrechten door een beding tussen schuldeiser en schuldenaar kan worden uitgesloten. Bij vorderingsrechten heeft een beding van niet-overdraagbaarheid goederenrechtelijk effect. Schending van het beding door de schuldeiser levert niet alleen wanprestatie tegenover de schuldenaar op, maar leidt ertoe dat de overdracht ongeldig is.6
In deze paragraaf wordt nader ingegaan op de goederenrechtelijke werking van bedingen van niet-overdraagbaarheid bij vorderingen. Eerst wordt enige aandacht geschonken aan de juridisch-theoretische verklaring van het goederenrechtelijke effect van een beding van niet-overdraagbaarheid (§ 2.2.2). Vervolgens wordt ingegaan op de bezwaren die voor de financiële praktijk verbonden zijn aan de goederenrechtelijke werking van onoverdraagbaarheidsbedingen en wordt een voorstel gedaan voor wetswijziging (§ 2.2.3). Tot slot wordt bezien of, vooruitlopend op een wetswijziging, de jurisprudentie tegemoet kan komen aan de te vermelden bezwaren (§ 2.2.4).