Einde inhoudsopgave
Besluit kwaliteit leefomgeving
Artikel 11.1 (verantwoordelijkheid gegevensverzameling externe veiligheidsrisico’s)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
09-12-2020, Stb. 2020, 557 (uitgifte: 28-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
16-09-2020, Stb. 2020, 400 (uitgifte: 28-10-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
03-07-2018, Stb. 2018, 292 (uitgifte: 31-08-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
De volgende bestuursorganen verzamelen gegevens over externe veiligheidsrisico’s:
- a.
het bevoegd gezag dat beslist op een aanvraag om een omgevingsvergunning of waaraan een melding als bedoeld in het Besluit activiteiten leefomgeving wordt gedaan, als het gaat om:
- 1°
een activiteit als bedoeld in bijlage VII, onder A, onder B, onder D, onder 1, en onder E, onder 1 tot en met 10 en onder 12 en 13;
- 2°
het opslaan, herverpakken of bewerken van vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik, bedoeld in artikel 3.31, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving; en
- 3°
het opslaan van ontplofbare stoffen van ADR-klasse 1, bedoeld in artikel 3.34 van het Besluit activiteiten leefomgeving;
- b.
Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat, als het gaat om het aanleggen en het exploiteren van een mijnbouwwerk, bedoeld in artikel 3.320 van het Besluit activiteiten leefomgeving, voor zover het gaat om het winnen, opslaan, bewerken of gereedmaken voor transport van gevaarlijke stoffen als bedoeld in bijlage VII, onder E, onder 11.1, of het aanleggen of aanpassen van een boorgat met een verplaatsbaar mijnbouwwerk, bedoeld in bijlage VII, onder E, onder 11.2;
- c.
Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat, als het gaat om:
- 1°
het basisnet;
- 2°
het exploiteren van een buisleiding, bedoeld in artikel 3.101, eerste lid, onder a tot en met d, van het Besluit activiteiten leefomgeving; en
- 3°
het opslaan en bewerken van stoffen en voorwerpen van ADR-klasse 1.1 of 1.2 of meer dan 50 kg NEM in stoffen of voorwerpen van ADR-klasse 1.3, door de Nederlandse of een bondgenootschappelijke krijgsmacht, bedoeld in artikel 3.332 van het Besluit activiteiten leefomgeving;
- d.
de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming, als het gaat om het exploiteren van een inrichting waarvoor een vergunning is verleend op grond van artikel 15, aanhef en onder b, van de Kernenergiewet;
- e.
de gemeenteraad of het bevoegd gezag dat beslist op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit, als het gaat om externe veiligheidsrisico’s van een activiteit als bedoeld in de artikelen 5.23, 5.28 en 5.32 en bijlage VII voor beperkt kwetsbare, kwetsbare en zeer kwetsbare gebouwen en beperkt kwetsbare en kwetsbare locaties; en
- f.
het college van burgemeester en wethouders, het dagelijks bestuur van het waterschap en gedeputeerde staten, als het gaat om het vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen in beheer bij de gemeente, het waterschap, respectievelijk de provincie, die niet behoren tot het basisnet en als het plaatsgebonden risico op de as van de weg hoger is dan 1 op de 1.000.000 per jaar.